Zaterdag trekt KV Mechelen naar het veld van Racing. Een onvervalste stadsderby, uitgerekend in het seizoen dat beide clubs hun eeuwfeest vieren, zij het in derde klasse. Fi Vanhoof (rood-geel) en acteur Jaak Van Assche (groen-wit) over toen en nu.

Allebei hebben ze Mechelen, de stad waar ze opgroeiden als kind, sinds geruime tijd ingeruild voor het naburige Bonheiden, een rustige, residentiële omgeving badend in het groen. Maar ook al wonen Fi Vanhoof en Jaak Van Assche in dezelfde gemeente, bij de begroeting blijkt geen van beiden zich hun laatste ontmoeting nog te kunnen herinneren.

Van Assche toert deze nazomer door Vlaanderen en Nederland met het stuk ‘De bal is rond’, een eenakter van de Duitser Thomas Brüssig over een Oost-Duitse voetbaltrainer die na de val van de muur met zijn pupil naar België is gekomen. Naast zijn drukke bezigheden als acteur is hij tevens actief in de Bonheidense gemeentepolitiek als schepen van Cultuur.

Vanhoof geniet van zijn onderwijzerspensioen, maar pendelt als duivel-doet-al nog dagelijks naar zijn bureau op KV Mechelen. Eigenlijk is hij er technisch directeur, maar aan ronkende titels is de immer bescheiden en minzame man niet gehecht.

Jullie hebben nog samen gevoetbald ?

Van Assche : “Wij zaten samen bij de KSA van Mechelen en gingen naar het Sint-Romboutscollege. (Peinzend.) Ik geloof, Fi, dat wij nog samen bij de kadetten van de Malinois gespeeld hebben, of was het toch in de schoolploeg ?”

Vanhoof : “Het zal de schoolploeg geweest zijn, want ik was een jaar jonger dan jij. Bovendien heb ik niet zo lang bij de jeugd van KV gespeeld. Na mijn periode bij de kadetten vloog ik op internaat naar Kapelle-op-den-Bos. Mijn ouders vonden dat mijn broer en ik te veel met voetbal bezig waren en dat was stilaan aan de resultaten te merken. In het internaat werd er niet gevoetbald. We kwamen maar één keer per trimester naar huis. Toen we zeventien waren, was dat elke week en mocht ik ook één keer per week gaan trainen. Wij trainden amper en dat heeft onze carrière serieus afgeremd. Toen we van het internaat kwamen, vroegen we om in Bonheiden te mogen gaan voetballen. Puur voor het plezier. Maar dat mocht niet omdat we nog bij KV aangesloten waren. Uit armoe zijn we dan maar weer naar de Malinois gegaan.”

Van Assche : “In de schoolploeg heb ik nog met Jean Dockx gespeeld en bij de kadetten van KV nog met Roger Mergeay. Na de scholieren ben ook ik op internaat gegaan en kreeg ik ook andere interesses. En hoewel ik naar het college ging en bij KV Mechelen had gespeeld, was ik er in feite ene van de Racing.”

Vanhoof : “Een schande in die tijd. Daar werd je op het college echt scheef voor bekeken, zeker door de leerkrachten. Bert De Cleyn, één van de coryfeeën van het grote KV Mechelen, gaf er zelfs les.”

Van Assche : “Ja, maar ik ben er altijd voor uitgekomen. Ik had geen schrik om het te zeggen. Wij woonden op de Antwerpse steenweg, vlakbij het stadion van Racing. Wij waren bevriend met enkele families in de buurt, van wie de zoon of de neef ook bij de Racing speelde. Rik De Saedeleer woonde ook enkele huizen verder. Zijn vrouw stond geregeld met ons moeder te kletsen. Ja, ik heb de grote ploeg van Racing nog weten spelen. Ik ging vaak kijken met mijn grootvader, die nochtans een hevig KV-supporter was maar altijd naar Racing ging (lacht). Mijn vader interesseerde zich niet voor het voetbal. Achter mijn keuze voor Racing zat ook geen enkele politieke of religieuze gedachte. Het was gewoon dichtbij.”

Vanhoof : “Wij gingen elke zondag naar het voetbal, in ons KSA- uniformke. Naar Malinois sowieso, maar ook de volgende zondag, als ze op verplaatsing moesten, vertrokken we thuis in uniform. Onze ouders maakten we wijs dat we naar de KSA gingen, maar in plaats daarvan gingen we stiekem naar de Racing kijken. Daar kregen we een plaats achter het doel. We deden geen vlieg kwaad.”

Van Assche : “Als Anderlecht kwam, moest de speler die een corner wilde trappen de supporters die op een stoeltje tot tegen de zijlijn zaten, vragen even recht te staan en op te schuiven. Zó dicht tegen het veld zaten ze toen.”

Vanhoof : “Een beeld dat me altijd is bijgebleven, is dat van een speler die op de wedstrijddag met zijn sporttas tussen de supporters van Racing te voet naar het stadion kwam. Dit jaar was er zelfs sprake van dat er supporters van KV de verplaatsing met de bus moesten maken. Het is verdorie vijfhonderd meter verder !”

Van Assche: “Er stonden in die tijd ook 22 Mechelaars op het veld. Met uitzondering van misschien iemand uit Duffel of Sint-Katelijne-Waver. Zowel KV als Racing speelden ook geregeld voor de titel. Mechelen was in de jaren vijftig een echte voetbalstad.”

Vanhoof : “Toen ik bij KV speelde, was Hugo Jacobs uit Beerzel bij Putte degene die het verst woonde. Nadien zijn de mannen uit de Mechelse rand, zoals Jean Dockx die in Bonheiden woonde, gekomen.”

Hadden jullie als kind de ambitie om voetballer te worden ?

Van Assche : “Wie niet ? Er was maar één sport. Wij zaten voortdurend op straat. Wie voor zijn plechtige communie een bal kreeg, was de koning, want iedereen wilde met hem spelen. En wie in het bezit was van een paar voetbalschoenen, was al een rijke gast, want gewoonlijk gingen we die lenen bij de buren.”

Vanhoof : “Je kan je niet voorstellen wat voor materiaal we bij Malinois kregen. Schoenen met noppen waarvan de nagels door de zolen zaten.”

Van Assche : “Zwijg stil ! Ik ben vaak met bloed in mijn schoenen thuisgekomen. Er staken altijd nageltjes door.

“Ik was doelman en Paul Gernaey mijn grote idool. Op het WK van 1954 in Zwitserland speelde hij tegen de Engelsen een wereldpartij. Ik refereer er in het stuk ook even aan. Ik hoor nu dat de VRT naar aanleiding van vijftig jaar televisie de wedstrijd België-Sovjet-Unie van het WK ’86 in Mexico opnieuw uitzendt, maar ze zouden beter België-Engeland van ’54 laten zien : 4-4 na verlengingen. Formidabele match. De grote Stanley Matthews is Gernaey na één van zijn fantastische reddingen nog tijdens de match een schouderklopje komen geven.

“Ik heb dat WK als kind op tv gezien. Ik had het geluk dat er naast ons een radiofabriekje was, waar ze net op dat moment televisietoestellen begonnen te maken. Daar mocht ik gaan kijken. Indrukwekkend. Coppens, Mermans, Lembrechts, Van Brandt, Anoul… een fantastische ploeg. Zelf had ik een beetje talent als doelman, maar ik speelde nooit in een eerste elftal omdat ik tussendoor nog wat andere sporten beoefende ook, zoals basketbal, kogelstoten, zestig meter spurt en tennis. Voetbal was voor mij pure liefhebberij.”

Vanhoof : “Ik ben begonnen als aanvaller en gestopt als linksback. Wij speelden in het befaamde WM-systeem.”

Van Assche (lacht) : “Met vijf man voorin. WM. Ik hoor Lieven Mangelschots, trainer bij Rijmenam, nog zeggen tegen die mannen : ‘Als je een bal van links krijgt, moet je hem naar links terugspelen, en de ballen van rechts stuur je terug naar rechts. En om de drie keer moet je eens veranderen.’ Dát was het WM systeem volgens hem (buldert van het lachen).”

Leeft de derby nog zoals vroeger ?

Vanhoof : “De rivaliteit is er enkel nog bij de supporters. Er zijn er nog altijd die geen cent willen geven aan de Racing. Die blijven zaterdag gewoon thuis. Onze huidige spelers hebben nog nooit tegen Racing gespeeld en liggen er helemaal niet wakker van. Zelf ben ik er de jongste tijd vaak geweest als scout en ik ben er altijd correct ontvangen. Toch zal er jammer genoeg zeker gevochten worden ; er zijn er nu eenmaal die niet voor het voetbal naar het stadion komen. Op de eerste speeldag al in Turnhout hebben enkele heethoofden van ons het kot daar afgebroken. Jammer, want we hebben het zo al moeilijk genoeg. Als er nog eens boetes bijkomen ook, is het helemaal een ramp.”

Van Assche : “Dat begrijp ik dus echt niet. Vooral hoe de clubs die schadeclaims kunnen blijven betalen. De laatste twee jaar dat Racing in eerste klasse speelde, was het elke week ambras met enkele hooligans. Niet te betalen. Het eerste jaar terug in tweede werd de nieuwe voorzitter, Fons Rooms, door een deel van het publiek uitgemaakt voor dief en zakkenvuller. Ik vraag mij af waarom. Waarmee zou hij zijn zakken gevuld hebben ? Er was niks. Ik ben naar die supporters gegaan en heb gezegd dat ze blij mochten zijn dat er nog een voorzitter was. Nu is het weer even wat rustig.”

Vanhoof : “Ik heb alles samen een stuk of vier derby’s gespeeld, geloof ik, maar ik kan me niet meer herinneren of het in eerste of in tweede klasse was.”

Van Assche : “Eerste.”

Vanhoof : “Wij waren te goed voor tweede en te slecht voor eerste. Drie keer opgegaan en even vaak weer gezakt.”

Van Assche :Walter Meeuws speelde toen bij Racing Mechelen.”

Vanhoof : “Die heeft KV jammer genoeg laten schieten. Meeuws zat aan de normaalschool, studeerde voor onderwijzer en kwam met de schoolploeg geregeld op KV Mechelen spelen. Daar hadden ze sneller op moeten inspelen, ze zagen hem bijna elke week aan het werk.”

Van Assche : “Nu hebben sommige van die gasten een heel team van begeleiders rond zich. Toen Hans Somers van Rijmenam (een deelgemeente van Bonheiden, nvdr) naar Lierse ging, was er iemand die hem van school ophaalde, iemand die hem begeleidde bij zijn huiswerk en iemand die hem naar de training bracht. Zijn vader vond dat heel gemakkelijk. Moest hij zelf niet meer voortdurend heen en weer rijden.”

We wijken af ! Als ik het goed begrepen heb, is de tijd lang nog niet rijp voor een fusie.

Vanhoof : “Daar is het zeker nog te vroeg voor. Als je ziet wat de supporters vorig seizoen allemaal voor KV gedaan hebben, al die miljoenen verzameld… Nee, een fusie is onbespreekbaar nu. Er zal veel volk zijn op de derby, maar er zal ook een pak volk wegblijven, wees daar maar zeker van. De relaties tussen beide clubbesturen zijn wel zeer goed, maar tussen de supporters blijft de rivaliteit hevig.

“Wat er op termijn zeker wel moet komen, is één gemeenschappelijk stadion. Beide stadions zijn helemaal versleten en de onderhoudskosten wegen zwaar door. Dat is niet langer leefbaar.”

Van Assche : “Racing heeft veel meer een realpolitik gevoerd. Het heeft zich minder in avonturen gestort dan KV, behalve dan in de periode dat ze naar eerste klasse zijn teruggekeerd. Dat heeft hen veel geld gekost.”

Vanhoof : “Racing heeft op het juiste moment de tering naar de nering gezet en ingezien dat je spelers in derde klasse weinig kan betalen. Voor Racing zijn die van KV ‘dikke nekken’ omdat er een periode was dat het veel geld had en met een sterke ploeg de Europabeker won. Vandaag hebben die mensen leedvermaak. Uiteraard, omgekeerd zou het net zo zijn.”

Van Assche : “Toen John Cordier zijn ploeg bijeenkocht, dacht ik meteen : ‘Dat kan toch nooit lukken.’ Maar hij wint een Europabeker. Dat vond ik echt wel straf, want er waren spelers bij van wie je nooit gehoord had.”

Vanhoof : “Dat was geen toeval, hé Jaak, daar is heel hard aan gewerkt. Die periode onder Aad de Mos was bijzonder belastend. ’s Ochtends om negen uur kwam je op de club, maar je wist nooit hoe laat je zou thuiskomen. Vaak was dat na één uur ’s nachts. Europese tegenstanders gingen wij soms tot drie keer scouten. En na die match wilde De Mos nog een hele nacht doorbomen over voetbal. Wij sliepen toen niet. Het gebeurde meer dan eens dat we de volgende dag opnieuw op de club stonden zonder één minuut nachtrust. Op de lange duur begon dat heel zwaar te wegen. Die periode was moordend en eerlijk gezegd, het was tijd dat het voorbij was. Fysiek was het niet vol te houden.”

Hebben jullie heimwee naar de hoogdagen van het Mechelse voetbal ?

Van Assche : “Ik ga nog naar Racing kijken zoveel ik kan. Dat wil zeggen : als ik geen voorstelling heb. Ik zit nu samen met Carry Goossens en Julien Put in het feestcomité naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de club. Ik ben niet iemand die met veel weemoed aan die tijd terugdenkt, al laat het grote Racing Mecelen me niet los. De Saedeleer, Diddens, Vander Auwera, Mangelschots, Hofmans…, die ploeg raak ik nooit meer kwijt.”

Vanhoof : “Bij mij net hetzelfde. Ik herinner me nog perfect de manier van voetballen van de witte Reniers of van Jef Put. Of van Diddens en Hofmans van Racing.”

Van Assche (lacht) : “Die twee van de sliding tackle. Dat zou nu ook niet meer pakken. De enige die ze kon ontwijken, was Jef Jurion. Het was ook de enige keer dat Anderlecht is komen winnen bij Racing. Volgens mij had hij er speciaal op geoefend.”

door Stefan Van Loock

Fi Vanhoof en Jaak Van Assche hebben heimwee naar de hoogdagen van het Mechelse voetbal.’Onder De Mos stonden we meer dan eens op de club zonder één minuut geslapen te hebben.’

(Fi Vanhoof)’Hoewel ik naar het college ging en bij KV Mechelen had gespeeld, was ik er in feite ene van de Racing.’ (Jaak Van Assche)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content