Dat de waarheid dit seizoen de grootste verliezer is op het Kiel, staat buiten kijf. Wie haar allemaal geweld aandeed, of beter: wie niet, blijft een open vraag. Jos Verhaegen geeft zijn versie van de feiten. ‘Er zitten dolken in mijn rug.’

Zaterdag wordt Jos Verhaegen zeventig. Van de mildheid die weleens hand in hand gaat met zo’n leeftijd, is er bij hem geen spoor. Koortsachtig opent hij het slotje van een bruine map. Ze houdt documenten bijeen die zijn gelijk moeten bewijzen. De rancune spat uit zijn ogen. Tussen contracten, verslagen van vergaderingen en briefwisseling zit het beruchte interview met Glen De Boeck dat de Gazet van Antwerpen op 27 november 2010 publiceerde. De titel was: “Verhaegen loog van in het begin”. Alle passages die volgens Verhaegen niet kloppen, zijn aangeduid in gele fluostift. Het zijn er zo veel dat het bijna pijn doet aan de ogen om naar het vel krantenpapier te kijken.

‘Eigenaardig’

De titel verwijst naar de aanstelling van De Boeck als trainer van Germinal Beerschot. De Boeck zegt dat u daarvan vooraf op de hoogte was.

Jos Verhaegen: “Dat is niet waar. Op dinsdag 18 mei zat ik samen met Gunther Hofmans en Herman Kesters ( toen respectievelijk technisch directeur en voorzitter, nvdr). Herman liet de naam van De Boeck vallen. Ik antwoordde: ‘Stop daarmee. Hoe kunnen wij die ooit betalen?’ Hij zei: ‘ Mja, ik denk dat dat wel zou gaan.’ Daar bleef het bij.

“Op vrijdag 21 mei reed ik ’s middags naar huis. Ik hoorde om 12 uur op de radio dat De Boeck onze trainer werd. Daarna belde Kesters. Ik vroeg hoe het zat met de opzegvergoeding aan Cercle Brugge ( de vorige werkgever van De Boeck, nvdr). ‘100.000 euro’, antwoordde hij. ‘Eerst was het 150.000, maar De Boeck betaalt 50.000. Wij moeten nu 50.000 geven en volgend jaar nog eens.’ Ik zei Herman dat hij dat goed gedaan had. Achteraf bleek dat allemaal níét in orde.

“En er is meer. De Boeck is op 21 mei voorgesteld. Hij gaf op 20 mei ’s avonds zijn ontslag bij Cercle Brugge. Maar kijk eens hier ( laat de laatste bladzijde zien van een door De Boeck en Kesters ondertekend contract dat verscheidene pagina’s telt en waarop als datum ingevuld staat: 20 mei 2010). Hoe is dat dan gegaan? Is dit hier ’s nachts getekend? Ik vind dat eigenaardig.”

Kesters zegt dat u op 20 mei bij hem op het bedrijf was, dat u daar van alles op de hoogte werd gebracht en dat u toen met De Boeck belde.

“Ik weet daar niks van. Op den duur denk je dat je zelf zot bent, daarom zocht ik het op. ( laat een lijst zien met al zijn telefoongesprekken) Ik belde De Boeck voor het eerst zelf op 15 juli.”

U kan met een telefoon van het bedrijf van Kesters gebeld hebben.

“Of in een kotje. ( sarcastisch) Dat zal dan wel, hé. Ik kan mijn gelijk nooit bewijzen.”

Kesters houdt vol dat u hem vroeg om te zeggen dat hij soloslim gespeeld had, anders kwam u in een moeilijk parket ten opzichte van René Snelders, toen ook meerderheidsaandeelhouder. Snelders vindt dat zijn kleinzoon Kristof bij Cercle onheus bejegend werd door De Boeck.

“En stel nu eens dat ik loog – het is niet zo hé, maar stel – wat dan? Wat zou daar dan verkeerd aan geweest zijn voor de club? Dan had de familie Snelders zich boos gemaakt, oké. En dan had ik eens gelogen.

“Er wordt nu zo gefocust op dat ene puntje, daarop pakken ze je, daarom maken ze je uit voor bedrieger. Het is alsof ik een stuk crapuul ben.”

Kesters zegt ook dat het contract van De Boeck ná de persconferentie getekend is.

“Dan pleegden ze valsheid in geschrifte? ( spert zijn ogen open) Wat er nu verteld wordt, is toch nogal gevaarlijk, hoor.”

Gouden en loden duifjes

Waarom ging het zo moeilijk tussen De Boeck en u?

“Op vijf jaar verkochten wij spelers voor een totaalbedrag van meer dan tien miljoen euro, maar hij zei: ‘Ze deden hier niks anders dan slechte transfers.’ Natúúrlijk waren het niet allemaal gouden duifjes, er zaten ook loden duifjes bij. Maar focussen op het slechte is gemakkelijk. De Boeck moest bij Cercle Thomas Buffel hebben. Was dat geen slechte transfer? En Tony Sergeant? Maar hij deed er ook goeie, hé. Oleg Iach-tchouck: top!”

De Boeck vertelde dat u, dralend in de gang, eens zei dat de training op geen kloten getrokken had.

“Maar ik volgde geen trainingen van De Boeck! Toen ik in het begin eens bij hem ging, zat hij achter zijn bureau te schrijven. Hij keek op, gaf mij een hand en schreef voort. Stel je voor dat jij dat doet bij jouw directeur! Ik voelde dat ik niet welkom was.”

Er zou nu op papier staan dat De Boeck vijftien jaar geen functie mag hebben binnen de club.

“Wij weten ook dat zoiets niet kan. Van mij mag hij morgen beginnen. Dat is een symbolische daad, omdat hij supporters tegen ons opzette. En wanneer ging hij met hen eten? Na de match op Antwerp, toen het kot in brand stond. We kregen dankzij die wedstrijd 75.000 euro, daar moet je anders tien oefenmatchen voor spelen. Maar dat telt niet, ze roepen gewoon: ‘Niet tegen Antwerp!’

“Tijdens de wedstrijd tegen Genk zat Hofmans met bodyguards rond zich. Er kwamen vier fans naar hem, De Boeck orkestreerde dat. Zes weken nadat hij buiten lag, riepen supporters nog zijn naam, terwijl hij zo weinig punten haalde. Maakte jij dat al mee? De Boeck zit daarachter. Hij gaat met die mannekes op café.

“Ik wil wel nog gaan kijken naar de ploeg, maar ik ben bang. Op een nacht stond er zeven à acht man voor het huis van Gunther, met kappen over hun hoofd. Ze klopten op mijn auto en trokken de ster eraf. Zulke mensen zijn tot alles in staat en die hitst De Boeck dan nog eens op, dat crapuul is aangemoedigd. Hoe zou jij het vinden als ik een gek tegen jou zou opzetten? Want gekken zijn het. Die zitten daar met drugs. Er is in de marge van de club een heel zware bende bezig.”

Door het rode licht

Vorige week verkocht u al uw aandelen aan vastgoedmakelaar Patrick Vanoppen. Het is ironisch dat uw zoon hem in de club binnenbracht.

“De schoonbroer van Peter is een vriend van Vanoppen. Vanoppen vroeg eens of hij stadionplannen mocht komen voorstellen. Geen probleem, zei ik, maar wij zouden daar niks voor betalen. Zijn verhaal was tiptop, een gouden plan. Maar … hij vertelde dat hij 85.000 vierkante meter kantoorruimte zou onderbrengen in het stadion. Toen we vroegen of dat zou mogen, beweerde hij van wel. Later zei de stad: ‘Meer dan 15.000 vierkante meter mag er niet in.’ Vanoppen antwoordde: ‘Ik blijf bij die 85.000 vierkante meter.’ Maar de wet zet je niet zomaar opzij, ik toch niet. Mag jij straks door het rode licht rijden? Als je dat wel doet, is dat jouw zaak, maar ik blijf staan.”

Toch werd Vanoppen verantwoordelijk voor het infrastructurele …

( onderbreekt) “En hij werd betrokken bij het commerciële. Vanoppen heeft kwaliteiten, maar op vergaderingen komt soms zijn negatieve kant naar boven. Toen ik eens zei dat Patrick Janssens ( burgemeester van Antwerpen, nvdr) de stadionplannen van de stad wou komen voorstellen, vloog Vanoppen uit naar mij: ‘Voor het gerecht kom je! Ík ben met dat stadion bezig! Je kop gaat eraf!’ Dat gebeurde niet één keer, maar tien of vijftien keer. Daarom is hij uit de raad van bestuur gestemd. Aan dat puntje moet hij werken, anders zie ik het heel donker in. Als voorzitter van een Belgische voetbalclub ben je niet meer dan een ander.”

U schrok zich een ongeluk toen Vanoppen in november weer opdook op een aandeelhoudersvergadering.

“Toen heeft Xavier Painblanc ( zakenman, nvdr) ons gepakt. Wij wilden de aandelen van de nv Adevra weer overnemen ( een bedrijf van Vanoppen en Painblanc dat de aandelen van Roderick en Lisa Duchâtelet had gekocht, nvdr). Met Robert Restiau, Philip Van Gestel en René Snelders ( ex-bestuurders, nvdr) erbij beweerde Painblanc dat hij aan ons zou verkopen en dat Vanoppen uit Adevra zou gaan. Maar een week later kwam Vanoppen binnen op de aandeelhoudersvergadering. Hij gaf Restiau en Van Gestel elk een duw en riep: ‘Buiten, gij!’ We stonden perplex, van de hand Gods geslagen. Snelders, een man van 73, kreeg ook een klap. Geen slag op zijn gezicht, maar ze moesten er toch tussenkomen.”

U kon vorige week naar eigen zeggen de verkoop nog tegenhouden, maar deed dat niet.

“Ik kreeg cheques van vrienden die willen investeren. Ik red Germinal Beerschot op drie minuten. Maar ik pomp geen geld van anderen in de club zonder dat ik zekerheden heb.

“Wij zijn nuchtere mensen. Stel je voor dat de ploeg straks tegenslag heeft en toch nog degradeert. Ofwel is het dan gedaan, ofwel moet je er tientallen miljoenen in pompen.”

Zoals in een huwelijk

Kesters geloofde sterker in het stadionproject van Vanoppen dan u.

“De ene keer ging Kesters mee met Vanoppen, de andere keer deed hij vijf maanden met ons mee en dan zat hij ineens weer bij Vanoppen. Wij konden ook niet volgen. Het was zoals in een huwelijk. Als je getrouwd bent en je vrouw heeft iemand anders, ben je zelf de laatste die het weet. En als je het weet, is het te laat.

“Herman werkte vijf jaar schitterend met mij. Op 24 juni 2008 hadden we 400.000 euro winst, voor 2008/09 was er drie miljoen over. Wat later werd ik ziek. Toen gebeurde alles. Er is geld uitgegeven dat niet uitgegeven mocht worden.”

De verantwoordelijkheid van Kesters?

“Als je voorzitter bent en afgevaardigd bestuurder, wie is dan verantwoordelijk?”

Het beeld leeft dat er nooit iets gebeurde zonder uw fiat, ook niet toen u op de achtergrond zat.

“Dat is honderd procent niet waar. Bij de transfers van Tshibuabua, Rits, Mikulic, MacDonald, Janczyk, François, Custovic, Nyoni, Negrão, Kagelmacher en Pachovski was ik er niet bij.”

Maar u was wel op de hoogte?

“Soms vroegen ze iets, maar lang niet alles.

“Vorige week zei Kesters dat hij een beleid voerde dat de laatste drie jaar elke keer winst opleverde. En de mensen slikken dat! Voor 2008/09 en 2009/10 is dat juist, omdat er zo’n groot overschot was. Voor dit jaar klopt dat niet meer. ( heel opgewonden) Er is 2,7 miljoen verlies en die drie miljoen is op. Dat is zes miljoen op tweeënhalf jaar! ( sarcastisch) Dat zal Verhaegen dan wel gedaan hebben, die altijd de zuinige was.”

Kesters was geen goede voorzitter?

“Volgens mij niet. Ik zei destijds dat hij mijn opvolger moest worden, maar misschien onderschatte ik hem. Hij wou te veel alles zelf doen.

“De taak van een voorzitter is ook: je team bijeenhouden. Bij Kesters werd er niet gepraat. Soms was het: ‘Jij bent tegen De Boeck!’ Boenk. Herman koos zijn groepjes. Soms was het ene kliekje slecht, dan weer het andere.

“Als Hofmans Tshibuabua haalde zonder Kesters te raadplegen, is dat niet goed. Maar dan moet Herman Gunther op het matje roepen en niet gewoon zeggen: ‘Nu ben ik tegen Hofmans.’ Dat is een gebrek aan ondervinding. Op een bepaald moment zei Kesters: ‘Ik ben honderd procent bekwaam voor deze job.’ Dat is veel, hé?

“Herman is in die zaken – dat weet iedereen – geen sterke figuur. Ik was dat vroeger ook niet, maar ik had het geluk dat ik voorzitter werd in tweede provinciale. Herman riep indertijd: ‘Als ik geen voorzitter mag worden, stop ik met alles.’ En hij gooide zijn papieren daar. Dat was ambitie, maar te veel. Ik schoof hem niet graag opzij, ik had een goede band met hem. We maakten de fout hem de dubbele functie te geven, voorzitter én afgevaardigd bestuurder. Dat pakket was te groot. Het ging zijn petje te boven en het zou mijn petje ook te boven gegaan zijn.”

Vergif

Welk aspect van alle heisa raakte u het sterkst?

“Uitgemaakt worden voor Hitler ( fans bewerkten de filmaffiche van ‘Der Untergang’ en zetten het hoofd van Verhaegen op de plaats van dat van Hitler, nvdr). In een van mijn bedrijven werken Poolse mensen, hun grootouders zijn in een concentratiekamp gezet. Je had hun blikken moeten zien toen ze de krant lazen. Wat later passeerde er in Deurne een koppeltje terwijl ik aan een bouwwerf een plakkaat omhoog hing. ‘ Ah, Hitler.’ Het is gemakkelijk om te zeggen dat je je dat niet moet aantrekken als je het zelf niet meemaakt.

“In november zat ik in Gran Canaria. Daar liepen zeventig à tachtig kennissen van mij. Op een dag kwam ik aan het zwembad. Enkele mensen waren de krant aan het lezen: ‘Verhaegen is een leugenaar.’ Dat is niet om te lachen.

“Natúúrlijk maakte ik fouten, maar geen enkele om te bedriegen. Er gaat een monument van correctheid weg uit het voetbal.”

Enkele weken geleden zei u dat u de club nog wil bijstaan met raad en daad.

“Ik ben een emotioneel man, gemakkelijk overhaalbaar. Ik gooi de deur niet dicht, maar ik ben wel gedegouteerd. Ik ga voort als een zwaar gekwetst man. Er zitten dolken in mijn rug. Dan heb ik nog liever Vanoppen. Ik krijg liever een klap in mijn gezicht dan dat ze stiekem vergif in mijn eten doen.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: REPORTERS

“Op den duur denk je dat je zelf zot bent.”

“Er is in de marge van de club een heel zware bende bezig.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content