Het begon met een Indian Summer en een wereldtitel van een West-Vlaamse boerenzoon, het eindigde met plenzende regen waarin een sluwe, maar sterke Portugese outsider het grote lot won. Een impressie van zeven dagen in de buik van het WK-circus.

Een felle najaarszon kleurt Firenze en zijn imposante Duomo in een gouden glans en dus loopt het historische centrum van de bellezza aan de Arno ook op deze late septemberdag vol met duizenden toeristen. Onder hen: een Japanse gids met in zijn zog twintig landgenoten. En met wanhoop in de ogen, want hij is net op honderden meters dranghekken en voorbijsnellende coureurs gebotst. “Wat is dít? Hoe moeten we hier over raken?”, zie je hem denken.

Het WK tijdrijden voor beloften is aan de gang, maar de échte wielerfans zijn, net als gisteren tijdens de chronorace voor teams, hier heel dun gezaaid. Applaus, laat staan aanmoedigingen, is er amper te horen. En ook aan de finish is de belangstelling – weliswaar op een weekdag – magertjes. Zou het dan overdreven zijn, wat Paolo Bettini in dit magazine vertelde, dat Toscane zich al maanden onderdompelt in een WK-sfeer?

Als onderdeel van zijn nationale verkiezingscampagne spaarde burgemeester Matteo Renzi nochtans kosten noch moeite: tientallen gestileerde regenboogbanners en affiches, 125 kilometer nieuw asfalt (prijskaartje: 30 miljoen), tientallen tentoonstellingen en activiteiten…

Vergeefse inspanningen? Daarom: een kleine rondvraag, bij de portier van de perszaal, een vrijwilliger van de organisatie, een agent, een rodekruismedewerker en een kruidenier. De rode draad in hun antwoorden: scepticisme. “Heeft zo’n wereldbekende stad wel een peperduur WK als publiciteit nodig?”, klinkt het. Geen van hen blijkt ook een wielerfan. Vincenzo Nibali rolt over de lippen, maar voor andere renners moeten ze al terug naar Marco Pantani en Mario Cipollini, flamboyante vedetten die de doorsnee Italiaan, in tegenstelling tot de huidige grijze generatie coureurs, wel konden bekoren.

Waarom ze dan überhaupt betrokken zijn bij de organisatie? “Voor mijn ervaring als student toerisme”, zegt Giovanni Ferrara, die net als rodekruisverpleger Luciano Fossaroli een diehard Fiorentinafan is. Geen toeval: in Italië regeert Koning Voetbal. Op de oorspronkelijke Serie A-kalender stond op zondag 29 september, de dag van het prof-WK, zelfs Fiorentina-Parma geprogrammeerd, in het Artemio Franchistadion, op slechts driehonderd meter van de finish. Aanvang: 17 uur, ongeveer op hetzelfde ogenblik als de aankomst van het WK… “Pas na protest van de Toscaanse autoriteiten is die match verzet naar maandagavond”, aldus Fossaroli.

De allesopslorpende dominantie van het calcio is ook te merken in de Gazzetta dello Sport en de Corriere della Sera: tientallen pagina’s voetbal, respectievelijk twee en één over het campionati mondiali di ciclismo. En vooral over de Italiaanse squadra, want in de Corriere is de wereldtitel ploegentijdrijden van Omega Pharma – Quick-Step één kolommetje waard. Vijf dagen later, aan de vooravond van de wegrit voor profs, zullen we opnieuw beide kranten openslaan. Meer aandacht? Neen dus. Twee paginaatjes, over Nibali en Filippo Pozzato. Van Cancellara, Gilbert of Sagan geen spoor. Zelfs in het radionieuws op zondagochtend geen woord over het WK, wel over de 1-0 van AC Milan tegen Sampdoria…

Dinsdag 24/9

Amper vier uur nadat hij als bescheiden West-Vlaming over een toptienplaats sprak, blaast Igor Decraene de tegenstand weg en luistert hij, tot zijn eigen verbazing, naar de Brabançonne. Zonder tranen of wilde zegegebaren, maar intens gelukkig. En: met de hand op het hart. “Belofte Victor Campenaerts deed dat op het EK, dus ik dacht: ik zal hetzelfde doen.”

Na de huldigingsceremonie stapt de boerenzoon van het podium, richting vader Stefaan en moeder Caroline die hij een ontroerende ‘merci’ toewerpt. Ook zij stralen, zonder te verdrinken in emoties. En blij dat ze hier zijn: “Op het laatste moment hebben we beslist om het vliegtuig te nemen, nadat de busreis van de Tieltse Renners (de ploeg van Decraene, nvdr) werd afgelast wegens te weinig inschrijvingen. Gelukkig wilden onze vier andere zonen voor en na school het werk op de boerderij – 90 melkkoeien – op zich nemen.”

Na de knuffels ontfermt ex-wielercommentator en perschef Mark Vanlombeek zich meteen over de wereldkampioen. “Je zult overvallen worden. Denk aan wat ik verteld heb tijdens de mediatraining: kort en bondig formuleren, mensen uit je entourage bedanken, voeten op de grond houden en beseffen dat alles wat je zegt in de krant kan komen.” Decraene luistert aandachtig en kwijt zich opvallend nuchter goed van zijn taak: wanneer hij gewillig op de foto gaat met de vele, Italiaanse vrijwilligers (“Ik een idool, wie had dat gedacht?”), tijdens de persconferentie (“Mijn Engels kon wel beter”) en in livegesprekken met Sporza en vier Vlaamse radiostations (“Zenuwen? Niet echt, ik moest toch telkens hetzelfde zeggen.”)

Terug in het hotel wordt de Waregemnaar bedolven onder de felicitaties. Vooral Jan Bakelants kijkt bewonderend naar de regenboogkleuren (“Die zouden mij ook staan”), en wanneer de hele Belgische ploeg ’s avonds het glas heft, schudt ook Philippe Gilbert zijn collega-wereldkampioen de hand: “Geniet ervan, zéker van die trui.” Decraene glundert nog meer als hij van verzorger Marc Jacobs een dvd met unieke beelden – het WK kwam niet op tv – vanuit de volgwagen krijgt. “Ik ga direct kijken of ik de juiste lijnen gereden heb.”

“Een perfectionist, hé”, glunderen ook coaches Carlo Bomans en Dirk Onghena, die tevreden vaststellen dat het prille tijdritproject van de wielerbond al in zijn eerste jaar meer dan rendeert. Met de begeleiding van wetenschappers Erwin Koninckx en Erwin Borgonjon en topsportcoördinator Frederik Broché, tevens de trainer van Decraene, ontpopte de West-Vlaming zich in nauwelijks een jaar tot een hardrijder op wereldniveau. Dankzij ook Patrick Lefevere, want hij gaf de eerstejaarsjunior, die als nieuweling zijn chronoraces op een gewone tweewieler afwerkte, een toptijdritfiets van Specialized in bruikleen. Decraene weet dus al bij welk team hij terechtkan als hij het ooit tot de profs schopt, al wil hij nog niet zo ver vooruitkijken. “Donderdag moet ik weer naar school. Sportdag, surfen op zee. Ideaal om uit te waaien.”

Woensdag 25/9

“De moeder van alle tijdritten.” “Een bokskamp tussen Muhammad Ali, George Foreman en Joe Frazier.” Het WK tegen de klok voor profs, een driestrijd tussen Tony Martin, Fabian Cancellara en Bradley Wiggins, doet Renaat Schotte en de Amerikaanse speaker watertanden. Een Rumble in de Toscaanse jungle of een Thrilla in Manila/Firenze wordt het echter niet, want Martin verkoopt ver voor de finish zijn twee opponenten een uppercut. Meteen na de streep gaat hij traditiegetrouw ook zelf tegen de vlakte, maar eerder uit intens geluk dan door uitputting. Al is de vraag hoeveel je kunt genieten als er een vijftiental fotografen boven jou elkaar rake klappen uitdelen. Patrick Lefevere en Wilfried Peeters trekken zich van de chaos niets aan en vieren de tweede wereldtitel van Omega Pharma – Quick-Step met een paar magnums.

Na de podiumceremonie snelt Tony Martin in de armen van mama Bettina. Zij drukt de bloemenruiker van de wereldkampioen snel tegen de boezem. “Deze keer zijn ze niet voor mij, maar voor zijn vriendin Nina. Ik heb de bloemen van de ploegentijdrit al gekregen. Tony heeft dus twee vrouwen blij gemaakt”, lacht Bettina, die nog een ander aandenken bij zich heeft: “Een van de regenboogtruien die hij vorig jaar in Valkenburg kreeg. Mét een boodschap erop: Für Mama, Ich habe dich lieb. Mooi toch?”

“Typisch Tony: enorm gehecht aan zijn familie”, zegt zijn even geëmotioneerde oudere broer Gerrit, ook gehuld in een regenboogshirt (“Dat van het WK in Kopenhagen”) en met een Quick-Steppet van… Tom Boonen op het hoofd. “Als renner is Tony wereldtop maar ook als mens is hij een Weltmeister: gevoelig, rechtvaardig, altijd zichzelf gebleven. Was hij een vrouw, ik zou met hem trouwen”, lacht Gerrit, die er vreemd genoeg niet rouwig om zou zijn mocht zijn broer morgen stoppen. “Omdat ik zelf ooit zwaar met de fiets viel, doorsta ik doodsangsten als Tony koerst. Anderzijds ben ik zielsgelukkig als ik hem, zoals vandaag, glunderend op het podium zie staan.”

Donderdag 26/9

Een koersloze dag en dus mogen alle deelnemers het verkeersvrije parcours in Firenze verkennen, in het gezelschap van opvallend veel wielertoeristen. Fabian Cancellara doet de mond van een aantal Amerikaanse beloften openvallen wanneer hij op de Fiesole stevig doortrekt. “So fast! He is not human!“, klinkt het bewonderend. Philippe Gilbert doet het rustiger aan, maar glundert wanneer hij de remmen dichtknijpt: “Niets gezien dat me niet aanstond.”

Na de middag houdt de squadra azzurra haar traditionele persconferentie. Op zijn Italiaans: na véél te lange speeches van de bondsvoorzitter en alle coaches (Paolo Bettini: “We gaan aanvallen”) worden de namen van de renners, van jeugd tot profs, afgeroepen, waarop ze een voor een rechtstaan, als kinderen op hun eerste schooldag. Ook wanneer de journalisten hun vragen afvuren, moeten Nibali en co weer de benen strekken. Gilbert was al lang weggelopen, maar de Italianen blijken plichtsbewust – alleen bij Pozzato is de verveling op het gezicht te lezen. Opvallende aanwezige: de weduwe van ex-bondscoach/renner Franco Ballerini, die Nibali veel succes wenst en hem stevig omhelst. De waterige ogen van de Girowinnaar verraden hoezeer hij haar steun apprecieert.

De Italiaanse junioren hebben dan al de zaal verlaten, want zij moeten verplicht naar hun jaarlijks UCI-congres. Headliners: Marianne Vos – de vrouwelijke Eddy Merckx – en Peter Sagan, die na een uurtje op zijn gemak naar zijn plaats slentert. Omdat hij in zijn typisch Sagansiaans Engels moet antwoorden en sommige vragen verkeerd begrijpt, werpt de Slowaak zich ongewild op tot de komiek van de middag. Of hij ook vindt dat de mannen en vrouwen in de grote rondes op dezelfde dag moeten koersen? “Tuurlijk niet, de vrouwen zouden toch nooit kunnen volgen?”, antwoordt hij doodserieus, waarna hij onbegrijpend opkijkt als de zaal in lachen uitbarst. Of hij een goeie raad heeft voor de junioren? “No stress! Beschouw je hobby nooit als je werk, want anders is het je hobby niet meer. En vooral: wie wil er nu werken? Niemand toch?” En weer gaat iedereen plat.

Vrijdag 27/9

Vanochtend mag/moet Philippe Gilbert de pers te woord staan. Met een kwartier vertraging, want de plicht roept: dopingcontrole, onverwacht maar ook traditie voor een WK. Een frappant beeld: een norse UCI-controleur schermt de ingang van het zaaltje waar de Belgen bloed laten prikken af met een tapijt (!). Zijn ogen bliksemen ons net niet dood wanneer we even een blik naar binnen werpen. Gilbert komt als eerste buiten en begeeft zich naar de persruimte. Opvallend: die is – hoofzakelijk door het Belgische wielerjournaille – slechts voor de helft gevuld, zelfs de twee manden croissants blijven bijna onaangeroerd.

Meer internationale belangstelling een uur later op de persbabbel van Fabian Cancellara. Terwijl die zich afvraagt waarom iedereen hem aanduidt als de topfavoriet – zoals Gilbert daarnet – verklapt Danny In’t Ven, de Belgische buschauffeur van RadioShack, het geheime wapen van Spartacus. “Zijn vrouw en dochtertje zijn hier, ze slapen in de kamer naast hem. Dat gebeurt zelden. De laatste keer? De week van de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. En wie won daar…?”

Intussen strijden in het Palazzo Vecchio van Firenze Pat McQuaid en Brian Cookson om het UCI-voorzitterschap. Een stemming die uitdraait op een schaamteloze en ellenlange procedureslag. Komisch opgeluisterd door UCI-afgevaardigden uit Algerije, Barbados en Colombia, die zo verveeld raken dat ze luidop om een stemming smeken. Omdat ze naar het beloften-WK willen kijken? Of hebben ze gewoon honger? Na eindeloos gepalaver triomfeert Cookson, en moet McQuaid, nadat hij zijn rivaal met overslaande stem gefeliciteerd heeft, met de staart tussen de benen afdruipen.

Erg gelukkig ziet ook Jasper Stuyven er niet uit, wanneer hij, na de wegrit bij de beloften, als 25e finisht, ver na de vreemd dalende Sloveen Matej Mohoric. De avond ervoor had de Leuvense lefgozer nochtans getweet dat iedereen die ervan droomde om hem te kloppen moest opstaan en zich moest excuseren, maar zijn gehoopte superdag bleef uit.

Een andere Belg, de grootste aller tijden, heeft meer succes als hij opduikt in de finishruimte. Zelfs enkele journalisten smeken om zijn handtekening. Ook als hij later wegwandelt, tegen de toeschouwersstroom in en met zonnebril als camouflage, wordt menig elleboogstoot uitgedeeld en hoofd omgedraaid. “Is dat niet…?” “Oui, c’est Eddy Merckx“, bevestigen we aan een Fransman, waarop die een halve meter omhoog springt, alsof hij God de Vader gezien heeft.

Zaterdag 28/9

Op weg naar de perszaal botsen we ’s ochtends weer op de Nederlandse camper die hier al de hele week heeft postgevat. Een wielergekke oranjefan? Neen, want in de deuropening duikt een bekend gezicht op: Henk Vos, vader van Marianne. Ook moeder Connie, een evenbeeld van haar dochter, steekt haar kopje buiten, sigaret in de hand. “Geen eenmalige camperreis hoor”, vertelt Henk. “Al jaren volgen we Marianne op de voet. Jaarlijks zo’n 50.000 kilometer. Dit nomadenleven bevalt ons goed. We zijn met pensioen en hebben alle vrijheid. Als Marianne kan, komt ze – zoals donderdag – ’s avonds langs om wat bij te praten én om Sjekkie te aaien.” Sjekkie? Henk lacht en haalt een zwart-witte kat tevoorschijn, vastgebonden aan een leiband. “Dit is Sjekkie, hij heet zo omdat we hem gekregen hebben van de familie Tabak. Hij is de talisman van Marianne. Hopelijk brengt hij vandaag weer geluk.”

Veel geluk heeft Mathieu van der Poel niet nodig, want hij maakt in de wegrace voor junioren met sprekend gemak zijn rol als topfavoriet waar. Maar schijn bedriegt, want de Nederlander sukkelt al twee maanden met zijn rechterbeen en worstelde voor de start met grote twijfels. “Ik heb hem daarom vanmorgen een sms gestuurd dat hij op anderhalf been ook kon winnen”, zegt een ontroerde pa Adrie van der Poel. Na de finish valt hij in de armen van zijn nog meer geëmotioneerde zoon, een goudklomp die, na ook twee juniorenwereldtitels in het veld, op weg lijkt naar een even grote carrière als zijn vader. “Hij past minstens in het rijtje van Robert Gesink en Bauke Mollema“, zegt Piet Kuijs, al vele jaren coach van de beste Nederlandse jeugdrenners. “De nieuwe Sagan? Hij klimt alleszins beter. En Mathieu kan ook tijdrijden, sprinten… Een supertalent, maar de weg naar de top is nog héél lang. Laat hem eerst nog maar wat rijpen in het veld.”

Tot groot jolijt van de oranjefans in de laatste kilometer – niet Italiaans, maar Nederlands is al de hele week, ook door de vele Vlamingen, de voertaal op de Viale Paoli – behaalt Marianne Vos na de middag haar derde regenboogtrui op de weg. Thegreatest cyclist alive omschrijft de speaker haar, geenszins overdreven. “Deze titel zal Vos’ status als een van de grootste Nederlandse sportvrouwen ooit nog meer opschroeven”, zegt Jeroen Schmalle van Algemeen Dagblad. “Sowieso heeft ze Leontien van Moorsel overtroffen, al heeft ze niet haar glamourgehalte. Vos zal altijd dat brave meisje uit Meeuwen blijven, die haar motivatie haalt uit haar kleine kring: haar ouders, broer én de kat natuurlijk.”

Die ligt tijdens de race rustig te slapen in de zetel, terwijl haar baasjes al fietsend tussen camper en parcours de koers volgen. Na de podiumceremonie mogen ze hun dochter voor de zoveelste keer feliciteren. “Neen, het went nooit”, stralen Henk en Connie, die morgenvroeg alweer vertrekken. “Mét Marianne, ja. Lekker gezellig. Richting Parijs, voor een meeting met Tourbaas Christian Prudhomme over een mogelijk nieuwe Tour Féminin.”

Zondag 29/9

5.30 uur. Het voorspelde onweer barst nu al los boven Toscane. Hij had het weggelachen op de persconferentie, maar zou meesterdaler Vincenzo Nibali toch met een regendans begonnen zijn? Het naar beneden gutsende hemelwater doet de renners bij de start in Lucca zich nog langer dan gewoonlijk in de bus verschuilen. Opvallend: Andy Rihs, de steenrijke eigenaar van de BMC-ploeg, stapt zonder schroom in de Belgische teamcar om Philippe Gilbert goeiedag te zeggen – alsof Roman Abramovitsj de kleedkamer van de Rode Duivels zou betreden om Eden Hazard te begroeten. “Wat ik Philippe gezegd heb? Dat het Belgisch weer is”, lacht Rihs.

Niet zijn poulain, Cancellara of Sagan krijgen echter de meeste aandacht, maar Fernando Alonso. De tweevoudig formule 1-kampioen, die in 2015 met een eigen wielerploeg wil starten, wordt als een rockster omsingeld, maar kan zich toch richting de Slowaakse bus van Peter Sagan worstelen. “Ik heb hem verteld dat ik hem op het podium in Firenze opnieuw wil begroeten. Met naast hem, op het hoogste trapje, uiteraard mijn goede vriend Samuel Sánchez, al hebben Joaquim Rodríguez en Alejandro Valverde meer kans”, voorspelt Alonso, waarna zijn bodyguards ons een flinke por geven, hij zich naar de bus van zijn landgenoten begeeft en weer overspoeld wordt.

Dat worden ook de renners in de 272 kilometer in en rond Firenze. Niet door handtekeningenjagers, maar door onophoudelijke stortregens. “Toch valt het al bij al nog mee, want het is vrij warm”, nuanceert de Belgische verzorger Dirk Leenaert. “Milaan-Sanremo, in sneeuw en bij vriestemperaturen, was nog véél slechter.” Dat blijkt, want de warmbloedige Spanjaarden Rodríguez en Valverde – een kenner, die Alonso – beheersen de finale. Weliswaar zonder regenboogtrui als beloning. Omdat niet Sagan hen te slim af is, maar de Portugees Rui Costa, én omdat Valverde tactisch blundert.

De Belgen raken niet verder dan een negende plaats van Gilbert en dus nestelen we ons meteen na de finish in het zog van de wereldkampioen en de Spanjaarden. En dan zie je taferelen die op tv onopgemerkt blijven: zoals Valverde die uitbolt richting de hijgende Rodríguez, zijn zonnebril afzet, hem staalhard in de ogen kijkt en veelbetekenend neen schudt. Of zoals ná de persconferentie wanneer ze, uit het zicht van de (meeste) journalisten, fel beginnen te discussiëren en elkaar scheldwoorden naar het hoofd slingeren.

Daarvan trekt Rui Costa zich niets aan. Net als bij alle wereldkampioenen de afgelopen dagen rollen in de interviewtent achter het podium ook bij hem de tranen met beken over de wangen. Een groot contrast met de sip kijkende parcoursbouwer Andrea Tafi. Geen Italiaan op het podium, een anticlimax voor hem en de al niet zo talrijke tifosi, die massaal naar huis trekken. Dat is ook te merken tijdens een kille, sfeerloze podiumceremonie – ook omdat de organisatoren, zoals al de hele week, de fout maken om de nog overblijvende (veelal buitenlandse) wielerfans veel te laat tot de finishzone toe te laten.

Carla, de bloedmooie Portugese vriendin van Costa, zal het worst wezen. In gebrekkig Engels legt ze uit dat haar Rui vooraf niet geloofde in een wereldtitel. “He say, world championships is Euromillions: big lottery, little chance to win. But he wanted do his best. And now: victory!” Veel beter Engels spreekt João Correira, manager van de helemaal eentalige Costa. Terwijl Carla aan een twintigtal fans foto’s van de wereldkampioen uitdeelt, onthult Correira de stille motivatie van zijn poulain. “Kent u Rui Costa, niet de coureur, maar de ex-voetballer (uit de generatie van Luis Figo, nvdr)? Hij was het idool van Rui en is intussen ook een persoonlijke kennis. Waar heeft die het grootste deel van zijn carrière gespeeld en is hij nog altijd een clubmonument? Juist ja, Fiorentina. En in welke stad staan we nu?” Hij knipoogt en vertrekt aan de zijde van de wereldkampioen die hij liefkozend de arm rond de schouders legt. Zielsgelukkig.

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Als renner is Tony wereldtop maar ook als mens is hij een Weltmeister. Was hij een vrouw, ik zou met hem, of haar, trouwen.” Gerrit, broer van tijdritwereldkampioen Tony Martin

“Deze regen valt al bij al nog mee, want het is vrij warm. Milaan-Sanremo, in sneeuw en vriestemperaturen, was nog véél slechter.” Dirk Leenaert, Belgische verzorger

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content