Trond Sollied, de Noorse coach achter het succes van Club Brugge, was in zijn jeugdjaren ook een crack in karabijnschieten. ‘Hij zei als kind nooit dat hij de beste wou worden,’ aldus zijn moeder, ‘maar je zag het wel aan zijn hele attitude.’

Trond Sollied is een bofkont. “Weet je”, vertelt zijn moeder, “dat zijn vader, die zeeman is geweest, na een malariabesmetting op een van zijn vaarten van de dokter te horen kreeg dat hij nooit kinderen zou kunnen krijgen ?” Karsten en Irene Sollied kregen er uiteindelijk zeven. Trond is de vierde. Irene wikt haar woorden op de vraag wat voor een kind hij was. ” Special“, besluit ze uiteindelijk. “Trond was de middelste, hij leerde van de ouderen en zorgde voor de jongeren. Ik heb hem nooit moeten zeggen wat hij moest doen. Als het bedtijd was, kleedde hij zich vanzelf om, legde hij zijn jeans mooi gevouwen… Hij was een zeer rustig kind en erg aan mij gehecht. Als we bij mensen op bezoek waren, zat hij altijd op mijn schoot of dicht tegen mij aan. Ik kon hem vertrouwen. Als ik hem iets vroeg, deed hij het. Sommige anderen zegden ook ‘ja, mama…’, maar… ( stilte).

“Pas op : het was geen engel. Maar als hij op straat kattenkwaad had uitgehaald, kwam hij het mij vertellen. Omdat hij dacht : misschien komt ze het toch te weten van anderen, dus kan ik er haar maar beter op voorbereiden. En dan was het : ‘Mama, ik moet je iets zeggen…’ Het waren allemaal werkers, maar het verschil was dat Trond het geld dat hij als kind met de verkoop van kranten had verdiend spaarde, terwijl het bij zijn broers tegen het avondeten alweer was uitgegeven. Typisch voor hem was ook : overal waar hij ging, nam hij zijn bal mee. Eusebio was zijn idool. Als hij buiten voetbalde met vriendjes, was hij Eusebio. Ik zag hem op zijn manier groeien tot een soort leider. Hij zei nooit dat hij de beste wou worden, maar je zag het wel aan zijn hele attitude.”

We zitten thuis bij Irene Sollied. Brennelatveien 21 in Selfors, een paar kilometer van het centrum van Mo I Rana. Tachtig kilometer onder de poolcirkel, tweeduizend vijfhonderd kilometer boven Brussel. De ijstijden duurden hier wat langer. Het is nog april en de temperatuur raakt amper boven het vriespunt. In de wijde omgeving steken besneeuwde bergruggen boven sparrenbossen uit. De natuur reikt er tot aan de achterdeur van het witte houten huis. Niets dat de rust verstoort. Tien jaar was Trond Sollied toen hij hier met zijn ouders, broers en zussen kwam wonen. Ze kwamen van een wijkhuis in Mo I Rana. Irene haalt er een atlas van Noorwegen bij om haar parcours te traceren. “Want toen Trond werd geboren,” glimlacht ze, “zijn we plots beginnen bewegen.” Trond kwam op 29 april 1959 ter wereld in het moederhuis van Tromsø, de enige universiteitsstad ter wereld boven de poolcirkel. Een gebied waar het spectaculaire verschijnsel middernachtzon zich voordoet. Van 20 mei tot 23 juli gaat de zon er niet onder, terwijl ze van 27 november tot 15 januari niet opkomt en er dus meer dan anderhalve maand complete duisternis heerst. De Sollieds woonden toen in Finnmark, een eind boven Tromsø nog, richting Noordkaap ; later ook nog in øernes, ten zuiden van Bodø. Karsten en Irene komen beiden van het eilandje Rolløy. Vissersvolk. Zeevaarders. Echte Noren.

Irene Sollied (69) zit met haar rug naar een brede boekenwand. Trond heeft iets van haar, niet alleen fysiek. De leeshonger en de weetgierigheid bijvoorbeeld. “Ik ben ook iemand die gevoelens liever voor zich houdt”, bekent ze. “Maar soms is het beter daar eens over te praten en daar kende ik vroeger grote problemen mee.” Ze mijdt tijdens het gesprek oogcontact en zal daarna ook van de lens van de fotograaf wegkijken. Het leven heeft haar niet gespaard. Ze ver-loor haar man en twee dochters. “Karsten”, bedenkt ze, “was meer de man van de grote emoties. Ups and downs. Wat Trond zeker van hem heeft, is de passie voor zijn werk, de wilskracht om er alles voor te doen en zijn weg te gaan.” Na afloop zal ze haar oude Ford Escord 1.6 uit de garage halen om ons naar ons hotel te voeren. “Ik overweeg om dit huis te verkopen”, zal ze ons dan toevertrouwen. “Ik wil graag naar een appartementje in het centrum. Nu ik regelmatig op reis ga, kan ik dan gewoon mijn koffer pakken en mijn deur dichttrekken.” Vorig jaar trok ze met haar jongste zoon zes weken door Amerika. Op haar verlanglijstje staat ook nog : Dinant bezoeken. “Ik ben a freedom lover geworden,” zucht ze, “op mijn oude dag.”

Mo I Rana ligt aan de kop van de Ra-nafjord, die bijna tachtig kilometer het land indringt. Het telt 26.000 inwoners, waarvan niet eens een derde in het centrum woont. Het stadje is sinds de jaren vijftig gegroeid rond de staalfabriek Norsk Jernverk. Vader Sollied werkte er, zijn zonen deden er een vakantiejob. Trond moest er wagons met elkaar verbinden en maakte daar een looptraining van. Karsten Sollied was een schansspringer. In deze contreien word je met ski’s en schaatsen geboren. Mo I Rana telt één skischans en drie skiclubs. Tom Sandberg, in de jaren tachtig olympisch en wereldkampioen, groeide hier op. “Trond was ook zeer goed in karabijnschieten”, wijst zijn moeder op de trofeeën op de boekenkast. “Maar voetbal is altijd zijn beste vriend geweest.”

Mo Idrettslag

Voetballen in clubverband deed Trond Sollied voor het eerst bij USL Selfors, waarvan het veld vlak achter zijn eerste school ligt. Van daar ging hij naar de jeugd van derdeklasser Staalkameratene en in 1976 naar de junioren van tweedeklasser Mo Idrettslag. Kjell Ringstad was er toen een ervaren speler, Sture Rasmussen fysiotherapeut en later ook trainer.

Rasmussen : “Trond was niet zo goed, hoor, toen hij hier toekwam, zeker niet het grootste talent. Maar hij trainde zeer veel extra, hij had een enorme wilskracht om beter te worden.”

Ringstad : “Trond is een product van training. In het begin was hij een beetje verlegen, maar…”

Rasmussen : “Onzeker. Het tegenovergestelde van wat hij nu is ( lacht). Hij was anders dan al de anderen, ernstig. Hij focuste enorm op zijn doel en werkte daar zeer hard voor. Hij geloofde enorm in zichzelf, was moeilijk uit balans te krijgen, maar de plotse dood van zijn vader was een enorme schok voor hem.”

Rasmussen : “Ik had toen de indruk dat hij zich in zichzelf opsloot en gedurende een lange periode ongelukkig was.”

Ringstad : “Hij verloor daarna ook nog zijn oudste zus. Het is een familie die al wat klappen kreeg.”

Rasmussen : “Trond, denk ik, moet een enorme innerlijke kracht bezitten.”

Bij Mo Idrettslag kende Trond Sollied zijn eerste sportieve hoogtepunt. Als nummer drie speelde hij er in 1980 de halve finales van de beker van Noorwegen tegen de latere winnaar Vålerengen. Een historisch moment voor de club. 12.000 kijkers waren er toen in het Sagbakken Stadion. Mo-Il had eerder dat seizoen Rosenborg geëlimineerd. Sollied maakte toen met de kop de winninggoal. 4-3.

Rasmussen : “Trond was fysiek sterk. Hij had een prima tackle, een goede timing, een uitstekend kopspel. Aan zijn techniek werkte hij en op den duur ging hij de bal ook met meer vertrouwen spelen. Alles verbeterde.”

Ringstad : “Hij had sterke gedachten en ontwikkelde zich in vier jaar enorm. Hij begon als verdedigende middenvelder, maar werd centrale verdediger omdat hij beter het spel voor zich had. Hij hield een dagboek van de trainingen bij en coachte als junior al de kleintjes van Selfors.”

Rasmussen : “Een van zijn sterke kanten is goed kijken, maar ook goed luisteren en oppikken wat hij kan gebruiken. Hij kan met mensen omgaan, geeft vertrouwen en bouwt op.”

Rond Kerstmis komt de ploeg van 1980 al achttien jaar lang samen bij een van hen thuis en dan wordt er een dartstoernooi georganiseerd.

Ringstad : “De Olympische Spelen darts in Mo I Rana ! Met een podium en medailles. De vlag wordt zelfs gehesen.”

Rasmussen : “We eindigen dan altijd in nachtclub Ramona, mét de medailles om de hals ! Je begrijpt : het toernooi is maar een excuus om nog eens samen te komen, bier te drinken en lol te maken.”

Ringstad : “Als we elkaar terugzien, zitten we direct op de juiste golflengte.”

Rasmussen : “Trond drinkt ook graag een glas, of vier, of tien, maar ik heb hem nog nooit zo dronken gezien dat hij de controle over zichzelf verloor.”

Rosenborg BK (1)

In 1981 verhuisde Trond Sollied naar Oslo, duizend kilometer van huis, waar hij voor Vålerengen speelde en lichamelijke opvoeding en later ook economie studeerde. Hij kende er zijn echte doorbraak met landstitels in 83 en 84 en een transfer naar Rosenborg BK in 85. Daar won hij zijn derde titel op rij, nadat hij in de slotmatch tegen Lillestrøm voor het recordaantal toeschouwers van 28.000 de beslissende goal had binnengekopt. In Trondheim, met 150.000 inwoners de derde stad van Noorwegen, brak toen de gekte los, want het was veertien jaar geleden dat Rosenborg BK nog een prijs had gewonnen. Sollied bleef er tot in 1991, won nog twee titels en evenveel bekers, werd eerst belofte- en dan A-international. Hij gaf al die tijd ook les, eerst aan de sporthogeschool Adolf Oien Skole, daarna aan de universiteit van Trondheim. Hij was ook één jaar trainer van de junioren van Rosenborg.

Ola By Rise was als doelman van Rosenborg jarenlang zijn ploegmaat. “Trond was een centrale man in dat succes”, vertelt Rise ons in het clubhuis van Rosenborg, waar aan de muur Sollied met een snor te bewonderen is. “Een bepalende speler, van het commanderende type. Hij had veel lef, kon onder druk presteren, was betrouwbaar. Hij combineerde een zeer goede visie op voetbal met een zeer grote vastberadenheid en toewijding. Een goede, gerespecteerde speler. Meer gerespecteerd dan populair, want Trond is nooit bang geweest om voor zijn mening uit te komen. Daar was hij zeer moedig in, in zeggen waarvoor hij stond. Nooit liep hij achter de mainstream aan. Hij trainde hard en was veeleisend voor zichzelf en zijn ploegmaats. Hij was op zijn manier een van de spelers die Rosenborg optilde naar het niveau dat nodig was om de titel te kunnen winnen. Egil Olsen nam hem als een van de twee toegelaten oudere spelers bij de Under 21, als leidinggevende aanvoerder. Er zat eigenlijk meer in Trond dan 15 A-caps, maar er waren toen in Noorwegen zeer goede centrale verdedigers. Hij was een van de besten, maar niet altijd bij de beste twee. Op een bepaald moment is Werder Bremen hem komen scouten, maar hij was net geblesseerd en ze namen uiteindelijk Rune Brat-seth met wie hij bij ons samen centraal achterin speelde.”

“Het is een grote misvatting dat Trond niet snel was”, benadrukt Brat-seth in zijn kantoor. “Wij waren de snelsten van de ploeg ! We hadden ongeveer dezelfde kwaliteiten. Hij kreeg de mogelijkheid om in het buitenland te spelen, maar… ik nam zijn kans ( lacht). Ik was twee jaar jonger en had minder ervaring. Ik denk dat Trond op dat moment even goed was als ik, misschien zelfs beter.”

Na de competitiewedstrijd tegen Aalesund treffen we in de kleedkamer van Rosenborg Mini Jakobsen. Hij speelde er nog met en onder Trond Sollied. “Ook als speler was hij altijd al een beetje een coach die zei wat iedereen moest doen en wat ze niet goed hadden gedaan”, glimlacht hij. “Hij dacht veel na over voetbal, wist veel. Hij had zijn mening over wat de beste manier was om het voetbalspel te spelen en hijzelf deed nooit iets fout ( lacht). Als hij in de fout ging, was het de schuld van een ander of lag het aan de staat van het veld. Ik herinner mij dat hij met de nationale ploeg, tegen Denemarken geloof ik, te zwak terugspeelde op de keeper en dat er een goal van kwam. Dan was het : I had a rotation in my body… and the ball was… ( lacht).”

Nils Arne Eggen was ook in de tijd dat Trond Sollied er speelde enkele jaren trainer van Rosenborg. “Ik ken Trond al van bij Mo Idrettslag”, zegt hij. “Hij was een zeer competitieve speler die toen al coachte. Hij was hard, maar fair. Misschien niet de allersnelste, maar moeilijk te passeren. Een zeer goede tackle en veel speldoorzicht. Hij was een zeer bepalende speler voor Rosenborg. Toen hij op het einde met een blessure sukkelde, heb ik hem tot mijn assistent gemaakt, maar het jaar erop vertrok hij naar Bodø.”

FC Bodø Glimt

Bodø, de hoofdstad van Nordland, ligt 235 km boven Mo I Rana en 720 km boven Trondheim. Het is een vissersdorpje van 36.000 inwoners op een landtong aan de monding van de Saltfjord. Er is een militaire luchtvaartbasis en een luchtvaartmuseum, en het is de grootste broedplaats ter wereld van de zeearend. De stilte wordt er alleen doorbroken door vliegtuigen en krijsende meeuwen. Trond Sollied debuteerde er van 1992 tot 1996 als hoofdtrainer, waarvan de eerste twee jaar als speler-trainer, en bleef die tijd ook nog voetbal doceren aan de universiteit van Trondheim. Hij reisde heen en weer met het vliegtuig.

ø ystein Gåre was zijn assistent bij FC Bodø Glimt. Hij pikt ons op aan de luchthaven en toont ons de Nordlandhallen. Een indoorvoetbalveld met 7000 zitplaatsen waar het eerste seizoen onder Sollied alle competitiewedstrijden werden gespeeld, omdat het stadion toen helemaal verbouwd werd. De eerste ploeg is er aan het trainen. Na afloop maken we een praatje met Aasmund Bjø rkan, de snelle rechtsbuiten die er het succesverhaal van Sollied meemaakte.

“We kwamen pas uit derde klasse toen Sollied hier arriveerde, hij was op dat moment een van de meest gelauwerde spelers van Noorwegen”, vertelt hij. “We promoveerden direct naar eerste en werden daar meteen vice-kampioen én bekerwinnaar. Hij professionaliseerde en ontwikkelde de hele club, hij inspireerde hier iedereen en daar plukt Bodø Glimt nog altijd de vruchten van. Sollied had een duidelijke voetbalfilosofie, ging zeer systematisch te werk en kan zeer goed uitleggen wat hij bedoelt. Hij is zeer to the point. Er zit niet veel afval in wat hij vertelt. Alles is duidelijk. Als speler was hij niet snel meer, maar wel meestal op het juiste moment op de juiste plaats.”

In het stadion van Bodø Glimt heeft øystein Gåre een videocassette klaarstaan met grote momenten uit de carrière van Trond Sollied. Cruciale kopbaldoelpunten voor Mo-Il en Rosenborg, waarbij hij hoger springt of sneller reageert dan zijn tegenstander. De bekeruitreiking in Oslo met Bodø Glimt. We zien hoe Sollied als laatste de trappen neemt, de trofee in de lucht steekt en hem ter wille van de fotografen kust. Het was zijn laatste wedstrijd als speler. “En nu”, zegt hij in de microfoon, “zal ik mezelf op de bank zetten.”

“Trond maakte een goal of vier per jaar en meestal gebeurde dat op corner”, weet Gåre. “Hij was een uitstekende teamspeler. Hard, maar clever. Hij nam vaak de bal voor de crash. Zijn heldere geest is ook als trainer zijn grote kwaliteit.

“Een beetje bijzonder is zijn zelfcontrole, zijn zelfbeheersing. Je kunt niet veel aan hem zien en hij is ook niet de man die te veel praat of zich aan iedereen blootgeeft. Sommigen vonden hem daarom speciaal, maar hij is wel de trainer van wie heel veel spelers zeggen dat ze van hem het meest leerden. Vooral op het tactische vlak. Want zo is Trond ook : hij doet waar hij goed in is, de rest laat hij zoveel mogelijk aan anderen over. Hij zegt mij nu ook : ‘Waarom zou ik in Brugge zelf de technische trainingen geven als Chris Van Puyvelde en René Verheyen daar veel beter in zijn dan ik ?’ Trond heeft weinig woorden nodig om iets uit te leggen en gebruikt daarvoor ook graag beelden. Als wij hier soms lezen wat hij in België in de media gezegd heeft, denken we : typisch Trond. Iets een beetje scherper stellen dan het is, om het duidelijker te maken. ”

Rosenborg BK (2)

In 1997 keerde Trond Sollied terug naar Trondheim om er de invloedrijke assistent van Nils Arne Eggen te worden en hem een jaar later als hoofdtrainer op te volgen. Hij werd er kampioen met een recordaantal punten in de geschiedenis van de club en ging er in de Champions League pas in de kwartfinale uit tegen Juventus Turijn. 1-1 thuis, 2-0 ginder.

“Als coach was hij dat jaar bijna perfect”, is het oordeel van Mini Jakobsen. “Ik vond hem meer open, meer relaxed, meer settled down dan als speler. Meer van : okay, I am not God. Hij had een goede verstandhouding met de spelers en dwong respect af door te tonen wat hij kon. Hij had het niet nodig te roepen of zich boos te maken of de dictator te spelen. Als je je job goed deed op het veld, kon je erbuiten doen wat je wou. Trond is normaal gebleven, hij is niet vergeten dat hij zelf speler is geweest. Trond kan luisteren naar mensen, hij is sociaal. Op dat vlak kan ik hem vergelijken met Herman Helleputte, die ik bij Lierse als trainer had. Je kunt er op een normale manier mee praten en een glas mee drinken.”

“Hij was als trainer min of meer dezelfde als als speler”, vindt Ola By Rise, die in 1998 zijn assistent was bij Rosenborg. “Wijs, toegewijd, bepalend. Met hem werken was zeer interessant. Hij nam dan wel de beslissingen, maar elke keer ging er overleg en discussie aan vooraf. Het is een kalme trainer die kijkt en analyseert. Bij Trond is er nooit verwarring. Hij gelooft ook in de Scandinavische manier van opvoeden en niet in de militaire aanpak, waarbij je alles kunt doen zolang de baas het maar niet ziet. Trond geeft mensen ruimte en stimuleert het opnemen van verantwoordelijkheid. Hij probeert spelers op te leiden tot echte profs die voor zichzelf kunnen zorgen, die zich gedragen en die begrijpen. Hij kan hard zijn als het moet, maar verkiest de positieve weg.

“Trond heeft veel verstand van organiseren. Op het vlak van defensieve organisatie leerde hij veel over de zoneverdediging van Gunder Bengtson, zijn Zweedse trainer bij Vålerengen. Van Egil Olsen stak hij wat zaken op over management, to say things easy, over defensief spel en over vooruit spelen. Nils Arne Eggen, een extreem offensieve coach, inspireerde hem met zijn 4-3-3 met aanvallende backs en goede, gestructureerde collectieve bewegingen. Ik denk dat dit voor hem de perfecte school is geweest. Hij ontwikkelde dat een beetje voor zichzelf en vond een mooie combinatie.”

“Het speldoorzicht dat hij als speler had, is zijn grootste kwaliteit als trainer”, meent ook Nils Arne Eggen, die zelf beïnvloed werd door Georges Curtis, een Engelse coach die hij eind jaren zestig in de nadagen van zijn spelerscarrière bij Rosenborg had, en door trainersstages in de jaren zeventig in Duitsland en vooral in Nederland bij het Ajax van Rinus Michels en het Feyenoord van Wiel Coerver. “Onze voetbalfilosofie is zeer vergelijkbaar. Misschien dat hij meer dan ik individueel communiceert. En ik ben zeer emotioneel, terwijl Trond het kalmere type is. Hij is een trotse man die grote sensaties ervaart als hij wint, maar zelden zijn emoties toont. Hij leeft achter zijn masker. Hij groeide op in een arbeidsstad en leerde daar zijn gedrag te controleren. Ik heb hem altijd zo gekend. Trond is Trond en daarom hou ik ook zo van hem. Hij heeft een duidelijke visie en een manier van werken waar hij voor staat en waar hij alles aan toetst, en hij argumenteert altijd. Mij noemen ze om dezelfde reden het orakel, de wereldkampioen in alles ( lacht). Iedereen maakt fouten, dat weten wij ook, maar als trainer aan de top moet je slim zijn en geen verwarring zaaien. Iedereen gelooft hier in hem en iedereen hoopt dat hij op een dag terugkeert, maar ik denk dat hij uitdagingen zoekt die hem vroeg of laat naar Engeland, Italië of Spanje zullen leiden. Hij heeft de persoonlijkheid en de kwaliteiten om ook daar te slagen. Trond is zeer slim en heeft veel gevoel voor humor, zij het altijd met een dubbele bodem (lacht). Hij heeft zelfvertrouwen, controle over zichzelf en is niet bang. He don’t worry.”

Eén man in Noorwegen zou een iets minder grote fan van Trond Sollied zijn. Rune Bratseth zou, toen Sollied Rosenborg trainde, morele bezwaren gehad hebben tegen het liederlijke leven dat hij in die tijd leidde. Het was de tijd dat Sollied na een relatie van dertien jaar met een meisje uit Mo I Rana weer vrijgezel werd.

“Ach”, relativeert Nils Arne Eggen. “Rune is een speciale, zeer christelijke man met een zeer correcte levensstijl, maar er is nooit een probleem geweest tussen hem en Trond.”

“Wij zijn zelfs goede vrienden”, aldus Bratseth. “Ik accepteer de manier waarop hij leeft en hij accepteert hoe ik leef. Trond is een uitstekende coach die de kunst beheerst om spelers iets aan te leren. Hij deed hier altijd zeer goed zijn job. We wilden zijn contract verlengen, maar hij koos ervoor om naar België te vertrekken.”

Dat is ook de weg die wij na drie dagen Noorwegen gaan. Onderweg naar de luchthaven maken we nog kennis met Tore Karlsen, taxichauffeur en voetbalfreak die nog voor een lokaal radiostation werkte. “Trond Sollied”, besluit hij het verhaal, “is een man uit één stuk die voor zijn idealen door een muur gaat. Is hij ondertussen ook niet in België de beste trainer ?”

door Christian Vandenabeele

‘De plotse dood van zijn vader is een enorme schok voor hem geweest.’

‘Hijzelf deed nooit iets fout, het was altijd de schuld van een ander of het lag aan de staat van het veld.’

‘Hij is een trotse man die grote sensaties ervaart als hij wint, maar zelden emoties toont. Hij leeft achter zijn masker.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content