Tony Martin kan zondag in het WK tijdrijden voor teams, en vooral volgende woensdag in het WK tegen de klok voor individuele renners, een nieuwe stap zetten richting de realisatie van zijn lang gekoesterde droom: Fabian Cancellara onttronen als de beste tijdrijder van de 21e eeuw. Als de Duitser, bij afwezigheid van ‘Spartacus’ die alleen op de titelrace op de weg focust, zich voor de vierde keer op rij tot wereldkampioen kroont, doet hij zelfs beter dan zijn Zwitserse collega. Die won in 2006, 2007, 2009 en 2010 de individuele tijdrittitel, maar paste in 2008 voor het WK, te moe nadat hij alles op de Olympische Spelen in Peking gezet had. Daar pakte Cancellara olympisch goud, het enige wat nog ontbreekt in de tijdrittrofeeënkast van Tony Martin. Die eindigde in 2012 in Londen ‘slechts’ als tweede na Bradley Wiggins.

Voor Der Pantzerwagen zijn de OS in Rio dan ook hét hoofddoel van de komende jaren. Intussen wil hij op het WK blijven schitteren. De OPQS-renner mikt op “vijf tot tien titels”, wat betekent dat hij tot zijn 35e – hij is er nu 29 – elk jaar moet winnen om tien keer goud te halen. Dat lijkt een utopie, aangezien met Tom Dumoulin (23) een nieuw en jonger tijdritkanon is opgestaan. Anderzijds zoekt Martin op alle vlakken (materieel, voeding, mentaal…) zo maniakaal naar verbetering dat zijn heerschappij weleens een pak langer zou kunnen duren dan die van Cancellara, die na 2010 zijn liefde voor het rijden tegen de klok verloor.

Met zijn OPQS-team kan Martin zondag ook voor de derde maal op rij het WK ploegentijdrijden winnen. Die titel heeft Cancellara nog niet op zak (dat kampioenschap bestaat ook pas sinds 2012). Het is niet de enige categorie waarin Martin de Zwitser nu al overtreft. Na zijn zege in de Vuelta heeft de ex-politieagent in zijn profcarrière al 39 tijdritten gewonnen, drie minder dan Cancellara op zijn 29e. Maar als Der Pantzerwagen een vierde individuele wereldtitel behaalt en in oktober ook zijn abonnement op de zege in de Chrono des Nations verlengt, komt hij op één overwinning van Cancellara. Bovendien realiseert hij dat in zijn zevende profseizoen, terwijl Spartacus tien jaar nodig had voor zijn eerste 42 tijdrittriomfen. Ook Martins winstpercentage (39 op 91 of 42,86 %) is nu al een fractie beter dan dat van de Zwitser op zijn 29e (42 op 100).

Wint de OPQS-renner het WK en de Chrono des Nations, dan zal hij dit jaar negen van zijn veertien tijdritten (64,28 %) gewonnen hebben, waarvan acht op acht sinds hij eind mei de chronoproef in de Ronde van België op zak stak.

Martin startte het seizoen met een magere een op zes, maar daar zat een halve klimtijdrit tussen in Romandië (2e op 84 honderdsten van Chris Froome), en drie chronoraces van minder dan 10 kilometer, het enige zwakke punt van de Duitser in het tijdrijden. Daarin scoorde Martin tot dusver ‘slechts’ 5 op 28 (17,86 procent, terwijl hij op grotere afstanden een winstpercentage van 53,96 % haalt (34 op 63)). Weinigen die eraan twijfelen dat hij dat in Ponferrada zal optrekken, tenzij Bradley Wiggins, die ook al weken op het WK focust, daar een stokje voor steekt.

DOOR JONAS CRETEUR

De Duitser kan in Ponferrada zijn vierde tijdrittitel op rij behalen – een unicum.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content