De redacteurs van ESM (European Sports News Magazines) verkozen Marcello Lippi na zijn succes met Italië op het WK in Duitsland tot beste coach van 2006. Een exclusief interview.

Viareggio, maandag 29 januari. Om 15 uur stipt stapt Marcello Lippi, met een mooi bruin kleurtje na een verblijf in Brazilië, de lobby van het hotel Principe di Piemonte binnen. In deze wijk is hij geboren. Hij woont trouwens nog altijd in een ruim appartement in het stadscentrum van Viareggio. Nadat hij te horen krijgt dat hij bij de verkiezing van Europees Coach van het Jaar Frank Rijkaard en José Mourinho voorafgaat, toont hij zich blij verrast. “Elke prijs doet plezier”, luidt zijn dankwoord. “Ook als een jongen op straat me iets overhandigt en erbij zegt dat hij het speciaal voor mij heeft gemaakt, zal ik het in dank aanvaarden. Maar natuurlijk is de ene prijs prestigieuzer dan de andere. Deze zal in ieder geval een prominent plaatsje krijgen in mijn huis …”

Geen professor

Als winnende trainer dicht men u een modelrol toe. Hoe gaat u om met uw imago van ‘il professore’ ?

“Ik ben helemaal geen professor. Universiteiten en ondernemingen nodigen me wel uit om te komen uitleggen hoe ik een groep heb gevormd, maar dat noem ik geen lesgeven. Als de manier waarop ik heb geprobeerd een hecht blok te maken HR-managers kan inspireren, is dat natuurlijk goed, maar ik heb niet het gevoel een rolmodel te zijn. Ik vind wel dat ik duidelijke lijnen heb uitgezet in verband met het omgaan met een groep. Een coach moet alleszins meer doen dan hameren op pressing en mandekking. Hij moet er ook voor zorgen dat er een groep staat die solidair is en waarbij iedereen bereid is om voor de andere door het vuur te gaan. Zonder jongens als Francesco Totti, Gianluigi Buffon, Fabio Cannavaro, Gianluca Zambrotta, Andrea Pirlo en Gennaro Gattuso zou Italië de wereldbeker niet hebben gewonnen. Die zijn technisch erg onderlegd, maar ze zijn ook sterk in het hoofd. Ze weten goed wat het betekent om met en voor anderen te werken. Als ik het over de kwaliteiten van mijn spelers heb, denk ik altijd zowel aan de voetbaltechnische aspecten als aan de psychologische. Zonder de grote mentale sterkte waarvan het team in Duitsland blijk gaf, had Italië trouwens wellicht de titel niet gehaald.”

Ook in uw boek ‘La Squadra’ hebt u het voortdurend over toewijding en passie en over het feit dat het hoofddoel van uw werk er altijd in bestaat een team te vormen.

“Dat klopt. Dat boek vertelt niet het verhaal van het WK, maar het is de samenvatting van de manier waarop ik voetbal zie en waarop ik denk dat een team moet worden gebouwd. Het belangrijkste is een groep creëren met mensen die elkaar respecteren. Respect en vriendschap laden automatisch de batterijen weer op. In mijn gesprekken met sociologe Rosa Alberoni had ik het over mijn psychologische aanpak om een sterke groep te vormen, met spelers die fier waren om het azzurroshirt te dragen, maar ik heb via een aantal anekdotes ook de professionele en menselijke kwaliteiten van de jongens die ik coachte in de verf willen zetten.”

Hoe gaat u om met de kritiek die beweert dat Italië uiteindelijk maar een ‘klein’ WK won ?

“Zij die menen dat het WK technisch niet hoogstaand was, vergissen zich. En elk WK is altijd anders. We hebben een hele maand onze kwaliteiten getoond. Ik kan herhalen wat ik na successen met Juventus zo vaak heb gezegd : ‘We waren misschien niet de besten, maar toch de sterksten.’ Daarin ligt het geheim van tal van overwinningen. Vooraleer men tegenstanders kan overklassen, moet men eerst zoveel mogelijk zijn eigen grenzen verleggen.”

55 dagen stress

Hebt u met de WK-zege het Italiaanse voetbal, dat net in een enorm schandaal verwikkeld was, gered ?

“Neen. De spelers hebben niets te maken met die kwalijke praktijken. We hebben alleen willen aantonen dat het Italiaanse voetbal van een zeer hoogstaand niveau is. We speelden niet voor of tegen iemand. Bij het begin van onze stage in Coverciano heb ik wel aanzienlijke inspanningen moeten doen om iedereen de chaos waarin het Italiaanse voetbal zat, te doen vergeten en ervoor te zorgen dat de groep zich enkel op het WK zou concentreren.”

Is het Italiaanse voetbal door het schandaal zijn geloofwaardigheid in het buitenland verloren ?

“Neen. Dat ik door de bonden van Tsjechië, Turkije en Servië werd uitgenodigd om over Italië als wereldkampioen te spreken, bewijst dat. Trouwens, niet enkel in Italië loopt er al eens iets scheef. Ook in Portugal is er onlangs een groot schandaal losgebarsten en Duitsland had een groot probleem met de scheidsrechters. Hoe dan ook, toen we eenmaal naar Duitsland vertrokken waren, heeft men ons de kans gelaten om ons op onze taak te concentreren.”

Bestaat er een succesrecept ?

“Tijdens mijn carrière heb ik veel successen behaald met Juventus, maar niets kan op tegen een WK. Het was voor mij de bekroning van twee fantastische jaren met heel getalenteerde spelers en enkele uitzonderlijke medewerkers. We hebben een schitterende groep gebouwd die het geluk heeft gehad zijn opdracht met succes te volbrengen. Dat compenseert het feit dat ik gedurende 55 dagen een enorme stress beleefde die ik nooit meer zal vergeten.”

Het WK winnen na verlengingen en strafschoppen, is dat geluk hebben ?

“Strafschoppen zijn geen Russische roulette zoals sommigen beweren. Alles hangt af van de vastberadenheid en de houding van de speler die naar het penaltypunt stapt. Om een strafschop goed te trappen moet men technisch en psychologisch sterk zijn. In 1996 heb ik in Rome een Champions League gewonnen na strafschoppen tegen Ajax en in 2003 heb ik er na strafschoppen in Manchester een verloren tegen Milan. Ik zag toen twijfel bij de spelers. In Berlijn niet, iedereen kwam er me recht in de ogen kijken. Ik heb zelf de vijf spelers aangeduid en de orde waarin ze zouden trappen en het is allemaal goed gegaan. We hadden nochtans nooit op strafschoppen getraind, want ik denk niet dat dit iets opbrengt.”

Trainer uit eigen land

Kunt u zeggen wat er toen door u heen ging ?

“Ik had vertrouwen in mijn spelers, al moet ik zeggen dat ik wel mijn adem inhield. Toen David Trezeguet naar de bal stapte, herinnerde ik me dat hij bij mij in 2003 ook had gemist en ik dacht dat dit opnieuw kon gebeuren. Het draaide ook zo uit en ik voelde me even opgelucht, maar ik besefte dat ook wij een misser zouden kunnen maken. Ik ben maar opnieuw beginnen ademen nadat Fabio Grosso de bal voorbij Fabien Barthez had geschoten.”

Hoe kan men een echte nationale ploeg bouwen ?

“Een nationale ploeg moet het karakter van een natie uitstralen. Met de beste spelers moet dan een efficiënt en hecht blok worden gevormd en er moet volgens een systeem worden gespeeld dat de spelers het best ligt. Men moet zoveel mogelijk gebruik proberen te maken van traditionele deugden en waarden. Vandaar dat ik ook denk dat het voor een land met een rijk voetbalverleden beter is om geen beroep te doen op een buitenlandse trainer.”

Engeland en Portugal deden dat nochtans.

“Ik weet niet waarom de Engelse bond Sven-Göran Eriksson aantrok. Misschien omdat de grootste vier Engelse clubs – Arsenal, Chelsea, Liverpool en Manchester United – getraind worden door een buitenlander. Alex Ferguson is immers een Schot. Portugal had volgens mij wel nood aan iemand zoals Felipe Scolari.”

U was al voor het WK vastbesloten om het als bondscoach voor bekeken te houden ?

“Ja, ik had daar met mijn familie over gesproken. Ik wilde eerst nog de vruchten van twee jaar hard werken en van een uitstekende relatie met mijn spelers plukken, want ik wist dat de cohesie van de groep uiteindelijk tot resultaten zou leiden. Maar vóór de start van het WK liet ik aan de bond weten dat ik zou vertrekken zodra we zouden worden uitgeschakeld. Ik wil rust en sereniteit in de groep en de spelers hebben dat goed opgepikt. Waar ik het wel moeilijk mee had, is met diegenen die eerst enorme kritiek spuiden en naderhand schaamteloos probeerden mee te surfen op ons succes. Hoe dan ook, dit was het hoogtepunt van mijn carrière omdat we zoveel Italianen, van jong tot oud, gelukkig hebben weten te maken.”

En wat waren de dieptepunten van uw carrière ?

“Ik kan er twee noemen. Het eerste beleefde ik toen ik als jonge coach bij een derdeklasser werd ontslagen. Een coach die de wacht wordt aangezegd, dat is echt een catastrofe, zeker voor iemand die nog jong is. Het zorgt voor een enorm negatief zelfbeeld. Je denkt : als ik het in de derde klasse niet kan, moet ik het zeker niet hogerop proberen. Later heb ik leren inzien dat een ontslag ook een goede zaak kan zijn omdat men dan tijd heeft om zichzelf in vraag te stellen en zich te bezinnen, maar ook om te reizen en te kijken hoe het er elders aan toegaat. Een andere zaak waar ik spijt van heb, is dat ik vier keer de finale van de Champions League haalde en slechts één keer won. Niet alleen de nederlaag in een finale is moeilijk te slikken, ook het feit dat de mensen snel vergeten dat het niet toevallig is dat je zo ver geraakt bent. Na de derde verloren finale in 2003 vroeg een journalist me trouwens of ik mezelf niet als een loser beschouwde. Precies vanuit de overweging dat een finale halen toch ook niet niets is, heb ik hem geantwoord dat ik een loser in de overwinning was. Ik herinnerde hem eraan dat we in de kwartfinales Barcelona hadden uitgeschakeld, hoewel we in die match 41 minuten met tien moesten spelen en dat we in de halve finale overtuigend Real Madrid hadden geklopt. Een gemiste strafschop na de verlengingen mag niet al het goede van een heel seizoen doen vergeten.”

Praten met Ferguson

U nam een sabbatjaar, maar kondigde enkele maanden nadien al aan dat u wilt terugkeren.

“Na de fantastische zomer was de tweede jaarhelft al even wonderbaarlijk en volledig nieuw voor me. In alle rust en sereniteit heb ik ervan genoten om tijd te hebben en thuis zijn te combineren met de vele recepties waarop ik werd uitgenodigd. Maar ik heb ook veel gereisd. In diverse landen ben ik technische conferenties gaan geven. Vervelen doe ik me absoluut niet. Zin om nu al opnieuw in de dug-out te gaan zitten heb ik niet, want mentaal ben ik erop ingesteld dat dit pas voor volgend jaar is. Ik denk niet na over welke ploeg ik zou willen coachen. Ik weet wel zeker dat ik niet halsoverkop op de eerste de beste aanbieding zal ingaan. In mei zullen we wel zien of er een club is die me een voorstel doet.”

Waarom zegt u niets over uw toekomst, terwijl u nadrukkelijk in beeld bent bij een aantal clubs, waaronder Milan ?

“Ik heb van geen enkele Italiaanse club een voorstel gekregen, ook niet van Milan. Ik heb wel een tiental buitenlandse voorstellen op zak, en niet enkel in Europa. Het gaat zowel om clubs als om nationale teams en sommige ervan zijn erg interessant. Ik ben bijvoorbeeld gevraagd als trainer van Mexico, maar daar ben ik niet op ingegaan. En Khadafi wilde dat ik met het oog op het WK van 2010 de Libische nationale ploeg in handen nam. Ik zal in de lente wel zien wat ik zal doen, want nu ergens aan de slag gaan betekent eigenlijk dat je de verantwoordelijkheid krijgt over een team dat niet goed draait. Naar een ploeg gaan die volop in de problemen zit en gedwongen is om van trainer te veranderen, zou voor mij niet veel zin hebben. Mijn keuze zal afhangen van een combinatie van factoren : het project, de club of het land, de relatie met de clubbestuurders of de bondsleiders en de levenskwaliteit. Als ik bij een club teken, betekent dat ook niet automatisch dat het een team moet zijn dat de titel wil winnen. Een goede coach is volgens mij immers iemand die erin slaagt om het maximum uit zijn team te halen.”

Enkele jaren geleden weigerde u naar Engeland te gaan omdat u het belachelijk vond om via een tolk met de spelers te praten. Bent u van mening veranderd ?

“Ja, want de situatie is nu anders. Vooral de spelers zijn anders. Velen hebben in verschillende landen gespeeld, onder meer ook in Italië en praten verschillende talen. Zelf spreek ik nu ook iets beter Engels, maar vooral beter Frans. Als men niet te snel spreekt, begrijp ik het redelijk goed. Een en ander komt mede door het feit dat ik altijd goede relaties heb gehad met Alex Ferguson en dat we alletwee betreurden dat we weinig diepgang in onze discussies konden leggen. Op een dag kwam ik erachter dat hij wel wat Frans spreekt en ik ook, en sindsdien wisselen we wat vaker van gedachten. In een mengeling van Engels, Frans en Italiaans kunnen we het nu zelfs al over meer persoonlijke zaken hebben zoals onze families.”

En hoe zit het met uw Spaans, want u zou een kandidaat kunnen zijn om Real, Barcelona of de Spaanse nationale ploeg te coachen ?

“Spaans is gemakkelijk. Je zet gewoon een ‘s’ achter de Italiaanse woorden en klaar is Kees.”

Zal het voor een trainer die zowel in het clubvoetbal als met de nationale ploeg het allerhoogste heeft bereikt niet moeilijk zijn om te herbeginnen ?

“Ik ken die uitdaging, want ik heb er al eerder mee te maken gehad. Ik zie alvast geen probleem. Want de top bereiken bezorgt een mens een ongelooflijke sensatie. Daaraan terugdenken is een bron van nieuwe motivatie. Welke richting ik ook insla, ik hoop in ieder geval dat ik opnieuw relaties kan aanknopen die, zoals in de twee jaar dat ik aan het hoofd van de squadra azzurra stond, gebaseerd zijn op wederzijds respect.”

Wat vond je, tot slot, van de uitsluiting van Zinédine Zidane in de WK-finale ?

“Het was niet de eerste keer dat ik hem op een veld met geweld zag reageren, dus was ik niet verrast. Na Diego Maradona is hij het grootste talent van de voorbije twintig jaar en zijn actie in de finale doet daar niets van af.”

NICOLAS RIBAUDO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content