Precies veertig jaar geleden werd in het grootste geheim onderhandeld over een transfer van Johan Cruijff naar SV Waregem. ’s Werelds beste voetballer aan de Gaverbeek? Sport/Voetbalmagazine zocht en vond de laatste getuigen.

J ohan Cruijff, dat is Ajax en Barcelona. Toen hij in 1978 afscheid nam als speler, 31 nog maar, had hij slechts twee clubs gediend. Veel prijzen gewonnen, goed geld verdiend, maar het was genoeg geweest. Hij zou het voetbal niet missen. Dacht hij, want het draaide snel anders uit. De ex-voetballer ging in zaken en omringd door foute adviseurs zat hij na een jaar al aan de grond. Geruïneerd.

Hij keerde naar het voetbalveld terug om te doen wat hij het beste kon: voetballen. Eerst voor de Los Angeles Aztecs en de Washington Diplomats, in de bijzonder lucratieve North American Soccer League, kortstondig ook voor de Spaanse tweedeklasser Levante, en vanaf december 1981 opnieuw voor zijn oude liefde Ajax. Anderhalf seizoen en twee landstitels later vond Ajax de toen 35-jarige Cruijff geen nieuw contract meer waard. De afwijzing door zijn jeugdliefde trof hem diep. Belust op revanche tekende Cruijff die zomer bij aartsrivaal Feyenoord en leidde de Rotterdammers naar het eerste landskampioenschap in tien jaar en naar de Nederlandse beker. Het werd zijn laatste kunstje. Daarna hing hij de schoenen voorgoed aan de haak.

Wat een ondenkbare combinatie leek, draaide zo uit op een succesvol verstandshuwelijk. Twee keer eerder had Feyenoord geprobeerd Cruijff naar de Kuip te halen. Zijn buitengewone talent was de tiener al in 1964 vooruitgesneld, maar een heimelijke poging om hem los te weken bij Ajax mislukte. Begin 1971 was er opnieuw contact. Ove Kindvall zou de Rotterdamse club die zomer verlaten en Cruijff moest zijn opvolger worden. De onderhandelingen verliepen in het grootste geheim. Volgens toenmalig clubmanager Guus Brox in zijn ‘memoires’ was Feyenoord benaderd door Cor Coster, de schoonvader en zaakwaarnemer van Cruijff. Die had bij Ajax bedongen dat Cruijff voor een voor die tijd astronomisch bedrag van 1,2 miljoen gulden (bijna 550.000 euro) naar het buitenland mocht vertrekken. Feyenoord zon op een truc om de buitenlandclausule te omzeilen.

Spaanse grenzen

De zogenaamde memoires van de afscheidnemende Guus Brox verschenen zeven jaar later in de Rotterdamse krant Het Vrije Volk. Ze werden opgetekend door Jan D. Swart, die later bij Feyenoord de rechterhand zou worden van voorzitter Jorien van den Herik. Op 10 juni 1978 liet Brox optekenen:

“Cruijff kon dus voor 1,2 miljoen gulden weg bij Ajax. Om hem bij Feyenoord te krijgen hadden we de medewerking nodig van een buitenlandse club. Feyenoord zou hem dan betalen en het eerste half jaar gratis afstaan. Het zoeken was alleen naar een club die voor zo’n truc ontvankelijk was. Cor Coster is toen in contact gekomen met Waregem en die Belgen vonden het een briljant idee.

“Op 5 februari 1971 schreef de toenmalige secretaris van Waregem – Hendrik Vererfven – een schijnbrief naar Cruijff, met een simpele tekst waarin onder meer stond: ‘Wij vernamen inmiddels dat ook Spaanse en Italiaanse clubs in u geïnteresseerd zijn. Indien u er de voorkeur aan geeft naar een club over te gaan uit een land waar de grenzen nog gesloten zijn, wil Waregem met u onderhandelen om u in transit aan te werven en te bezoldigen tot de grenzen naar de club van uw hart opengaan.’

“Cruijff heeft die brief toen aan Ajax gegeven en gezegd dat hij persoonlijk rond was met Waregem. Maar in werkelijkheid was hij – via Coster – rond met ons. Wij zouden Waregem het transferbedrag van 1,2 miljoen gulden laten overmaken en Cruijff zelf een zevenjarig contract aanbieden met 125.000 gulden (ongeveer 55.000 euro, nvdr) pensioenpremie per jaar en buiten het normale contract om ook nog eens 500.000 gulden (ongeveer 230.000 euro, nvdr) handgeld netto. “

Om er de schijn niet te dik op te leggen, want waarom zou een wereldvoetballer als Cruijff in een godvergeten gat als Waregem willen gaan voetballen, had Coster zich ook ingedekt bij Barcelona. De Spaanse grenzen waren in die tijd nog niet open, maar in afwachting van een spoedige opening kon Barcelona een speler van zo’n kaliber al contracteren en galawedstrijden met hem spelen, zoals in die tijd nog gebeurde.

Wat Feyenoord niet kon voorzien, was dat de romance tussen Barcelona en Cruijff al gauw inniger werd. Toen draaide men de rollen om: de Catalanen zouden Cruijff zelf kopen en hem, zolang het Spaanse voetbal gesloten bleef voor buitenlandse import, voor Feyenoord laten spelen.

Twee maanden later meldde Barcelona zich alsnog per brief af. Het had aanwijzingen dat de grenzen voorlopig niet geopend zouden worden. Het Vrije Volk citeerde uit een brief van Barçadirecteur Armand Carabén:”We kunnen ons niet verbinden tot een transactie die pas op zeer lange termijn tot een gunstige ontknoping zou leiden.”

Brox, in zijn memoires:

“Toen die afwijzing van Barcelona binnen was, mocht je verwachten dat Cruijff het Waregemaanbod zou accepteren, maar dat gebeurde niet. Enerzijds niet omdat Cruijff eerst twijfelde, ten tweede niet omdat men zich afvroeg of het voor Ajax allemaal wel geloofwaardig zou zijn. Toen dat een paar dagen aanliep, lekte het tot overmaat van ramp ook nog uit.

“Hoe dat is gebeurd, is me tot op de dag van vandaag een raadsel, maar Ajax werd in ieder geval door de chef-sport van De Telegraaf – Anton Witkamp – ingeseind dat wanneer zij Cruijff aan Waregem zouden verkopen, hij binnen een half jaar bij Feyenoord zou voetballen.”

Cruijff tekende uiteindelijk op 23 juni 1971 een nieuw, zevenjarig contract bij Ajax. Of Coster de aanslepende besprekingen met Feyenoord had gebruikt om een verbeterd contract bij Ajax af te dwingen, is nooit opgehelderd.

Wandelende encyclopedie

Guus Brox overleed in 2001, Cor Coster in 2008. Ook Armand Carabén is niet meer. Hendrik Vererfven gelukkig nog wel. Vererfven is de man aan wie het Regenboogstadion zijn naam dankt. Supporter en zo veel meer van het eerste uur. Jarenlang waakte hij als een goede huisvader over het archief van KSV Waregem. Alle verslagboeken, vanaf de oprichting in 1946 tot de fusie in 2001, werden door hem zorgvuldig bewaard. In januari 2006 schonk hij ze aan het stadsarchief van Waregem.

Maar veertig jaar is een lange tijd. Van onderhandelingen met Feyenoord, laat staan van een door hemzelf aan de grote Johan Cruijff gerichte brief is Vererfven niets bijgebleven. “Ik ben zevenentachtig, dan vergeet je wel eens iets”, verontschuldigt hij zich nadat zijn dochter, bij wie hij sinds kort inwoont, hem aan de telefoon heeft gehaald. “Maandag ga ik naar het stadsarchief. Ik bel u terug.”

Afgaand op de woorden van Brox moet ook Anton Witkamp alias Het Lek opheldering kunnen verschaffen. In Noord-Holland, in het plaatsje Den Ilp, geniet de oud-journalist van zijn welverdiende pensioen. Zijn stem bast krachtig door de telefoon. “U vertelt me een primeur! Ik kan mij hier niets van herinneren, dit is volstrekt nieuw voor mij. Niemand heeft me er ooit op geattendeerd dat dit zo in de memoires van Guus Brox is verschenen. Als dit verhaal klopt, zou het toch al lang ergens zijn opgedoken?”

Dat deed het ook, in tegenstelling tot wat Witkamp schijnt te denken. Naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van Feyenoord warmde het Algemeen Dagblad op 30 januari 2008 Brox’ relaas van de Waregemconstructie nog eens op. Het artikel kaderde in een jubileumreeks over de jarige club. Tegelijk verscheen er een luxueus naslagwerk over de eeuweling. “Als dit verhaal niet klopte, zou het niet in dat dikke boek zijn opgenomen”, weet medeauteur Michel van Egmond, tevens Feyenoordwatcher bij het weekblad Voetbal International. Hij is verbaasd over Witkamps reactie: “Ik kan me niet voorstellen dat het totaal onwaar is. Het is me namelijk ooit verteld door Fred Blankemeijer. Hij noemde zelfs de locatie waar toen is onderhandeld, Het Witte Paard.”

Blankemeijer was achtereenvolgens speler, jeugdtrainer, scout, technisch directeur en senior manager bij Feyenoord. Een clubicoon. Een wandelende encyclopedie bovendien, die helaas voorgoed is dichtgeslagen. Blankemeijer overleed drie maanden geleden. Ook toenmalig Feyenoordvoorzitter Guus Couwenberg is al lang dood.

Cowboyverhalen

Johan Cruijff naar Waregem: het is intrigerend, maar misschien te mooi om waar te zijn. Naar aanleiding van zijn zestigste verjaardag verscheen er in 2007 een lijvig gedenkboek. De ultieme biografie en dus hét naslagwerk voor alle antwoorden op vragen over de beste voetballer van Nederland. Toen Feyenoord volgens Brox de onderhandelingen met Cruijffs entourage aanknoopte, moest Ajax zijn eerste Europabeker voor landskampioenen nog winnen. Dat deed het op 2 juni 1971 door in de finale Panathinaikos te verslaan met 2-0, doelpunten van Dick van Dijck en de ingevallen Arie Haan. Rond Cruijff gonsde het van de transfergeruchten, aldus de biografie:

Na de eindstrijd om de Europa Cup doemt weer eens een zo langzamerhand vertrouwd gerucht op: Johan Cruijff gaat naar Barcelona. Ook Juventus, Internazionale, Real Madrid en Hertha BSC zouden zeer geïnteresseerd zijn in de aanvaller. En nog een aantal kleinere clubs in België, Frankrijk en Zwitserland. Het bestuur van Ajax verzucht maar weer eens dat er voor de zoveelste keer sprake is van cowboyverhalen. De Spaanse grenzen blijven gesloten voor buitenlandse voetballers en al die andere zogenaamd geïnteresseerde clubs hebben zich niet bij Ajax gemeld. De contractbesprekingen tussen Ajax en Cruijff en Cor Coster verlopen – ook al zoals gebruikelijk – uiterst moeizaam. Maar eind juni 1971 tekent Cruijff dan toch een overeenkomst voor liefst zeven jaar.

Geen woord dus over Waregem. Tenzij impliciet in de verwijzing naar ‘een kleinere club in België’, wat dan weer door Ajax kennelijk werd afgedaan als behorend tot de ‘cowboyverhalen’. Maar was dat wel terecht? In een ander boek naar aanleiding van Cruijffs verjaardag, ‘Wie is Johan Cruijff? Insiders duiden het orakel’, schreven Jan Luitzen en Mik Schots:

Zo hoorde Gerard Kerkum eind 1970 via duistere kanalen dat Cruijff een ontsnappingsclausule in zijn contract had, zodat hij met een gelimiteerde transfersom weg mocht naar een club in het buitenland. Opnieuw zette Feyenoord zich in om hem naar Rotterdam te lokken. “We hebben geprobeerd hem door Waregem te laten kopen, waarbij we met Waregem een onderhandse overeenkomst zouden sluiten dat hij bij het begin van het volgende seizoen naar Feyenoord zou komen. Maar dat lukte ook niet, omdat Ajax op 12 juli 1971 (sic) uiteindelijk een 7-jarig contract met hem afsloot.”

De passage is van Mik Schots. Kerkum, licht hij desgevraagd toe, vertelde hem over de drie pogingen van Feyenoord om Cruijff naar Rotterdam te halen. “Meer weet ik er niet van.”

Hongaarse makelaar

Gerard Kerkum was aanvoerder van het naoorlogse Feyenoord. Een clubman in hart en nieren die in de moeilijke jaren 1980, met de aanwerving van Cruijff en de dubbel als zeldzaam hoogtepunt, op de voorzittersstoel kwam te zitten. Daarvoor was hij bestuurslid en commissaris betaald voetbal. “Vorige week nog zag ik hem op de begrafenis van Coen Moulijn“, zegt Witkamp. “Misschien weet hij er wel iets van.”

“Die gesprekken hebben inderdaad plaatsgevonden”, bevestigt Kerkum meteen de versie van zijn vroegere kompaan Guus Brox. “Ik weet zelfs nog precies waar: in Rotterdam-Zuid, in café-restaurant Het Witte Paard. Brox en ik ontmoetten er een delegatie van Waregem. Die bestond uit twee mannen, maar vraag me niet naar hun namen. Die kan ik me niet meer herinneren. We zaten daar in aanwezigheid van de makelaar Bekefi. Als je als Hollander zaken deed met België, had je met Bekefi te maken. Dat was zo in die tijd.”

De makelaars struikelden toen nog niet over elkaar heen zoals vandaag. Een handvol figuren heerste over het internationale voetbal en de Hongaar Jenö Bekefi was er een van. Weinigen die hem beter hebben gekend dan voormalig Anderlechtmanager Michel Verschueren. Anderlecht werd wel eens smalend Nederlecht genoemd wegens zijn grote colonne Nederlanders. Vrijwel al die transfers verliepen via Bekefi, een naam als een klok toen in de grootste voetbalhuizen van Europa.

Verschueren, die naar eigen zeggen ook zijn eigen transfer van RWDM naar het Astridpark dankte aan zijn Hongaarse vriend, heeft slecht nieuws: Bekefi overleed een tiental jaren geleden.

Eeuwige jachtvelden

Hendrik Vererfven is ondertussen terug van zijn bezoek aan het stadsarchief. Het heeft niets opgeleverd. “Geen gebenedijd woord”, zegt de oude man, hoorbaar teleurgesteld. “Misschien is het allemaal wel gebeurd, maar was het te gevaarlijk om het in de boeken op te nemen. En mijn geheugen, dat laat me geweldig in de steek.”

De brief aan Cruijff is onvindbaar. Misschien is hij wel nooit geschreven. Of toch. Als Cruijff hem aan Ajax zou hebben voorgelegd, zoals Guus Brox drieëndertig jaar geleden voor waar vertelde aan Het Vrije Volk, zit hij mogelijk ergens verscholen in een Amsterdamse archiefkast.

“Een te curieus verhaal om er niet achteraan te gaan,” zegt teammanager David Endt, oud-speler, redacteur en perschef van Ajax, tevens auteur van diverse voetbalboeken, vooral over Ajax – om maar te zeggen: hij kent de club en zijn geschiedenis – “maar mij lijkt het zich toch vooral in het schimmenrijk te hebben afgespeeld. Hier is het alvast bij mijn weten nooit opgedoken. De secretaris, de penningmeester en de voorzitter van toen hebben het aardse allemaal ingeruild voor de eeuwige jachtvelden. In die tijd werden stukken ook zonder enig historisch besef na verloop van tijd vernietigd. Heden ten dage wordt alles genoteerd en opgeslagen, maar toen sprong men daar slordiger mee om.”

Ook in Rotterdam is de oogst nihil. Hoe hard Henk van der Stoep, sinds jaar en dag archivaris van Feyenoord, ook zoekt, zijn inspanningen blijven vruchteloos. Alle bestuursnotulen van oktober 1970 tot juni 1971 heeft hij ten behoeve van dit artikel doorgenomen. Maar: “Er staat niet één woord over in.” Behalve de memoires van de reeds lang overleden Guus Brox en de bevestiging bij leven en welzijn van Gerard Kerkum, lijkt niets de toenadering tussen Waregem en Cruijff nog tastbaar te kunnen maken.

Sloebers!

Of het zou van de twee Waregemnaren moeten komen die veertig jaar geleden mee aan tafel schoven in Het Witte Paard. Als ze nog leven tenminste. Gerard Kerkum heeft geen idee meer wie ze waren en bij Hendrik Vererfven is de Cruijffgeschiedenis al helemaal uitgewist. Gelukkig is er zijn zoon.

“Ik ken het verhaal wel een beetje”, lacht Jan Vererfven, zelf jarenlang bestuurslid en sponsor, en vandaag de verbindingsman tussen de club en zijn supportersfederatie. “Mijn vader heeft het me zelf nog verteld. Meerdere keren zelfs, dat weet ik honderd procent zeker. Vaak ook met andere mensen erbij. Hij zegt wel dat hij nergens van weet, maar hij is zevenentachtig. Zijn geheugen is niet zo goed meer.”

Clubvergaderingen vonden vaak plaats in huize Vererfven. Meer dan één transfer is er beklonken. Blijkens een onooglijk boekje over het vijfentwintigjarig bestaan van KSV Waregem, in 1971, bestond het transfer- en selectiecomiteit uit drie man. Het zijn dezelfde namen die Jan Vererfven opsomt. ” Paul Ghistelinck, Julot Bettens en Frans Damman. Van die drie moeten het er twee zijn geweest”, is hij zeker. “Zij vormden een soort van scoutstrio. Echte sloebers! Die konden wel het een en ander versieren.”

Een Mercedesverdeler, een slager en een leraar. Alle drie overleden ondertussen.

Aan de telefoon luistert Gerard Kerkum, ook al tachtig ondertussen, naar het allerlaatste voorzetje, maar hem erin koppen doet hij niet. De namen zeggen hem niets. Zoals het hem ook niet meer scherp voor de geest staat hoe het kwam dat hij uitgerekend met een Waregemdelegatie samen zat. Volgens Brox was Cor Coster met de Belgen komen aanzetten; Kerkum vermoedt dat het bij Bekefi begon. “Maar ik vergeet al eens iets. Dit is onderhand vijfentwintig jaar geleden. Wat zegt u? Véértig jaar? Kijk eens aan.”

En de brief? Bij Jan Vererfven gaat na enkele ogenblikken een lichtje branden. “Er is toen inderdaad contact opgenomen met Johan Cruijff. Naar wat mijn vader me nadien vertelde, moet hij hebben geantwoord: ‘Spelen ze daar wel voetbal?'” Navraag bij de zoon van Ghistelinck bevestigt Vererfven in zijn herinnering. “Hij wist het ook nog. Vaag.”

Zeker is dat de vaders het niet alleen hun zonen vertelden. Julot Cras en Germain Landsheere, respectievelijk voorzitter en penningmeester in de jaren 1970, vallen dan wel uit de lucht, wat toch vreemd is, maar Mark Dheedene, redacteur op rust van Het Nieuwsblad en geboren en getogen Waregemnaar, is al een kleine eeuwigheid bekend met de Cruijffhistorie. Gehoord nog van Paul Ghistelinck, zegt hij. Wat het mysterie alleen maar groter maakt, want waarom heeft hij er dan nooit over geschreven? “Euh, ik werkte nog op de regioredactie. Die transfer is uiteindelijk ook niet doorgegaan hé. Misschien daarom?”

Jan Vererfven: “Mijn vader vertelt normaal geen cowboyverhalen. En hij dronk nooit. Om de een of andere reden moet dit nogal geheim zijn gehouden indertijd. Wij in ieder geval hebben er altijd goed mee gelachen. Want Cruijff in Waregem, zeg nu zelf …”

DOOR JAN HAUSPIE

“Als dit verhaal klopt, zou het toch al lang ergens zijn opgedoken?” Anton Witkamp

“Mijn vader heeft het me zelf nog verteld. Honderd procent zeker!” Jan Vererfven

“We hebben die delegatie van Waregem ontmoet. Ik weet nog precies waar: in café-restaurant Het Witte Paard.” Gerard Kerkum

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content