Starten met de ambitie om play-off 1 te spelen, maar als laatste eindigen met slechts veertien punten en daarna alsnog het behoud verzekeren via play-off 3 en de eindronde: hoe doe je dat? Een nabeschouwing van het merkwaardige seizoen van Cercle Brugge met Arnar Vidarsson, de oudste speler van de vereniging.

De beslissing viel uiteindelijk toch weer op een wijze die het seizoen typeert: met een nederlaag. Op de op een na laatste speeldag van de eindronde met drie tweedeklassers mocht Cercle Brugge thuis met niet meer dan twee doelpunten verschil verliezen van Moeskroen-Péruwelz om zekerheid te verwerven over het behoud in de eerste klasse. Het verloor met 1-2. Dat volstond omdat het na de tweede trainerswissel opeens zeven competitiewedstrijden op rij won, drie in play-off 3 en vier in de eindronde. Dat was opvallend, na een reguliere competitie over dertig speeldagen waarin het slechts drie keer kon winnen. Maar is het een mirakel?

“Ergens is het dat wel”, zegt Arnar Vidarsson (35), verdedigende middenvelder van Cercle en 52-voudig IJslands international. “Omdat het de eerste keer is dat de laatste uit de Jupiler Pro League zich via play-off 3 en de eindronde kon redden. Maar we moeten het ook niet voorstellen alsof deze competitieformule zoals het British Open al bijna 300 jaar bestaat, want ze bestaat nog maar drie jaar. Die eindronde zag ik wel zitten, ik dacht: dat moet wel lukken met onze ploeg, puur op basis van ervaring en mentaliteit. Maar het was vooral play-off 3 die immens veel druk met zich meebracht, omdat er daarin niets fout mag gaan. Een uitsluiting of een blessure kan al dodelijk zijn. Gelukkig troffen we daarin niet Lierse maar Beerschot, een club die aan de grond zat. Niettemin, als je al met drie punten achterstand start en ook nog de eerste wedstrijd verliest, dan denk ik niet dat er nog veel mensen in de redding geloofden.”

Geloofden jullie er nog in?

“Ja. Na elke verloren wedstrijd waren we aangeslagen, maar tien minuten later in de kleedkamer stonden we op en zegden we: kom jongens, volgende week gaan we er weer volop tegenaan en pakken we de volgende tegenstander. Dat is uniek aan onze groep. Ik las in artikels dat er hier een gebrek aan mentaliteit, leiders en persoonlijkheden zou zijn, maar misschien was dat wel het enige dat er wel was: dat we ondanks de vele fouten die we maakten een groep waren die aan elkaar hing en die nooit barsten vertoonde.”

Automatismen

Was de tweede trainerswissel na één wedstrijd in play-off 3 noodzakelijk?

“Toen dachten er misschien veel: wat doen die nu?! Maar nu kunnen we niet meer zeggen: het was niet nodig. Want we wonnen daarna zeven competitiewedstrijden op rij.”

Als advocaat van Foeke Booy zouden we zeggen: jullie wonnen drie keer van Beerschot, dat op een faillissement aan het afstevenen was, en verder alleen van tweedeklassers. De enige wedstrijd tegen een volwaardige eersteklasser ging verloren, de bekerfinale tegen Genk, en dat was het verhaal van zo vaak dit seizoen: bij momenten goed gevoetbald, maar uiteindelijk nul doelpunten gemaakt, er twee geïncasseerd en dus verloren.

“Eh, we zijn geen landskampioen, Lorre (Lorenzo Staelens, nvdr) zal je niet horen zeggen dat hij het voetbal heeft uitgevonden en iedereen beseft dat er met het oog op volgend seizoen heel veel werk is. Maar je moet het wel nog altijd doen wat we deden, zeven wedstrijden op rij winnen op een moment dat we met de rug tegen de muur stonden.”

Wat maakte er het verschil?

“Lorre deed vier wissels die achteraf bekeken heel belangrijk zijn geweest. Zo was er onder meer een probleem met onze flankspelers. Jongens als Rudy en Uchebo zijn creatieve momentenvoetballers, maar in de situatie waarin wij zaten, was het belangrijkste een hecht defensief blok te vormen om weinig doelpunten tegen te krijgen. Zij deden hun best, maar hun sterkte is het mooie, offensieve voetbal. Volgens mij is dat de fout die er is gebeurd bij de eerste trainerswissel: Foeke Booy was absoluut geen slechte trainer, maar in veel opzichten was hij dezelfde als Bob Peeters. Zeker ook in de manier waarop hij voetbal zag; allebei waren ze voor vooruit voetballen, druk naar voren zetten, balbezit houden tot er gaten komen. Als het loopt, is het fantastisch om in zo’n ploeg te spelen, dat maakten we twee jaar onder Bob mee. Maar als het niet loopt, pak je te gemakkelijk goals. We hadden gewoon een blok voor ons doel moeten zetten, hopen er aan de overkant eens eentje binnen te prikken en zo punten te beginnen sprokkelen. Hoe redde Charleroi zich relatief makkelijk? Dat was: organisatie neerzetten, weinig doelpunten pakken, af en toe winnen. Uiteindelijk volstonden dit seizoen 25 punten om als veertiende te eindigen. Lorenzo maakte het blok iets kleiner, met andere flankspelers, bracht achterin Stef Wils in de ploeg naast Grégory Mertens en op het middenveld met WilliamCarvalho meer power, dreiging en scorend vermogen. William scoorde meteen, kreeg vertrouwen en toonde wat hij kan.”

Maar hij lag ook al drie keer aan de basis van een tegendoelpunt.

“Dat is waarom Foeke hem niet opstelde. Hij hield niet van zijn mentaliteit, hij vond dat hij nonchalant was en de concentratie niet kon vasthouden. Dat is zeker iets waar William aan moet werken, maar hij is wel een van de twee beste voetballers van onze groep. Die jongens van Sporting Lissabon kunnen alles met een bal en denken vooruit, zo zijn ze daar opgeleid, maar moeten tactisch nog veel leren. Bovendien was toen onze zwakte dat de backs altijd moesten doordekken, waardoor er natuurlijk ruimte ontstaat in de hoeken en de tegenstanders daarop inspelen. Doordekken is dominant willen zijn, maar als je niet beter bent, wordt het een zwakte. Daarom zei Lorenzo meteen: we zullen de hoeken achterin niet meer openzetten. Hij is ook een trainer die luistert naar wat er in de groep leeft. Foeke vond dat de spelers naar hem moesten komen, al was dat de laatste maand iets verbeterd. Maar zeker in het begin vond ik het moeilijk om connectie met hem te krijgen. Er was nood aan vertrouwen en positieve coaching en dat gebeurde te weinig. Foeke was ook vrij direct en niet iedereen kon daarmee om.”

Was dat niet ook onder Bob Peeters het geval?

“Het verschil is dat Bob ook wel veel vertrouwen kon geven. Grégory Mertens bijvoorbeeld was bij AA Gent afgemaakt door Francky Dury, maar Bob haalde hem naar hier en liet hem open bloeien.”

Was jij een van de spelers die om andere oefenstof vroegen?

“Die vraag kwam uit de spelersgroep omdat we al maanden aan het sukkelen waren. Als zoals vorig seizoen één kans volstaat om te scoren en de tegenstander er daarvoor drie nodig heeft, dan wordt er niet over automatismen gesproken. Maar als het niet lukt, is er nood aan een houvast van bepaalde verdedigende en aanvallende automatismen. Misschien zal Foeke zeggen dat er wél op automatismen werd getraind, maar dat we het niet begrepen. Dat is soms de moeilijkheid van een trainer: dat de transfermarkt gesloten is, dat het geld op is en er geen andere spelers gehaald kunnen worden. Dan moet je zien te overleven met de jongens die er zijn en is de vraag: haalde je het maximum uit ieder individu? Tegenwoordig is het voor een trainer belangrijk om een goeie peoplemanager te zijn. Het is zeker niet makkelijk om nu trainer te zijn. Het zijn details die tien maanden aan een stuk verkeerd zijn gegaan en die op het einde wel aan onze kant zaten.”

Doemscenario

Starten met de ambitie om play-off 1 te spelen en als allerlaatste eindigen met maar veertien punten. Hoe doe je dat?

“Ik vind dat het van in het begin van het seizoen verkeerd is beginnen te lopen en dat er heel snel heel veel paniek is geweest. Mijn mening is dat Cercle ook naïef is geweest om die niet voorziene oefenwedstrijd bij FC Kopenhagen nog in het voorbereidingsprogramma te willen wringen. Daarna is er heel veel paniek ontstaan met de transfergeruchten van Rudy en Igor Vetokele. Ik vind: als je een speler die je uit de Portugese derde klasse haalde, kunt verkopen voor een miljoen euro of meer, dan moet je dat doen. Uiteindelijk raakte hij niet door de medische keuring en krijg je een jongen terug die mentaal niet fit is, omdat hij een contract misliep waarvan heel zijn familie beter zou zijn geworden. Dan vertrekt Igor, die moeilijker te missen was; en wordt hij vervangen door Bakenga, een jongen die van Club Brugge komt zonder vertrouwen en die je dus ook eerst mentaal fit moet zien te krijgen. Na de 1 op 9, na een kansloze nederlaag tegen een geweldig sterk Anderlecht op de derde speeldag, is de paniek echt begonnen. Dan werd het voorgesteld alsof we tegen Leuven, Lierse en Waasland-Beveren 9 op 9 moesten halen om een crisis te vermijden. Achteraf bekeken, denk je: maar we waren toen pas eind augustus! Waarom niet gewoon de nul spelen en eens drie punten stelen? De sterkte van Cercle is om rustig te blijven, maar dat is niet gebeurd. Jammer, want er was helemaal niets aan de hand. Maar door negatief te denken en te praten creëer je je eigen doemscenario.”

Eind september viel het op dat zowat iedereen in de vereniging de taal van sportpsycholoog Johan Desmadryl begon te spreken. Zelfs Bob Peeters. Zo herinneren we ons nog hoe hij er na de 4-0-nederlaag tegen Club Brugge (en de 1 op 24) voor de camera van Sporting Telenet met de glimlach én met verve de moed in hield.

“Op dat moment waren ze aan het proberen het te redden: het besef was er dat we ontspoord waren en dat moest hersteld worden. Iedereen wou daar wel in mee, ook Bob, maar ik kan mij ook wel voorstellen dat het niet makkelijk is voor een trainer wanneer er een psycholoog binnenkomt die zegt: je moet dat, dat en dat zeggen. Want als trainer heb je toch je eigen manier. Bob deed dat in het belang van Cercle, maar ik denk niet dat hij daar ten volle in geloofde. Dan moet je dat misschien ook niet doen. Kijk, ik vind Bob een hele goeie trainer met ook een duidelijke visie over hoe hij wil voetballen, alleen was het misschien iets te vroeg in zijn carrière om in die situatie te komen. Ik denk dat hij daar enorm veel van leerde.”

Wat precies?

“Dat hij zelf wel voldoende een spelersgroep kan motiveren, zonder dat er een psycholoog aan te pas moet komen. Volgens mij legde hij in het begin van het seizoen te veel druk op zichzelf om absoluut die top zes te halen. Maar als je Igor verliest en Greg is out, moet je indien nodig kunnen terugschakelen en zeggen: top zes gaat niet lukken, het doel is nu een rustig seizoen te spelen en verder te bouwen; en als dat een andere manier vereist dan voorzien, dan zullen we dat doen.”

Het was ook het seizoen waarin enkele oudere spelers het moeilijk kregen. Voor Oleg Jasjtsjoek bijvoorbeeld eindigde het Cercleverhaal voortijdig.

“We wisten dat er na dit seizoen veel zou veranderen, in de spelersgroep en in de omkadering, ook omdat er veel contracten zouden aflopen. Maar wat we niet wisten, is dat er zo veel stress zou zijn en dat het zo lang zou duren alvorens we gered zouden zijn. Hoe dat evolueert, is moeilijk te voorspellen, maar wanneer er dingen zijn die niet meer kloppen, moet er meteen iets aan gedaan worden. In voetbal kan je je weinig fouten veroorloven, want het kan heel negatief aflopen. Dat is de grote les die Cercle moet meenemen naar de toekomst.”

Wat is het belangrijkste om mee te nemen naar volgend seizoen?

“1. Dat in moeilijke momenten de organisatie er moet staan en dat er boven ergens een punt moet zijn waar de rust wordt bewaard. 2. Dat er dan logisch nagedacht moet worden over: wat is er aan de hand? En dat er voor dingen in de groep, de staf of de organisatie die niet meer juist zijn, oplossingen gezocht moeten worden en snel beslissingen genomen kunnen worden door mensen die thuis zijn in de voetbalwereld. Ik weet dat Cercle een beetje een speciale vereniging is, maar tijd verliezen is problemen creëren.” ?

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Bob legde te veel druk op zichzelf om absoluut die top zes te halen.”

“Foeke Booy was in veel opzichten dezelfde als Bob Peeters.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content