Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Emile Mpenza is terug. In de Bundesliga maakte hij onlangs zijn eerste goal van het seizoen en meteen begon hij aan een reeksje. En straks gaat hij trouwen. ‘Ik wil een gezin stichten.’

Een grauwe dinsdagmiddag in Gelsenkirchen. Het is fris en grijs, om half vier rest er al te weinig daglicht om nog bruikbare foto’s te maken. De fotograaf foetert. Ook de Duitse Pünktlichkeit is niet meer wat ze ooit geweest is. Ruim twintig minuten later dan aangekondigd begint de training op een veld zonder verlichting. De spelers hebben hun middag doorgebracht met het zetten van handtekeningen onder een kalender voor 2003. Het miezerige weerhoudt de supporters van blauw-wit er immers niet van volop inkopen te doen voor Weihnachten. De mercantiele geest van de kleine Duitse zelfstandige is ook vandaag alert: in een houten stalletje naast het oefenveld doet de verkoper van Bratwurst gouden zaken.

De training is maar slappe was. Schalke 04 speelt twee dagen later Europees in Polen en trainer FrankNeubarth legt er niet bepaald de pees op. Nauwelijks een uur staan de spelers op het veld. Daarbij ook Nico Van Kerckhoven, die pas aansloot bij de groep, “maar omdat ze wegens het drukke programma niet hard trainen, zal het nog een tijdje duren voor ik op niveau ben. Ik schat na nieuwjaar”. Sven Vermant was twee dagen out met griep, maar traint weer, met een dikke wollen muts op het hoofd. Ook bijna-senator Marc Wilmots traint volop mee. Niks blessure of operatie, “wat cortisone doet wonderen”.

Emile Mpenza (24) troont ons na de fotosessie op de trappen van de Arena auf Schalke mee naar zijn appartement, letterlijk in de schaduw van het oude Parkstadion. Een sober ingericht vertrek, waar hij de nachten doorbrengt als een terugkeer naar Luik te vermoeiend is. Plasma-tv-scherm, een stereo van B&O, een indrukwekkende hifi-toren : de kleinste Mpenza heeft smaak. De koelkast zit goed vol, hier wordt wel degelijk geleefd. Vanavond is er Milan-Real, maar vooraf wil hij nog wel eens terugblikken op drie jaar in het Ruhrgebied.

Wat is er allemaal gebeurd sinds je laatste operatie?

Emile Mpenza: Ik heb heel tevreden over het werk van dokter Declercq en de revalidatie met Lieven Maesschalck. De operatie was in mei, net voor het WK, waarna ik twee maanden met Lieven heb gewerkt. Terug op de club hebben we testen afgelegd waar ik als eerste uitkwam : ik was volledig fit. Alleen na de interland tegen Bulgarije kende ik een terugval. Het is een zware maand geweest met twee wedstrijden per week, en die verteerde ik allemaal heel goed. Om de stijgende lijn nu aan te houden, ben ik van plan om tijdens de winterstop een weekje in Lebbeke ( bij Lieven Maesschalck, nvdr) te gaan werken.

Van de zomer zei je nog: ‘Dit moet mijn seizoen worden’. Toch duurde het tot enkele weken geleden voor je de eerste keer scoorde. Had de blessure na Bulgarije je zo ver teruggeslagen?

Het was een directe trap op de spier, weinig aan te doen. Op zich heb ik door dat nieuwe letsel maar vier wedstrijden gemist, maar het kwam bovenop de ellende van vorig seizoen toen ik niet veel speelde. Vandaar wellicht.

Die goals zijn geen toeval. Door meer en meer te spelen vind ik opnieuw het juiste ritme en de automatismen die ik twee jaar geleden had met Ebbe Sand.

Je club zocht weer even een conflict met de voetbalbond.

Zij vonden dat de voetbalbond mijn blessure onderschat had, niet gezien had dat het om een spierscheur ging. Maar goed, daar sta ik buiten.

Ooit getwijfeld aan je terugkeer ?

Neen. Omdat telkens bleek dat ik kon terugkeren op het hoogste niveau. In Moeskroen was ik nauwelijks geblesseerd, omdat we toen maar één keer per dag trainden. Later is de belasting almaar toegenomen en blijkbaar kon ik daar moeilijk tegen. Nu zouden de problemen verholpen moeten zijn. Het is altijd weer herbeginnen geweest, maar daar valt mee te leven omdat ik nooit de indruk had dat ik niet meer op niveau raakte. En dan moet ik zeggen dat ik van de club nooit het gevoel kreeg dat ze teleurgesteld waren in mij. Ze bleven me aanmoedigen, omdat ze weten dat ik me op het veld altijd voor honderd procent geef. Ondanks al die blessures ben ik nog nooit bang geweest.

‘Emile heeft een operatie aan zijn hoofd nodig’, zei Schalkemanager Rudi Assauer vorig jaar rond deze tijd. Vreemde manier van aanmoedigen.

Die woorden keren zich nu tegen hem. Ik heb naar de buitenwereld bewust nooit gereageerd, omdat het slechts olie op het vuur zou zijn en zich dat tegen mij zou keren. Maar in een gesprek van man tot man heb ik hem wél gezegd wat ik ervan vond. Dat Lieven en ik een beslissing hadden genomen waarvan wij dachten dat het de goeie was.

Jij wilde een operatie en de club niet. Meer nog, was je de tweede keer vróéger onder het mes kunnen gaan, dan had je probleemloos het WK gehaald. Frustrerend ?

Ja. Ik zou veel minder problemen gehad hebben, als we deze beslissing sneller genomen hadden. Anderzijds begrijp ik ook de club, die dacht dat ik zonder operatie óók kon spelen. Zelf dacht ik ook dat ik zonder snijwerk het WK kon halen. Eerder op het seizoen had het ons al bijzonder veel moeite gekost om de eerste operatie erdoor te krijgen : twee op hetzelfde moment was helemáál moeilijk. Het is een moeilijke periode geweest.

Kan je uitleggen wat de artsen precies hebben gedaan ?

De spieren in mijn benen zijn wat meer open gemaakt om ze elastischer te maken. Mijn spieren zijn die van een sprinter, maar ze zijn niet soepel genoeg. Spurters geven één keer alles gedurende enkele seconden, maar in het voetbal moet je negentig minuten exploderen : daar had ik problemen mee. Ik krijg nu speciale oefeningen die de doorstroming verbeteren. Lieven gaf ze mij tijdens de revalidatie. De fysical trainer van Schalke besefte ook wel dat ik die nodig had, maar omdat je in het voetbal in groep traint, kon hij me ze niet altijd geven. Nu hebben we radicaal ingegrepen en soms train ik gewoon apart.

Was je een vervelend mens in die moeilijke periode ?

Neen, veeleer een verveeld mens. Opstaan, eten, revalideren, eten, slapen. Verveeld en teruggetrokken, ik had absoluut geen behoefte om mensen te zien. Ik sloot me op, met mensen die me dierbaar waren. Had geen zin om alles telkens weer uit te leggen. Trouwens, iedereen zag goed genoeg dat ik geen honderd procent was. Mijn ploegmaats, de trainer, ze kennen me door en door, weten hoe ik speel, hoe ik me vrijloop. Ik moest niet veel uitleggen, zij wisten wat er scheelde. Toen ik weer fit was, heb ik Assauer laten zien wat ik nog allemaal kon. Dat was tegen Bayern : 5-1. Eén goal en vier assists.

Dat noemen ze : spreken met de voeten.

Loon naar werken, noem ik het. Het is niet door veel te praten in de kranten dat je een groot voetballer bent.

Deze zomer is Frank Neubarth Huub Stevens opgevolgd als trainer. Wat is er veranderd ?

Met Stevens was er veel meer discipline. Deze trainer is nog jong, het is zijn eerste jaar in de Bundesliga. Je merkt dat hij veel om raad gaat bij de anciens, Andy Möller of Marc ( Wilmots, nvdr). Ik denk dat hij na de winterstop, wanneer iedereen fit is, problemen gaat krijgen : de kern is vrij breed en bevat veel goeie spelers. Doordat hij zelf een aanvaller was, geeft hij ons, de aanvallers, vrij veel raad. Zeker Victor Agali, die vrij groot is en een beetje zijn stijl benadert. Mij geeft hij vooral raad in het vrijlopen. Victor is nu geblesseerd, maar ik denk dat hij in zijn achterhoofd op een plannetje broedt om ons aan elkaar te koppelen. Ebbe Sand zou graag wat meer teruggetrokken spelen, omdat hij vandaar makkelijker kan scoren. Dat kan, omdat Andy tegenwoordig wat minder bezig is. Sand kan dan zijn plaats innemen.

Stevens speelde meestal met drie man centraal achterin, Neubarth doet het met vier, zie ik.

Ja, altijd. Op het middenveld varieert hij wel : de ene keer twee verdedigende middenvelders, de andere keer eentje. De resultaten vallen mee, al hadden we eigenlijk op de tweede of zelfs de eerste plaats moeten staan. Buitenshuis zijn we efficiënter dan thuis. Dat heeft volgens mij met stress te maken : altijd een uitverkocht stadion, het publiek zit er dicht op en gaat hels te keer. Bij veel jongens slaat dat in de benen. De angst om iets verkeerd te doen, weet je. In het begin van mijn Schalke-periode lieten de fans ons gewoon voetballen, nu eisen ze resultaten. Dat we maar net de titel misten, heeft dat nog verscherpt. Ze willen mooi voetbal én een prijs, als het kan de titel. De mensen hier zijn erg veeleisend geworden, veel kritischer ook.

Verlamt het jóú ?

Helemaal niet. Ik speel mijn wedstrijd, ik voel me goed met die belangstelling. Elke speler wil toch voor 60.000 man voetballen, ook al zijn ze niet altijd tevreden ? Misschien hebben ze daarom wel van trainer gewisseld. Huub Stevens was hier al lang, won een Uefabeker, een nationale beker : misschien waren ze wel een beetje op hem uitgekeken en wilden ze een andere aanpak, een andere manier van voetballen, andere spelers. Ik denk dat de beleidsmensen Schalke een ander imago wilden aanmeten.

Kerstmis 1999 kwam je naar Gelsenkirchen, drie jaar geleden ondertussen. Kijk je tevreden achterom ?

Toch wel. Ik kende veel problemen, maar kreeg toch steeds het vertrouwen als ik fit was. Ik heb altijd gespeeld, wat allesbehalve evident is in Duitsland. Als ik mijn situatie vergelijk met die van Sven ( Vermant, nvdr) : hij was hier nog nooit geblesseerd, maar toch speelde ik, zelfs met mijn blessures, vaker dan hij. En ik blijf ervan overtuigd dat ik vooruitgang boekte : ik speel veel meer met de ogen. Vroeger deed ik alles à fond, zonder veel na te denken. Dat is nu toch anders. Scoren doe ik hier nu veel makkelijker dan vroeger of dan in de nationale ploeg. Ik ben veel minder gehaast voor de keeper, wacht meer, speel fijner. Er is een soort rust over mij gekomen. Al die problemen van de laatste jaren maken dat je toch anders tegen de dingen gaat aankijken.

Ben je veranderd ?

Niet onder vrienden, wel tegenover de buitenwereld. Ik zeg nu veel meer waar het op staat, ook tegen ploegmaats. Is men het niet met mij eens, het zij zo. Ik vind het een wijzere en gezondere houding. Het probleem is dat mijn ontwikkeling zo snel gegaan is. Ik stond te jong op een te hoog niveau, denk ik. Op een leeftijd dat de meesten nog op school zitten, stond ik volop in de schijnwerpers, kreeg ik geld, druk… Dan moet je leren beseffen dat je er nog niet bent, dat je moet blijven werken.

Voor Euro 2000 zei je nog : ‘Ik ben verre van de perfecte aanvaller en besef dat ze straks gaan ophouden alleen het goede te zien’.

Ik was me er toen al van bewust, dat er nog veel tekortkomingen in mijn spel zaten en dat men mij daar toen nog niet op wees, maar dat dit snel zou gebeuren. Ik heb gelijk gekregen.

Als Rode Duivel leek je tegen Polen en Bulgarije wel weer gehaast, alsof je de verloren tijd wilde inhalen.

Dat weet ik. In interlands ben ik nog niet zo rustig als in wedstrijden met Schalke. Met de nationale ploeg zijn er minder wedstrijden en heb je dus minder recht op een foutje.

Heb je naar het WK gekeken ?

Toch wel, af en toe bouwden we tijdens de revalidatie wat tijd in, zeker voor de wedstrijden van België. Ik had gedacht dat ik het daar lastiger mee zou hebben, maar de carrière van een voetballer gaat verder dan een WK, hé. Misschien was het zelfs beter dat ik het toernooi miste, dan dat ik er zonder al mijn mogelijkheden had gespeeld.

Marc Wilmots is weg nu en nog niet opgevolgd.

Neen. Marc is ook in gegroeid in zijn rol, geef ons dus wat tijd. Het is maar door veel wedstrijden te spelen dat Bart Goor die rol kan overnemen. En als het nodig is, wil ik op een dag ook mijn deel van de verantwoordelijkheid dragen. Un jour… Zonder al die blessures zat ik nu al voorbij de vijftig interlands : op mijn leeftijd is dat niet slecht.

Emile Mpenza wil aanvoerder worden ?

Ja, ooit. Misschien.

Wat vond je van de samenwerking met Wesley Sonck ?

Het ging goed tussen ons beiden, vind ik. Met Sonck en Buffel hebben we offensief veel mogelijkheden en het voordeel is dat we allemaal nog heel jong zijn. En vergeet mijn broer niet.

Je was nog erg jong toen je al veel geld ging verdienen. Kon je daar altijd goed mee om ?

Toch wel. Ik heb iemand die mijn zaken behartigt en die doet dat goed. En zotte dingen… Ik heb nog twee auto’s : een BMW 4 x 4 en mijn Mercedes. Geen Porsche meer. Misschien dat ik later nog eens de wagen van mijn dromen koop, maar nu denk ik vooral aan voetbal. Het is mijn vak, en dat ervaar ik nog duidelijker in Duitsland dan bij ons.

Van de club kreeg je aanvankelijk kritiek voor het feit dat je elke dag naar Luik terugkeerde en niet in Duitsland kwam wonen.

Dat is voorbij, ik blijf veel meer in dit appartement en Nathalie ( zijn vriendin, nvdr) is hier ook vaak. Overigens : sommige van de Nederlandse spelers keerden ook naar hun land terug, en anderen reden naar Aken of Bielefeld. Dat is ook een heel eind. Dat ik eens in slaap ben gevallen achter het stuur, had iedereen kunnen overkomen. Ongevallen gebeuren nu eenmaal.

Heb je fouten gemaakt ?

Neen. Ik stond op dat moment altijd in de ploeg en bracht wat men van me verwachtte.

Ben je gelukkig hier ?

Bien. Ik vind dat de mensen me open en warm ontvangen. Aan de toekomst of een transfer denk ik niet, daar belast je jezelf toch maar mee.

Ook dat is anders. In het verleden heb je hier al wél om een transfer gevraagd.

Sorry, dat klopt niet. Glasgow Rangers is me komen volgen, maar ik heb zelf nooit gevraagd om te mogen vertrekken. Het speelde wel door mijn kop, maar dat probeer ik nu te vermijden. Als er zich clubs melden, wil ik het zelfs niet meer weten. Van een vertrek in januari is geen sprake, hoogstens op het einde van het seizoen.

Je contract loopt af in 2004, het is dus nu bijtekenen of straks een transfer. Wil Schalke rond de tafel zitten ?

Ik hoorde nog niks, ik wacht af. Willen ze praten, goed. Vinden we een akkoord, dan teken ik bij.

Je maakte ook je debuut op het witte doek in de film ‘Hop’. Hoe was dat ?

Mensen die hem zagen, vonden dat ik goed overkwam. Niemand realiseert zich hoe moeilijk acteren is, ik kijk er heel anders naar nu. Toen ze me vroegen, heb ik meteen ja gezegd. De film gaat over een vluchteling en dat raakt me uiteraard : mijn vader is ook vanuit Congo naar België gekomen. Ik speelde mezelf, de voetballer. De scènes werden gefilmd in een ziekenhuis : ik moest acteren dat ik geblesseerd was.

Dat kon niet zo moeilijk zijn.

( Lacht wat groen) Neen. Maar het was een lange dag, met veel wachten. Mijn tekst was helemaal niet moeilijk, maar de manier waarop ik het moest zeggen, dat was lastiger. Maar ik heb me goed geamuseerd.

Wat zijn je dromen ?

Kampioen worden en een gezin stichten. Misschien trouwen we binnenkort.

Voorbij zijn de wilde jaren met de Joke Van de Velde’s van deze wereld.

( Stil) Dat was een moeilijke periode in mijn leven.

door Peter T’Kint

‘Ik denk nu vooral aan voetbal, dat is mijn vak.’

‘Ik stond te jong op een te hoog niveau.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content