Zaterdag komt Toni Brogno met Westerlo op bezoek bij zijn broer Dante. Die probeert Charleroi te redden van de ondergang waarnaar, volgens hem, Enzo Scifo de club voerde.

Dante Brogno is moe. Het valt niet mee trainer te zijn van de hekkensluiter in eerste klasse met een ploeg waarvan iedereen zegt dat ze te licht uitvalt om het behoud te verzekeren. De voormalige rechtsbuiten werd de voorbije maanden hard aangepakt door Enzo Scifo, vorig jaar nog trainer bij de Zebra’s. Twaalf uur per dag is hij aanwezig op de club, zijn familie ziet hij nauwelijks nog. Om zijn broer Toni nog eens te zien, is er al een interview nodig.

Toni maakt met Westerlo evenmin een denderend seizoen door. Ook hij slaapt ’s nachts hooguit een paar uur, zegt hij. De combinatie van een pas geboren dochter die ’s nachts al eens wakker pleegt te zijn, en twee dagtrainingen bovenop de verplaatsingen van Charleroi naar Westerlo, het weegt zwaar.

Jullie keerden allebei terug naar de club waar jullie als speler met de rode loper uitgeleide werden gedaan. Maar zowel in Charleroi als in Westerlo gaat het slecht nu. Wat is er aan de hand ?

Dante : Ik was nooit van plan trainer te worden. Ik wilde de club helpen, liefst als hulptrainer in een goede sportieve structuur. Ik móést de job van hoofdtrainer niet aannemen. Of toch, iets in mij zei me dat ik het wél moest doen : mijn hart voor Charleroi. Ook al had ik weinig te winnen en veel te verliezen. Charleroi is als een lief dat je in de steek hebt gelaten, maar dat je zes maanden later terug kan krijgen. Dan ga je ervoor, zelfs al kan je je vragen stellen naar de zin ervan.

Enzo Scifo is hier binnengehaald als de Messias. Maar de échte Messias van Charleroi is de voorzitter, Abbas Bayat, die nu gecontesteerd wordt door de supporters. Zonder zijn centen zat Charleroi nu in derde of vierde klasse. Bayat is een zakenman die een onderneming leidt met 800 werknemers. Dat doet hij niet in zijn eentje, daar heeft hij twaalf mensen voor rond zich, op wie hij kan vertrouwen. In Charleroi voer hij blind op twee mensen : Enzo Scifo en de manager, Lucien Gallinella, een voormalig journalist. Twee mensen die Sporting Charleroi niet echt in hun hart droegen. Ik vraag me nog altijd af of een journalist van vandaag op morgen zomaar een goede manager kan zijn, zoals een profvoetballer onmogelijk ineens een volwaardig slager of tafeltennisser kan zijn.

Aanvankelijk was er niets aan de hand, Scifo profiteerde van mijn populariteit. De moeilijkheden begonnen toen hij niet meer kon voetballen en de plaats van trainer Manu Ferrera innam. Van toen af werd ik niet meer opgesteld. Eerst werd ik hulptrainer, later ben ik ingeschakeld in de commerciële werking. Makkelijk was dat niet, maar ik was niet van plan Sporting te verlaten.

Enzo Scifo zegt : “De supporters van Charleroi zullen nog beseffen welk kwaad Dante Brogno heeft aangericht”.

Dante : Ik heb achttien jaar voor deze club gevoetbald, ze heeft me alles gegeven. Maar hij, hij komt hier, laat zich rijkelijk betalen en beweert dan dat hij niét betaald werd… Als ik vandaag de sportieve en de financiële balans van hun beleid opmaak, stel ik vast dat zij ( Scifo en Gallinella, nvdr) de club veel schade hebben berokkend. Daar boeten wij vandaag voor. Het is niet Bayat die met de vinger gewezen moet worden. Men zegt : een bedrijf leiden is niet hetzelfde als een voetbalclub runnen. Maar hij gaf wel volmachten aan twee mensen die verondersteld werden het wereldje te kennen : zíj voerden het beleid.

Nu zijn ze er niet meer, maar ze blijven zich gedragen als God de Vader, terwijl ze mijn club in de stront hebben achtergelaten. Dit is mijn club ! Zij hebben nooit dezelfde liefde en genegenheid voor deze club gevoeld, die ik wél had en altijd zal hebben. Ik heb geweend en wakker gelegen, en nog altijd lig ik er wakker van als ik probeer te bedenken hoe ik hier uit kan geraken. Niet voor mijn eigen palmares, maar voor Sporting Charleroi. Dat kan alleen met de hulp van deze voorzitter. Hij heeft tenminste één zaak voor op de andere twee : hij geeft toe dat hij fouten maakt, terwijl die twee de schuld voor wat er verkeerd liep bij iedereen behalve bij zichzelf leggen. Nooit heeft Scifo mij iets gezegd toen we samen waren, maar de laatste maanden krijg ik de ene na de andere aanval over me heen. Hij zou beter zwijgen, rekening houdend met het rendement dat hij haalde uit de middelen die hier vorig jaar aanwezig waren.

Hij hield de ploeg wel probleemloos in eerste klasse.

Dante : Dat zou er nog aan ontbroken hebben, met zo’n kern ! Ik heb dingen gehoord, man ! Toen we 6-0 op onze doos kregen van Standard, lag het aan de schoenen van de spelers; op Sint-Truiden was het de fout van de wind; als we thuis verloren, kwam het door de houding van de supporters, een andere keer omdat de stad niets voor de club deed. Vaak dacht ik : zwijg toch man ! Ik maakte mijn debuut als trainer, besefte heel goed dat ik het vak nog moest leren en hem niet moest vertellen wat hij na een wedstrijd in de pers moest gaan zeggen. Maar zulke uitspraken ?! Dankzij de stad hebben we één van de vijftig mooiste stadions in Europa. Ach, het lag altijd aan anderen, hij zou beter zwijgen.

Toni, als je dit allemaal hoort, moet je moet wel bijzonder blij zijn dat je voor Westerlo en niet voor Charleroi hebt gekozen na je verblijf bij Sedan.

Toni : December vorig jaar was er al eens contact met Westerlo, maar dat had toen nog te veel aanvallers. Toen het vertrek van Severeyns en Vandenbergh vaststond, waren we snel rond. Ik wilde naar een club waar ik me thuis zou voelen : Westerlo of Charleroi dus. Maar er was er maar één die me echt wilde en daar de nodige inspanningen voor leverde. Ik lás wel dat bij Charleroi de deur wijd open stond, en ik hóópte dat ze contact met mij zouden opnemen, maar niemand die dat deed. Daarom vond ik het jammer te moeten lezen dat ik te duur was, want dat is wat de mensen uit de streek onthouden. Hoe kan ik nu te duur zijn als niemand met mij gepraat heeft ? Bij Westerlo heb ik flink ingeleverd, bij Charleroi had ik hetzelfde willen doen.

Westerlo is nog maar een schim van wat het geweest is, en ook jij haalt je vroegere niveau niet. Hoe komt dat ?

Toni : Ik wist dat sommigen verwachtten dat ik eventjes het verschil zou maken. Ik wist ook dat ik hier nog niet eens dertig keer zou scoren. Vroeger had je hier spelers die individueel het verschil konden maken, die zijn er nu niet meer. Ik fixeer me ook niet op een aantal goals. Ik scoor graag, maar de eerste ambitie met Westerlo is zoveel mogelijk wedstrijden te winnen, en niet zoveel mogelijk goals achter mijn naam te hebben. We scoren weinig en tot een paar weken geleden kregen we bovendien veel goals tegen. Vroeger ook, maar we compenseerden dat door er zelf veel te maken. Dat we nu met een verdedigende aanpak een pak minder doelpunten incasseren, is al iets – de rest komt ook wel in orde.

Dat ikzelf ook iets minder presteer, komt omdat ik me moe voel. Door ons dochtertje kom ik ’s nachts nauwelijks aan slapen toe. Op Antwerp was ik ontevreden toen ik zo vroeg al vervangen werd, maar dat is de emotie van het moment zelf : een kwartier later zat ik op de bank mee te juichen toen we de winning-goal maakten, en onder de douche stond ik gewoon luid mee te zingen. Die uitstekende sfeer in de spelersgroep en in de bestuurskamer is nog altijd dezelfde als vroeger. Dat valt me heel erg op, dat de iets mindere resultaten op het veld daar niets aan veranderd hebben. Ook al staan we niet goed gerangschikt, van druk is er bij ons niets te merken.

De situatie bij Charleroi lijkt bijna uitzichtloos. Wat mist Sporting ?

Dante : Evenwicht in de ploeg. We hebben geen creatieve spelers op het middenveld, dáár moet dus absoluut iets bijkomen, anders worden onze spitsen niet bediend. Voorin hebben we er met Boeka-Lisasi een goeie spits bij, maar spitsen hebben aanvoer nodig. We hebben een nieuwe keeper, Bernard Laquait die toch twintig keer Frans belofte-international was. En ik ben tevreden over een paar jongeren uit de beloften die ik heb doorgeschoven. Ik ben het er niet mee eens dat je in moeilijke momenten jonge spelers niet mag verbranden. Wanneer is het geschikte moment om een jongere te laten spelen ? In principe nooit, tenzij je zo goed als failliet bent, zoals Mechelen nu of Aalst vorig seizoen. Dan realiseert iedereen zich plots : onze jeugd is nog zo slecht niet.

Maar wat we het meest nodig hebben, is een overwinning. Dat zou ons meer helpen dan alle medicijnen tegen hoofdpijn samen. Daarom schaamde ik me ook niet om per open brief een oproep te doen naar de supporters om hun steun te vragen. Zij verdienen het niet om volgend jaar in zo’n prachtig stadion een tweedeklasser aan het werk te zien. Ook de spelers moeten zich realiseren wat de gevolgen van een degradatie voor hen kunnen zijn. Toen ik trainer werd heb ik ze aangeraden hun profcontract eens goed te lezen, opdat ze zouden beseffen dat het wel eens hun laatste geweest kan zijn als het hier slecht afloopt.

Is er veel druk op Westerlo ?

Toni : Nee. La pression à Westerlo, on le met dans la bière ( lacht) . Iedereen voelt zich betrokken, maar we kunnen alles relativeren. We hebben drie fantastische seizoenen gekend in het verleden, omdat we telkens sterk aan het seizoen begonnen. Dan is alles veel eenvoudiger. Nu werkt de gemiste competitiestart omgekeerd. Maar de beleving hier is er niet door veranderd. De trainer is daar het mooiste voorbeeld van : ik vind Jan Ceulemans niet veranderd tegenover vroeger. Ook nu het minder goed loopt, blijft hij zichzelf en past hij zijn manier van werken niet aan. Aangenaam, hoor, als je ook in mindere momenten voelt dat je het vertrouwen blijft krijgen, als de man aan de lijn zich niet staat op te winden. Ik bedoel : het gebeurt dat de trainer al weg is wanneer ik na de training onder de douche uitkom. Hij kan het makkelijk van zich afzetten. Die aanpak ligt me, ik ben ook zo. Ik reageer wel eens emotioneel, maar als ik thuiskom, is alles van me afgevallen en val ik niemand lastig met het voetbal.

Dante : Bij mij ligt dat anders, ik trek het me te zeer aan. Om twee uur ’s nachts word ik wel eens wakker omdat er me iets te binnen schiet. Dan stap ik uit bed om dat snel op te schrijven. Het valt me moeilijk me te ontspannen, het vreet echt allemaal aan me. Ik weet niet hoelang ik dit volhoud. Tot al mijn energie op is, zeker ? Wat Charleroi overkomt, ervaar ik als een drama. Maar dan één waarin ik zelf een rol speel, omdat ik dat wil. De boot was lek geslagen, en terwijl anderen zich naar de kade spoedden om uit de voeten te geraken, ben ik er opgestapt. Als ík nu ook ophoud met roeien, dan zinken we.

Toni : Het is niet omdat je twintig uur per dag in de weer bent, dat je de garantie hebt dat je niet zakt, hé Dante. Maar eigenlijk verbaast het me niet, vroeger als speler was je ook al zo : als het slecht ging met Charleroi, zag je dat.

Dante : Ik wil me niets kunnen verwijten. Als het verkeerd afloopt, wil ik me achteraf niet voor het hoofd moeten slaan omdat ik dit of dat niet heb geprobeerd. Ik leef mee, dat is mijn temperament. Vorige week heb ik de spelers nog maar hun tweede vrije dag in een maand tijd gegeven. Als je onderin staat, moet er gewerkt worden. Ooit schafte Peruzovic de kerstvakantie af en liet hij ons elke dag zwoegen. Als het aan mij alleen ligt, wil ik dat best overdoen, al heeft mijn vrouw al een reis geboekt. Maar misschien is het niet de goeie aanpak. Toen heeft het gewerkt, alle spelers waren ook Belgen. Nu zijn het bijna allemaal buitenlanders : als ik hen verbied naar huis te gaan, ontneem ik ze misschien de enige manier om wat zuurstof op te doen en zich mentaal weer op te laden. Ik heb wel de vroegere sofroloog teruggehaald, José Hubert.

Geloof je daar in ?

Dante : Al brengt het maar drie spelers iets bij, dan nog zal het de moeite waard geweest zijn. Ooit wonnen we met 7-4 op Boom. Vijf dagen tevoren werd ik aan de linkerhand geopereerd. De dag voor de wedstrijd hield ik het niet uit van de pijn, maar toch zei ik dat ik zou spelen. De dokter was ertegen, maar Hubert zei me : als je linkerhand pijn doet, denk dan aan iets anders, concentreer je op je rechterhand die géén pijn doet. Ik scoorde drie keer.

Zien jullie jezelf ooit nog elders functioneren dan bij Westerlo en Charleroi ?

Toni : Ik hoop ooit mijn carrière te beëindigen bij Sporting, misschien wel onder de leiding van Dante.

Dante : Ik blijf zolang Charleroi me nodig heeft, desnoods langer dan mijn contract, dat tot 2008 loopt. Ik ben ook niet ingegaan op voorstellen van andere clubs in eerste, tweede en derde klasse nadat ik hier het afgelopen jaar op een zijspoor was geschoven. Ook als speler wilde ik hier niet weg. Daarom drong ik er bij Toni op aan dat hij het zou proberen als hij de kans kreeg naar het buitenland te gaan.

Toni : Ik heb er geen spijt van. Het eerste jaar in Sedan ging goed, tot er een nieuwe trainer kwam die zijn eigen spelers meebracht.

Het wordt zaterdag geen makkelijke wedstrijd.

Dante : Toni zal niet meespelen.

Toni ( verrast) : Waarom niet ?

Dante : De dag voor de wedstrijd nodig ik hem uit bij mij thuis en stop hem vol eten zodat hij ’s anderdaags helemaal onpasselijk is en noodgedwongen aan de kant moet blijven.

Toni : Nee-nee, ik blijf de hele week vér bij je vandaan. Pas op : ik vind het erg wat Charleroi overkomt, want het is ook een beetje mijn club. Maar wij staan er ook niet goed voor, wij hebben de punten evenzeer nodig.

Zal je een bewaker op hem plakken, Dante ?

Dante ( droog) : Zo slecht als hij nu aan het spelen is, is dat niet eens nodig.

door Geert Foutré en Bruno Govers

‘Het vreet aan mij. Soms word ik ’s nachts wakker en moet ik opstaan.’ (Dante Brogno)

‘Het is niet omdat je twintig uur per dag in de weer bent, dat je niet zakt, hé Dante.’ (Toni Brogno)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content