‘ER IS HIER ZO VEEL CLUBLIEFDE DAT MEN SOMS TE VLUG WIL GAAN’

© BELGAIMAGE

In de lagere regionen van het voetbal bots je soms op verrassende verhalen. Deze week: RFC Liège, een club in volle expansie, die droomt van het nieuwe stadion en promotie(s).

Bij Royal Football Club de Liège stond in dit nog prille jaar al een datum met rood aangekruist. Afgelopen zondag speelde de Waalse Great Old vermoedelijk dé wedstrijd van het seizoen 2016/17 tegen Châtelet in de Tweede Amateurliga. Een match tussen een Henegouws groentje in nationale (het vierde seizoen pas) en een in ons land historische club: vijfvoudig landskampioen RFC Liège. ‘Vorig jaar is het ons maar net niet gelukt om de hoogste amateurafdeling te halen’, vertelt Gaëtan Englebert, sportief directeur van de club. ‘We zitten dus weer zowat op hetzelfde niveau als twee jaar geleden in Bevordering. In het begin waren we pissig over de hervorming, vooral omdat van onze tweede amateurafdeling enkel de kampioen kan promoveren, maar we blijven ons voorbereiden om op elk moment klaar te zijn om de stap te zetten.’

Om dat doel te bereiken liet het bestuur zijn keuze vallen op Dante Brogno, die eind vorig seizoen Alex Czerniatynski kwam vervangen, wiens trainerscontract niet verlengd werd. ‘Toen ik hier aankwam, heb ik onmiddellijk veel positieve mensen gezien’, getuigt de vroegere spits van Sporting Charleroi. ‘Er heerst een algemeen enthousiasme in deze club. De mensen zijn sympathiek en bereid om naar elkaar te luisteren. Eerlijk gezegd is het een beetje zoals in Charleroi, maar op een andere manier.’

Brogno werd gecontacteerd door zijn vroegere opponent Gaëtan Englebert, de ex-Bruggespeler die hem met zijn winnaarsdiscours wist te verleiden. Het is ook met hem dat hij de transfers gedaan heeft. ‘We hebben de helft van de ploeg omgebouwd om het vertrek van een aantal spelers op te vangen, maar ook om kwaliteit aan het elftal toe te voegen’, preciseert Brogno. Onder hen een oude bekende uit eerste klasse: Grégory Dufer. Na een laatste jaar bij Antwerp heeft de man die ooit scoorde voor de Rode Duivels het amateurmilieu ontdekt. ‘Hij brengt wijsheid en ervaring bij, er wordt naar hem geluisterd, hij krijgt respect in de kleedkamer én hij heeft nog een invloed in de spelopbouw’, merkt Brogno tevreden op.

MET REUZENSTAPPEN

Het algemene niveau van de ploeg verklaart voor een groot deel de huidige positie van RFC in de Tweede Amateurliga, volgens de Luikse bestuurders maakt ook de instelling van rood-blauw het verschil. ‘Deze ploeg heeft die drang om te winnen. En wanneer je de ene wedstrijd na de andere blijft spelen zonder te verliezen, groeit het vertrouwen, zelfs als je achter komt’, zo verduidelijkt Englebert. ‘Op ons niveau zijn we de meest gemediatiseerde en populairste club. Dat moet de spelers nog meer motiveren en een winnaarscultuur kweken… die we ook bij de jeugd proberen te integreren.’

De groep heeft een werking die zo’n beetje te vergelijken valt met die van een vriendengroep die in derde provinciale speelt om plezier te maken: barbecues in het begin van het jaar, petanque en nu ook etentjes zodra er een verjaardag valt te vieren. De Luikenaars grijpen elke gelegenheid aan om de banden aan te halen. ‘En ik blijf vol bewondering voor die jongens die van 8 tot 16 uur werken, vier keer per week trainen en daarnaast ook nog eens een gezin hebben’, beklemtoont de coach. ‘Zij hebben bijna meer verdiensten dan een profspeler… En ik weet waarover ik spreek.’

Hoewel RFC zijn lokale verankering tracht te behouden – ‘We laten geen jongens komen die op twee uur van hier wonen’, zegt Englebert met een glimlach – waait er een flinke wind van professionalisme door Rocourt. ‘Het is niet altijd makkelijk om tot een evenwicht te komen als je in de amateurafdelingen zit: de spelers hebben een job, ze kunnen zich vragen stellen over hun toekomst mochten we promoveren enzovoort. Maar we willen al die dingen echt vermijden: we gaan naar een professionalisering. En daarom moeten we voorbereid zijn om onder druk te staan … en te willen winnen’, theoretiseert Englebert, die probeert ‘met reuzenstappen vooruit te gaan’.

Brogno, van zijn kant, vindt: ‘Er is hier zo veel clubliefde dat men soms te vlug wil gaan: de mensen willen de verloren tijd inhalen, het tijdperk zonder stadion vergeten (RFC nam zijn intrek in Rocourt in 2015, na passages in Eupen, Sclessin, Tilleur, Verviers en Ans, nvdr) en vooruitgaan. Maar laat ons niet sneller willen lopen dan de klok.’

Voor de Waalse Great Old ligt een eventuele promotie naar de Eerste Amateurliga eind dit seizoen exact tussen wat als doel vooropgesteld werd en wat moet. ‘Belangrijk is dat er een positieve dynamiek heerst om naar boven te kijken’, vult Englebert aan. ‘Zeker nu we heel wat druk ervaren met het 125-jarige bestaan van de club en het nieuwe stadionproject (RFC zou zijn intrek in de nieuwe accommodatie moeten nemen in 2018, nvdr).’

De club weet wel nog niet of ze om haar doel te bereiken zal kunnen rekenen op Dylan Lambrecht, overgekomen begin dit seizoen en aan de winterstop topscorer van de ploeg (13 goals). De spits heeft namelijk getekend bij Anderlecht, zonder dat paars-wit duidelijkheid bracht over zijn toekomst vóór juni 2017. ‘Deze maand zullen we nieuws hebben’, stopt Englebert ons toe. ‘Maar we mogen niet treuzelen, zodat we ons weten te behelpen mocht hij vertrekken.’ Brogno hoopt in elk geval dat de transfer wordt uitgesteld: ‘Dylan zit in de opbouw van zijn carrière, misschien is het beter dat hij nog wat bij ons blijft.’

HET MERK RFC

RFC, dat een ware heropleving kent sinds de laatste degradatie naar Bevordering in 2011, lijkt veel meer dan een club: een merk. In Luik bestaat er naast de damesvoetbalclub een RFC voor rugby, tennis, atletiek en hockey. Eén heuse gemeenschap? ‘We zitten nog niet op het niveau van clubs als Barcelona of Galatasaray, waar alle ploegen dezelfde truitjes hebben. Hier delen we alleen de naam en de kleuren, we hebben nog heel wat uit te werken’, tempert Englebert.

Maar het belangrijkste is dat RFC opnieuw de Luikenaars voor zich wint, de jeugd … en zelfs de migranten. Zo schenkt de club iedere thuismatch tickets aan het Rode Kruiscentrum dat zich naast het stadion bevindt. ‘Sommigen tekenen iedere keer weer present’, stelt Englebert tot zijn vreugde vast.

DOOR EMILIEN HOFMAN – FOTO BELGAIMAGE

‘Er is heel wat druk met het 125-jarige bestaan van de club en het stadionproject.’ – GAËTAN ENGLEBERT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content