Evenveel als Peter Sagan die Grote Zege nodig had, was zijn wereldtitel een godsgeschenk voor de naar vedettes smachtende wielersport.

Misschien wel het meest symbolische moment, na de finish van het WK: Peter Sagan die een high five uitwisselt met de breeduit lachende Tom Boonen, de collega die hij in 2005, als jonge tiener, wereldkampioen zag worden – zijn oudste wielerherinnering. De gelijkenis met toen is dan ook treffend: zoals Boonen op zijn 25e op het toppunt van zijn roem, als vedette op én naast de fiets, de regenboogtrui veroverde, zo kroonde de evenzeer in charisma gedoopte Peter Sagan zich op dezelfde leeftijd tot ’s werelds beste renner. Dat had hij alleen nog niet kunnen staven met een Grote Zege, wat Boonen wel al bewezen had, na de dubbel Ronde-Parijs-Roubaix.

De opluchting was dan ook immens, na een paar tientallen ereplaatsen, óndanks die 74 overwinningen in amper zes profseizoenen. Maar niet in een grote klassieker, en ook niet (meer) in de Tour – een journalist noemde de Slovaak in de voorbije Ronde van Frankrijk zelfs The new Greg Van Avermaet. Die werd in Richmond Mister Almost genoemd en die bijnaam kon de Oost-Vlaming ook nu niet van zich afschudden. Omdat Sagan zich eindelijk ontpopte tot Mister All. Door niet meer, zoals in het verleden, met de kaarten open en bloot poker te spelen, maar ze pas op het cruciale moment op tafel te leggen.

Richmond mag dan wel de stad van tabaksmerk Lucky Strike zijn, Sagans 75e profzege was allerminst een toevalstreffer. Het resultaat van wekenlang verstoppertje spelen. Door zich na zijn opgave in de Vuelta terug te trekken in Utah. Door zich in de dagen voor het WK met ‘we-zullen-wel-zien’-interviews in anonimiteit te wentelen. En door in de koers zelf pas de eerste keer voor het voetlicht te treden op de kasseien van 23rd street. Waar Sagan deed wat hij – in topvorm – als de allerbeste kan: exploderen op een korte helling. Een piekconditie die hij in alle stilte, vergezeld van alleen een soigneur, op hoogtestage in Utah aanscherpte met keiharde intervaltrainingen, een kant van het wonderkind die te weinig belicht wordt.

Nog meer opvallend dan op de fiets is de nochtans op zijn rust gestelde Slovaak immers ernaast. De ‘Mario Cipollini van zijn tijd’, noemt Philippe Gilbert hem. Zoals ook in Richmond, toen de nieuwe wereldkampioen zijn vriendin-met-de-paternoster innig kuste, met een wheelie uitpakte, zich Matthew McConaughey-gewijs op de borst klopte, zijn medaille half opat en begon te dansen tijdens het Slovaakse volkslied. Een groot verschil met grijze muizen als Rui Costa en Michal Kwiatkowski, de twee vorige wereldkampioenen, of met Chris Froome, de afgeborstelde Tourwinnaar.

Op dat vlak is Sagans zege dan ook het beste wat het wielrennen, door het langzame verval van supervedettes als Boonen en Cancellara en het valse Armstrongsprookje, kan overkomen. Ook omdat Sagan niet alléén kickt op show, maar in Richmond tevens zijn gouden hart toonde, door zich met een even warrige als ontroerende speech op te werpen als vluchtelingenambassadeur. Maar bovenal door te tonen wat op een WK eigenlijk altijd zou moeten gebeuren: ’s werelds beste renner die de regenboogtrui aantrekt.

DOOR JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content