Sebastian Kneissl, spits bij Westerlo, is de enige Duitser in eerste klasse. ‘Een typische Duitser, en die buik krijg ik later nog wel.’

S ebastian Kneissl ( in perfect Engels) : “Het cliché dat Duitsers bier drinken en worsten eten ? Wel, het is de waarheid ( lacht). Je kan wel zeggen dat ik een typische Duitser ben, ja. Op de buik na, maar dat komt later nog wel ( lacht). Ik heb thuis twintig flessen bier staan : als ik Duitsland mis, drink ik er eentje ( lacht).

“Mijn vader was een goeie plaatselijke voetballer. Op zijn achttiende kreeg hij een aanbieding van Darmstadt 98, dat toen in de hoogste afdeling zat, maar hij vond zichzelf te jong om van huis weg te gaan. Hij is dus gelukkig nu hij mij ervoor ziet gaan. Of ik het zal maken, dat is een andere zaak. Toen ik mijn eerste wedstrijd op tv zag, dacht ik : dat is wat ik wil, voetballen en op tv komen. Liefst in een finale van de Champions League of met de nationale ploeg ( lacht). Ik vind het niet erg als er een camera in de buurt is. Waarom niet, als ik daar de mensen mee kan entertainen ?

“Tegen La Louvière probeerde ik iemand te tackelen, wat – moet ik toegeven – dom was. Mijn heup deed zeer en van daaruit mijn rug, waardoor ik moest revalideren. Tackelen is niet iets wat je van spitsen verwacht, dat is waar, maar I love my tackle. Dat is wat je leert in Engeland. Daar moet je hard zijn en als je niet hard genoeg bent, you have to look after yourself. Anders eindig je in het medisch kabinet en dat is waar ik nu zit ( lacht).

“Bij Frankfurt speelde ik alleen in de jeugdelftallen en toen ik met de Duitse -16 tegen Turkije speelden, verloren we met 4-0, maar om een of andere reden vond Chelsea dat ik goed had gespeeld. Ik mocht een week op stage en ik ben er gebleven. Ik heb Duitsland ook verlaten omdat ze er niet echt het voetbal speelden dat ik wou. In Engeland zit je meer in the game : je krijgt als spits veel ballen, die ze vaak zomaar naar voren trappen en waarmee je dan wat moet doen. In Duitsland spelen ze voortdurend rond achterin, van links naar rechts en omgekeerd, waardoor je als aanvaller blijft lopen en soms vijf minuten de bal niet eens in de buurt ziet. Dat is mij te saai. Maar het wordt beter, zie ik aan de jongere generatie.

“Als Duitser klinkt het misschien niet zo goed om dat te zeggen, maar ik hou heel erg van Engeland. Met Londen kan je geen enkele stad vergelijken, maar ik kom uit een klein dorp in Duitsland, ik wist dus wat ik in Westerlo kon verwachten. In Londen draait het allemaal om geld verdienen, in de kranten staan, beroemd worden. Hier in Westerlo is het weer familiaal en relaxed zoals in mijn geboortedorp in Duitsland. Maar ik hou van Engeland, de mensen, de lifestyle, het voetbal, de taal. De stadions, de sfeer, het leven… Ze gaan werken van maandag tot vrijdag en geven hun geld uit op zaterdag en zondag om te gaan drinken ( Lacht.) Klinkt misschien silly en onvolwassen, maar ze kijken niet te ver vooruit en willen vooral nú leven. En dat is wat ik ook wil doen : nu genieten. Maar het kan beter.

“Ik ben geen goalscorer, dat is zeker. Ik kán scoren, ik ben spits, maar ik haak liever af om mee te voetballen, doelpunten op te zetten. Ik ben een beetje een type zoals DavidPaas. Met Peter ( Utaka, nvdr) hebben we er een doelpuntenmaker bij. Nu moeten we alleen nog de goeie combinatie vinden. Bij Chelsea speelde ik wel een paar vriendschappelijke wedstrijden in het eerste elftal, maar dan meer als middenvelder. Net toen ik in de eerste ploeg leek te zullen raken, kwam RomanAbramovich. En iedereen weet wat er dan gebeurde ( lacht). Alleen mijn goeie vriend RobertHuth heeft het toen tot het eerste elftal geschopt.

“Het is leuk te zien dat de andere Chelsea-boys het hier goed doen. Maar het is moeilijk voor een jonge speler die bij Chelsea alles had wat je als voetballer kon verlangen : de beste accommodaties, de beste spelers, goeie trainers, veel geld. Dan naar Westerlo komen is een serieuze verandering. Net zoals vorig seizoen, toen ik werd uitgeleend aan Dundee. Ik dacht : Schotse competitie, dat wordt simpel. Maar dat was het niet : ik maakte één doelpunt in dertien wedstrijden. Dat is really poor voor een spits. Ook hier in Westerlo was het nog niet goed. Ik zat bij Chelsea bij de betere reserven, maar ik speelde nooit echt tegen goeie eerste-elftalspelers. Dat moeten wij van Chelsea hier bij Westerlo leren. We missen ervaring.

“In mijn derde jaar bij Chelsea trainde ik twee keer per week met het eerste elftal, de rest was met de reserven. Ze hadden ongeveer vijf assistent-trainers die aan elke linie andere oefeningen gaven. Mourinho vond dat we minder moesten lopen en minder moesten fitnessen. Hij wou alles met de bal doen. Ik heb de voorbereiding onder hem meegemaakt. Absolutely brilliant.

“Als je in Engeland woont, is 21 de leeftijd waarop je al een paar wedstrijden in het eerste elftal gespeeld zou moeten hebben. Ik heb nog niks bereikt. Ik zit nu in de fase dat ik me afvraag of ik het zal halen. I should be playing by now. En dan kom ik hier in België en zeggen ze dat ik nog tijd heb omdat ik nog maar 21 ben. Ik begrijp dat niet ( grijnst). Ik moet leren dat ik nog tijd heb. Ik wil er nú staan, scoren, goed spelen. Maar als ik op het veld loop, krijg ik te horen dat ik er niet ben. En dan word ik dus kwaad en probeer ik mijn silly tackles. Ik moet geduldiger worden. Sometimes I switch off for ten seconds. Dan zie ik gewoon niet wat ik moet doen. Een verdediger begint te lopen en ineens staan ze op het middenveld met de man meer die ik had moeten bezighouden. Dat is een kwestie van concentratie.

“Bij Chelsea zeiden ze mij dat ik moest afhaken naar het middenveld omdat ik een redelijke techniek en kijk heb en met de bal naar voren kan lopen. Ik ben niet zo snel, op lange ballen ben ik dus niet zo goed. Zes maanden heb ik als verdediger gespeeld, om mij te tonen wat ik als spits beter moest doen. Ik heb ideeën, maar soms toon ik ze niet op het juiste moment. En ik moet zeker meer lopen en fit raken.

“Ik hou van lively games. We zijn voetballers, maar in deze tijden ook entertainers. Ik denk niet dat de mensen een saaie match willen zien. Als er een opstootje, wat duwen en trekken, is, is dat leuk voor de supporters en het houdt bij de spelers de motivatie scherp. Ik vind het alvast niet erg. Niet dat ik het veld opstap met de bedoeling iets te ontketenen, maar I don’t let them take the piss out of me. Ik wil geen speler zijn die ergens tussenin hangt. Ik wil een van de goeie zijn or leave it.

door Raoul De Groote

‘Ik vind het niet erg als er een opstootje is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content