Met de US Open achter de rug gaat het tennisjaar stilaan richting finish. Een seizoen dat voor de Belgen hoogtes en laagtes kende. In New York sloeg het Belgische tennis een mal figuur: één set winnen verdeeld over vier deelnemers is niet om over naar huis te schrijven. Maar moeten we daarom het hele nationale tennisbestel in twijfel trekken? Er zijn uiteindelijk voldoende factoren om positief te blijven.

Te beginnen met de voortzetting van de onwerkelijke opmars van Kirsten Flipkens. Wie dacht dat de 27-jarige Kempense dit jaar last zou hebben om de door haar in 2012 ingeslagen weg te vervolgen, kwam bedrogen uit. Flipkens begon met een kwartfinale in Auckland en bereikte voor het eerst de achtste finale op de Australian Open. Iedereen werd wild van dat resultaat, maar het was nog maar het begin van meer moois. Een kwartfinale in Miami – waarbij ze Petra Kvitova onderweg versloeg – bevestigde haar metamorfose. Een finaleplaats in Rosmalen toonde haar maturiteit. Maar de kers op de taart kwam er vanzelfsprekend op Wimbledon waar ze pas in de halve finale gestopt werd door de latere winnares Marion Bartoli. Flipkens werd het nummer 13 van de wereld en dat is meer dan ze ooit had durven dromen. Zonder meer een formidabel seizoen en daar doet die eerste ronde in New York niets van af.

Yanina Wickmayer heeft wel wat meer reden tot twijfel. De fysiek sterke tante die de voorbije jaren op (wils)kracht de toppers telkens durfde uit te dagen, leek op bepaalde momenten het spoor bijster. Haar wisselende entourage – ook dit jaar veranderde ze weer van omkadering – deed haar tennis meer slecht dan goed en ondanks een finaleplaats in Auckland en een halve finale in Eastbourne waren resultaten én tennis te wisselvallig. Máár met ook nog een derde ronde op de Australian Open en een plek in de top zestig van de wereld zou het merendeel van de tennisbevolking best tevreden zijn. Al ligt de lat voor Wicky, na de voorbije boerenjaren, natuurlijk aan pak hoger. Het positieve nieuws: haar team lijkt eindelijk op punt te staan en volgend seizoen kan Wickmayer – nog altijd maar 24 – onbevangen, en zonder veel punten te verdedigen, aan de slag. Ook nog aan te stippen: de terugkeer van An-Sophie Mestach (19) en de gestage vooruitgang van de even oude Alison Van Uytvanck. Meisjes klaar voor de doorbraak.

Bij de heren was de spoeling iets dunner. Met oudgedienden Xavier Malisse en Olivier Rochus op weg naar de uitgang kwam alle aandacht op de schouders van David Goffin terecht. Even werd die gesteund door Steve Darcis, die op Wimbledon voor de stunt van het jaar zorgde door Rafael Nadal te verslaan. De 22-jarige Goffin werd afgelopen seizoen veelal bedolven onder de verwachtingen. Pas tegen het eind van de zomer ontsnapte hij bij momenten aan de druk van het bevestigingsjaar en met een plek in de top 75 redde hij zonder meer de meubelen. Ook Goffin kan volgend jaar met verse moed, en gelouterd, aan een nieuw seizoen beginnen. Mogelijk dat hij opnieuw op weinig steun zal kunnen rekenen van zijn collega’s – de generatie voor hem houdt ermee op en de volgende lichting met Ruben Bemelmans, Maxime Authom en Niels Desein heeft het moeilijk om aan te klampen – maar in de verte zou de oplossing wel eens kunnen komen aandraven. Jongelingen Kimmer Coppejans, Joris De Loore en Julien Cagnina deden het uitstekend bij hun eerste stappen op de proftour en doen het beste verhopen voor de (nabije) toekomst.

DOOR FILIP DEWULF

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content