Als Eric Matoukou de rest van het seizoen rondmaakt in de Genkse verdediging, dan breekt hij het clubrecord van het aantal gespeelde wedstrijden in eerste klasse. De Kameroense bonk, bezig aan zijn negende seizoen in Limburgse loondienst, stond onder elke trainer ter discussie, maar – zo blijkt – wordt vooral héél graag gezien in Genk: ‘Weinig jongens uit het profvoetbal zijn zo puur en eerlijk.’

Ik ben al 37 jaar bij deze club, eerst bij Winterslag en dan bij Genk”, vertelt Pierre Denier. “En Eric Matoukou bezorgde me een van de prachtigste momenten in heel die periode.”

De Genkse assistent-coach keert in gedachten terug naar de aanloop van de bekerfinale in 2009. “De week voor de finale zaten we met de voltallige groep op afzondering in Heusden-Zolder. Om er even tussenuit te zijn maakten we op donderdag een ontspannend wandelingetje in de bossen van Bolderberg. Eric, die in Zolder woont, kende daar zijn weg en leidde ons naar een kapel midden in het bos ( de kapel van O.L.V. van Loreto, nvdr). Iedereen ging er binnen en het werd muisstil toen Eric het woord nam. Compleet onverwacht gaf hij daar een prachtige speech: heel emotioneel en tegelijk motiverend. Drie dagen later won Racing Genk de beker en ik ben er nog steeds van overtuigd dat zijn mooie woorden in die kapel daar mee tot hebben bijgedragen.”

Paars van de koude

In 2001 kwam Matoukou naar België. De achttienjarige Kameroener krijgt een profcontract bij RWDM en wordt er opgevangen door onder anderen Peter Kaes, de toenmalige teammanager van de Brusselse club, dezelfde functie die hij later ook zou uitoefenen bij Genk. “Ik zie hem nog staan op de luchthaven,” vertelt Kaes, “net geland en al hevig aan het klappertanden van de koude. Eric had daar in het begin enorm veel last van. Ik was gewend om met Afrikanen te werken, maar een zwarte die letterlijk paars zag van de koude, dat had ik nog nooit gezien. We gingen met hem op doktersbezoek en de arts vroeg aan Matoukou om zijn bovenkledij uit te doen. Dat duurde wel even, want hij had zeker vijftien truien en T-shirts aan. ( lacht)

“Dat eerste jaar in België was niet gemakkelijk. Eric woonde samen op een appartement met zijn landgenoot Aloys Nong, toen ook nog maar achttien. Ik ben daar in die tijd nog een extra wand gaan installeren, zodat ze allebei toch een minimum aan privacy konden hebben. Ondanks alles deed hij het op het veld lang niet slecht bij RWDM. Vooral in de match op bezoek bij Genk blonk hij uit. Een piepjonge Afrikaan die vlotjes Moumouni Dagano uit de wedstrijd hield, dat ging natuurlijk niet ongemerkt voorbij.”

In het tussenseizoen van 2002 vertrok Matoukou naar Genk, dat net landskampioen was geworden. “Hij kwam eigenlijk zo goed als gratis”, zegt Kaes. “De spelers van RWDM werden al drie maanden niet meer betaald en de club ging sowieso in vereffening.”

Genk beschouwde Matoukou vooral als een optie op de toekomst en de club stalde hem dan ook bij tweedeklasser Heusden-Zolder, op dat moment een satellietclub. “Ik was blij dat Eric bij onze kern kwam”, aldus Peter Balette, op dat moment trainer van Heusden-Zolder. “Ik omschreef hem in die tijd niet als een ruwe diamant, maar als een jonge leeuw. Iedereen zag dat Matoukou niet de grootste stylist ging worden, maar door zijn overgave en duelkracht was het potentieel om het te maken wel aanwezig.

“De communicatie verliep in het begin misschien wat stroef, maar omdat hij een aimabele jongen was die hard werkte, werd Eric overal snel aanvaard. Ik heb eigenlijk veel plezier aan hem beleefd. Hij wou in die tijd graag een auto, maar ik vertrouwde niet honderd procent of hij wel kon rijden. ” Permis de conduire!”, riep hij en hij zwaaide met een of ander document uit Kameroen, dat een rijbewijs moest voorstellen. Op het B-veld hebben we toen met mijn auto samen een hilarische testrit gemaakt, terwijl heel de ploeg toekeek. ( lacht)

“Ik heb maar één slechte herinnering aan Eric,” gaat Balette verder, “namelijk dat Genk hem midden in het seizoen, begin 2004, weer weghaalde. We waren net gepromoveerd naar eerste en in de winterstop zag ik plots mijn beste achterspeler vertrekken. Dat deed pijn, zeker omdat Sef Vergoossen hem de eerste maanden niet echt gebruikte in zijn basiself. Met Matoukou er nog bij had Heusden-Zolder zich misschien kunnen redden.”

Oerkracht

In 2004/05 speelt Matoukou zijn eerste volledige seizoen bij Genk. Met vallen en opstaan weet hij René Vandereycken te overtuigen en knokt hij zich in de basis. Vanaf dan krijgt de Genkse verdediger met de regelmaat van de klok kritiek te verduren: slordig in de opbouw, nonchalant, te veel krachtmens en te weinig voetballer. Toch veroverde Matoukou tot nu toe een stek in de basis bij alle trainers: Vandereycken, Hugo Broos, Ronny Van Geneugden, Hein Vanhaezebrouck én Frank Vercauteren.

“Hoewel veel mensen hem zien als een beperkte voetballer wordt het dringend tijd dat we hem ook eens wat bloemetjes toewerpen”, aldus Pierre Denier. “Matoukou wordt vaak onderschat. Het is een speler die zijn kwaliteiten en zijn beperkingen kent, maar bereid is om individueel te schaven aan zijn minpunten. Op het vlak van concentratie heeft hij de voorbije jaren veel progressie gemaakt. Aan zijn inspeelpasses blijft er nog heel wat werk, maar dat beseft hij gelukkig ook.”

“Hij gaat nog af en toe in de fout,” zegt voormalig ploegmaat Wouter Vrancken, “maar puur defensief behoort hij tot de beste centrale verdedigers in België.” Peter Balette beaamt:”Spitsen spelen niet graag tegen hem, maar ook aanvallend is hij een wapen. Ik zie hem bij corners niet graag verschijnen in ons strafschopgebied.”

“Eric is ongelooflijk sterk”, weet Peter Kaes. “Als je hem vraagt om een tafel in twee stukken te slaan, dan mag je zeker zijn dat je er vier terugkrijgt. Diezelfde oerkracht zie je ook terug in zijn verticale sprongkracht. Als hij op volle kracht omhoog springt, moet hij al in een hangar staan om zijn hoofd niet tegen het plafond te stoten. Gelukkig beseft hij dat hij zijn kracht moet doseren. De komende weken ga je hem geen onbesuisde overtredingen zien maken. Nu João Carlos vertrokken is, beseft Eric dat hij onmisbaar is centraal achterin. ‘Ik ben op mijn hoede om geen kaarten te nemen’, zei hij me onlangs nog. ( lacht)”

Stabiele factor

“Matoukou is een beer van een kerel, maar dan wel een beer met een klein hartje”, vindt Wouter Vrancken. “Hij is erg zachtaardig, misschien soms zelfs een beetje té braaf.”

Ook Gert Vandeurzen, de vaste osteopaat bij Racing Genk, kent de centrale verdediger als een eeuwige goedzak: “Matoukou die op je massagetafel komt liggen, dat is een attractie op zich. Hij heeft een heel hoge aaibaarheidsfactor, waardoor je echt niet kwaad op hem kunt zijn. Onlangs moesten de spelers gewogen worden, wat uiteraard naakt gebeurt. Eric stond op de weegschaal en had zijn polshorloge nog om, zo’n enorme Rolex. Toen ik hem erop wees, deed hij het uurwerk van zijn pols en hield het gewoon in zijn andere hand. Dan zie je zo’n blok graniet met een lach van oor tot oor. Fantastisch. ( lacht)

“Dat hij in Genk al die jaren meedraait, zonder dat iemand zich daar vragen bij stelt, dat is typisch voor hem. Hij heeft een belangrijke rol binnen het team als een soort van stabiele factor: iemand die de anderen vrolijk maakt. Met alleen maar vedetten kun je geen hechte groep smeden. Eric werpt zich niet op als een leidersfiguur, maar je kunt wel op hem bouwen. Na een overwinning is het fantastisch om te zien hoe hij in de cirkel van spelers en trainers een traditionele Afrikaanse dans uitvoert. Dat ritueel doet Eric trouwens altijd met hetzelfde enthousiasme, of hij nu gespeeld heeft, op de bank zat of geblesseerd is. Hij is echt een stuk van de club geworden.”

Eric Matoukou was echter lang niet altijd een stabiele factor binnen Racing Genk, herinnert ex-teammanager Peter Kaes zich nog: “In het begin was hij misschien nogal een losbol, maar dat gebeurt wel vaker wanneer jonge spelers plotseling over veel geld beschikken. Die periode is gelukkig volledig voorbij, aangezien Eric tot rust is gekomen bij zijn gezin. Hij heeft een pracht van een vrouw, Rita Meboka. Een verstandige dame, half Belgisch, half Kameroens, die hem op het goede pad houdt. In 2006 is hij voor het eerst vader geworden en er is intussen al een tweede zoon. Apetrots is hij op zijn kinderen, als hij moet revalideren tijdens een blessure neemt hij ze zelfs mee naar de club.”

Wakker zijn!

Anele Ngcongca staat als Afrikaan en rechtsachter het dichtst bij Matoukou. Gek werd hij soms van de Kameroener en zijn vrolijke achteloosheid. Tegenwoordig gaat het beter: de milde ergernis is omgeslagen in bewondering.

“Ik ben werkelijk onder de indruk van Eric. Hij is zonder twijfel een betere voetballer geworden. Vooral nu hij beseft dat Carlos er niet meer is. Met Carlos erbij durfde hij zijn verantwoordelijkheid niet op te nemen. Dat doet hij nu wel.”

“Zijn probleem blijft wel dat hij moet leren bewust bezig te zijn”, vindt de Zuid-Afrikaan.”Anele, zegt hij me vaak, als jij niet op me roept, zal ik het vergeten. Dan antwoord ik hem dat hij zich geen zorgen hoeft te maken, want dat ik altijd op hem zal roepen – zelfs al is er geen bal in de buurt – opdat hij wakker zou zijn. Op Standard vond ik hem indrukwekkend. Na die wedstrijd zei ik hem: zie je wel, ik heb op je geroepen en je hebt gereageerd, maar eigenlijk zou jij de leider moeten zijn!”

Anele mag dan vier jaar jonger zijn dan Matoukou, toch is hij niet te beroerd om zijn ploegmaat bij te sturen. “Zijn passes … Wat wil je dat ik zeg? Soms spreek ik hem erop aan, want het kan in een wedstrijd op zulke details aankomen. Meestal trappen hij en ik wat naar elkaar tijdens de opwarming. Geregeld gebeurt het dat zijn ballen tien meter van mij wegzeilen. Dan neem ik gewoon een andere, ik vertik het om erachteraan te gaan. Achteraf zeg ik hem dan dat hij passt alsof het hem allemaal niet kan schelen. Eric zou eigenlijk klassepasses moeten geven. In zijn positie heeft hij daar alle tijd van de wereld voor. Aaah yes, I know, zegt hij dan.”

Voor de mens Matoukou toont Anele echter niets dan respect: “Eric is heel down-to-earth. De meest nederige kerel die ik ooit heb ontmoet. Volgens mij is hij niet eens in staat een vlieg te doden. Misschien wel een tegenstander, maar geen vlieg. ( lacht) Wie er ook iets tegen hem zegt, jong of oud, hij zal zich ernaar plooien. Want zo is Eric: als jij hem respecteert, zal hij jou respecteren. Eric is een goed mens.”

DOOR JAN HAUSPIE EN BREGT VERMEULEN

“Puur defensief behoort hij tot de beste centrale verdedigers in België.” Wouter Vrancken

“Ik omschreef hem niet als een ruwe diamant, maar als een jonge leeuw.” Peter Balette

“Ik zal altijd op Matoukou roepen, zelfs al is er geen bal in de buurt. Om hem wakker te houden.” Anele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content