‘Er stroomt blauw-wit bloed door ons hart’

© INGE KINNET

Jeugdsecretaris Frank De Leyn is al jaren een vertrouwd en geliefd gezicht op het oefencomplex aan de Waarmoezeniersweg, zijn echtgenote Betty fungeert in de Ghelamco Arena als perfecte gastvrouw voor de journalisten. ‘We weten zelfs niet wanneer we op reis moeten gaan.’

Een stuk zelfgemaakte kaastaart en en een kop rozenbottelthee, de typische gastvrijheid van Betty De Schamphelaere (65) komt snel naar boven wanneer haar echtgenoot Frank De Leyn (69) ook mee aanschuift voor een gesprek over hun jarenlange verbondenheid met de Buffalo’s. Want beiden kunnen uitpakken met een ferme staat van dienst. En hoewel hun werk onder de radar blijft, wordt het binnen de club sterk geapprecieerd.

Dezelfde instelling

Frank: ‘Ik zocht het daarnet al eens op. Elf jaar speelde ik zelf voor KAA Gent en al 28 jaar ben ik nu betrokken bij de jeugdopleiding. Eerst als trainer, de laatste vier jaar als jeugdsecretaris. Manu Ferrera gaf aan dat het beter was om dat niet meer te combineren. Ik moest kiezen: coachen of het secretariaat. Met pijn in het hart koos ik voor het laatste.

‘Gelukkig heb ik mijn kennersoog nog steeds. Wanneer een jeugdspeler komt testen, herken ik snel de betere elementen. Ik heb het dossier van Matisse Samoise nog liggen. De voldoening is zo groot als dat manneke debuteert en scoort. In het verleden zag ik rastalenten als Vadis Odjidja, Kevin De Bruyne en Benito Raman het volledige veld oversteken en scoren. Ook Olivier Deschacht en Louis Verstraete kregen hier de basis mee.

Negentig procent van de mensen bedanken me als ze weggaan. Dat doet zo’n deugd.’ Betty

‘Om helemaal correct te zijn: ik sloot aan bij de club op 26 augustus 1964. Mijn vader was een oud-speler. Julien Labeau woonde in onze straat, een voormalig assistent-bondscoach van Raymond Goethals en Guy Thys, die nog met mijn pa had gevoetbald. Hij zag me eens sjotten en zei: ‘ Ge meug mé noa de Gantoise. ‘ En zo startte mijn avontuur. Toen de club honderd jaar bestond, in 2000, werd ik met mijn vader uitgenodigd om in het Ottenstadion op het veld te staan als eerbetoon.’

'Er stroomt blauw-wit bloed door ons hart'
© INGE KINNET

Betty: ‘Je zou denken dat we elkaar leerden kennen via het voetbal, maar het gebeurde bij een studentenbal.’

Frank: ‘De enige keer in mijn leven dat ik naar zoiets ging. Daar stond een mooie blondine. Ik dacht: zo’n schuun wijveke kan ik niet laten schieten.’

Betty: ‘Ik kwam in het circuit bij KAA Gent terecht toen Frank trainer werd bij de jeugd. Dat moet in 1992 zijn geweest. Voor de ontvangst van de scheidsrechters werd de vrouw van de afgevaardigde meestal ingeschakeld, maar de onze was vrijgezel. En onze jongste zoon Wim speelde toen ook bij de Buffalo’s. Ik was daar toch elke veertien dagen. Vandaar dat de logische vraag kwam of ik die rol wilde invullen. Wij gingen zo ook regelmatig eens kijken naar de eerste ploeg.’

Frank: ‘Toen werden er nog bonnetjes verkocht in de kantine. Ik zat aan die tafel.’

Betty: ‘Daar stond Yolande Smesman achter de toog. Ze had net iemand nodig. Ik wilde dat weleens proberen om haar te helpen. En zo is de trein vertrokken. Tien jaar later kreeg ik de vraag: ‘Ze zoeken iemand voor de perszaal. Ken jij iemand?’ Waarop ik spontaan reageerde: ‘Ja, ik.’ Want ik had meer dan genoeg van de zatte toogpraat. Het was de beste keuze.’

Frank: ‘Ze doet het echt graag, hoor. Ik merk dat.’

Betty: ‘Vooral door de respons. Negentig procent van de mensen bedanken me als ze weggaan. Dat doet deugd. Zo’n klein gebaar zegt veel. Iedereen kent ondertussen mijn voornaam. Let op: de aanvaarding duurde wel eventjes. Journalisten zijn speciale mensen. Ik heb één gouden regel: iedereen moet dezelfde zorg, aandacht en hulp krijgen. Eigenlijk is het een beetje verwennen. De mensen moeten zich thuis voelen in onze perszaal, maar ook graag willen terugkeren. En een positieve herinnering hebben aan KAA Gent. De functie ligt in het verlengde van mijn ervaring na 13 jaar hotelschool en 27 jaar bureauwerk, het soort werk dat Frank nu voor zijn rekening neemt.’

Frank: ‘Een beetje, ja. De TVJO ( technisch verantwoordelijke jeugdopleiding, nvdr) is sinds april 2019 Björn De Neve. Ik ben een van de laatste overlevers en weet veel, maar ondertussen gaf ik al veel van mijn kennis door. Een vaderfiguur ben ik niet, ik beweeg me gewoon graag tussen jonge mensen. Ik amuseer me supergoed. Zolang ze me kunnen verdragen, doe ik verder. Iedereen binnen de jeugdwerking kent me. En ik ken alle 210 spelertjes, want ik doe alle inkomende jeugdtransfers. Op mijn harde schijf zitten dus veel bestanden.’

Betty: ‘Wij zijn eigenlijk krak hetzelfde ingesteld en vullen elkaar ook goed aan. Het moet gewoon in orde zijn. KAA Gent is een belangrijk deel van ons leven. Frank is een ochtendmens. Om 6.15 uur staat hij op en om 8 uur is hij op de club.’

Frank: ‘Niet dagelijks. Ik sta ook in voor veertig jeugdtrainers en dertig afgevaardigden. Als de afwasmachine stuk is, komen ze daarvoor ook bij mij.’

Betty: ‘Hij is een duivel-doet-al. En altijd punctueel. Ik ben ook altijd stipt op tijd op mijn werk. Dat noemen ze engagement, zeker? Of clubliefde! Ik zal het blijven doen zolang ik denk dat ze het willen.’

Solidariteit

Frank: ‘Er stroomt blauw-wit bloed door ons hart. Door mijn vader eerst, maar via ons nu ook. Onze zonen weten dat. De eerste keer dat ik het gevoel zou hebben dat het tegen mijn zin is, dan ga ik niet meer en stop ik. KAA Gent is een boeiende en interessante passie. Voor het geld moeten we het absoluut niet doen. Je mag dat weten: ik krijg een paar 100 euro per maand. Maar ik zit al snel aan 100 euro benzine en doe thuis ook nog veel telefoontjes met mijn privétoestel.’

Betty: ‘We zijn vrijwilligers, geen werknemers. Daardoor kunnen we ook spontaan onszelf zijn. KAA Gent werd mijn club, ook al ken ik niets van voetbal. Maar toen er een break kwam door corona vanaf midden maart, heb ik me ook wel geen moment verweesd of ongelukkig gevoeld.’

Frank: ‘Ik wel. Normaal heb ik altijd een soort van junidepressie, wanneer alle competities ten einde zijn.’

Betty: ‘Sinds Frank het secretariaat doet, is er geen week meer geweest dat hij eens volledig thuis bleef. We weten zelfs niet wanneer we op reis moeten gaan, terwijl veel van onze leeftijdsgenoten vier keer per jaar op vakantie trekken. Ik vind het zelfs vervelend als ik door een verkoudheid niet naar de perszaal kan. Ik wil er telkens drie uur voor de aftrap zijn, om koffie te kunnen schenken aan de eerste werkers. En meestal vertrek ik ook als laatste. Niet veel mensen in loondienst werken zo strikt en stipt als wij.’

Frank: ‘Wij zijn uitzonderingen, hé. ‘

Betty: ‘Er moet tegenwoordig altijd iets in return zijn, liefst geld. Terwijl wij dit gewoon doen voor het algemeen belang. Ik zag al veel vrijwilligers komen, zolang ze er zelf iets aan overhielden. Van zodra die factor wegviel, zijn ze even snel weer weg.’

Frank: ‘Jammer genoeg moet ik dat bevestigen. Wij zochten recent naar terreincommissarissen. We hadden exact twee sollicitanten, maar van zodra ze vernamen dat ze er niks mee konden verdienden, verdwenen ze. Het is een jammerlijke evolutie, die ook plaatsvindt in de maatschappij. Solidariteit ligt vaak moeilijk.’

Betty: ‘Er wordt te veel gepamperd. Maar wij zijn gelukkig en gezond. Uiteindelijk is het dat wat telt.’

Betty: 'Ik heb één gouden regel in de perszaal: iedereen moet dezelfde zorg, aandacht en hulp krijgen.'
Betty: ‘Ik heb één gouden regel in de perszaal: iedereen moet dezelfde zorg, aandacht en hulp krijgen.’© INGE KINNET
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content