29 maart 1980 – Lokeren – Wielrenster bij Vlaanderen

“Op het eerste gezicht is wielrennen inderdaad geen sport waar een jong meisje zo onmiddellijk aan denkt. Voor mij was het nochtans al snel duidelijk : ik zou wiel- renster worden. Mijn vader was wielrenner en ik ging met hem altijd mee naar de wedstrijden. Ik kan het mij ook niet voorstellen om een gewone job uit te oefenen. Van negen tot vijf op een stoeltje voor je bureau stilzitten : nee, dat is niets voor mij !

“Voor ik op mijn twaalfde bij de aspiranten met wielrennen begon, deed ik aan atletiek. Naar de trainingen reed ik al met mijn racefietsje. Mijn ouders hadden liever dat ik nog wat wachtte om te koersen, maar daar wilde ik niet van weten. Tja, als ik ergens voor ga, dan ga ik ook echt tot het uiterste, en als ik iets in mijn hoofd heb, dan moet dat ook gebeuren, want anders voel ik mij niet op mijn gemak. Koppig en egoïstisch : twee eigenschappen die je als wielrenner of wielrenster moet hebben, want anders geraak je er niet ( lachje).

“Zo vroeg ik vorige week op de trainingsstage met de bond om een tijdje achter de wagen te rijden, om snelheid te trainen. De andere meisjes vonden dat geen goed idee en daarom kwam het er niet van. Wel : ik liep een hele dag humeurig, met een slecht gevoel, rond ( lacht).

“Stilzitten kan ik niet. Als we in de zetel naar een film zitten te kijken en ik weet dat er bijvoorbeeld nog was of strijk staat, dan moét ik dat eerst doen. Als we in het buitenland een wedstrijd gaan rijden, dan is mijn valies twee dagen op voorhand klaar. Weet je, we waren thuis met vier kinderen – ik ben de oudste : er was dus altijd wel werk. Ik deed het ook graag. Ik moet altijd met iets bezig zijn. Zélf doe ik vaak druk, maar met drukte rondom mij kan ik dan weer niet zo goed overweg. Ik ben een plattelandsmeisje, ja ( lacht).

“Je moet het in je hebben om wielrenster te worden. Soms zie ik vrouwen op hun fiets zitten van wie ik denk : maar meisje, zou jij niet beter gaan tennissen. Je moet toch een bepaalde feeling hebben voor je sport, je moet op een fiets gegoten zitten. Die fiets is ook je werkinstrument, hé. Als er iets aan mankeert, dan ga ik dat niet zelf herstellen, maar ik weet wél waaraan het ligt. En als ik val, dan kijk ik altijd in eerste instantie of er schade is aan mijn fiets, pas in tweede instantie of ik zelf iets heb.

“Anderzijds hecht je als sporter natuurlijk wel veel belang aan je lichaam. Letten op voeding en zo. Als Nick zegt dat ik daar meer van ken dan hij, dan klopt dat. Als vrouw moet je daar ook meer op letten : je hebt van nature meer vet, je vermagert minder snel. Je hebt ook niet die grote spiermassa nodig zoals de mannen, want je draait niet die grote versnellingen rond. Wij rijden niet met een 54×11, maar met een 52×14 bijvoorbeeld.

“Het uiterlijk hoort er ook bij. Ik laat mezelf graag verzorgen : nagels laten behandelen, gezichtsverzorging, een keer naar de zonnebank gaan… Je mag je vrouwelijke kant toch tonen, iedereen kijkt ernaar, hé. Hoe ver staat het ritsje van haar truitje open, heeft ze mooie benen, een schoon poepke. Onze sportdirecteurs Christel Herremans en Eric De Clercq wilden iets speciaals voor de persconferentie. Sharon Van Dromme en ik vonden het geen probleem om in bikini het podium op te komen. Waarom niet ? Het betekende extra aandacht voor het team, nooit was er zoveel belangstelling voor onze ploegvoorstelling. Volgend jaar doen we weer iets bijzonders. Wat ? Bodypainting of zo, wie weet ( lacht) ?

“Tijdens een zware tijdrit denk ik wel eens : waarmee ben ik in godsnaam bezig ? Maar de dag nadien kruip je weer op je fiets. Je hebt het nodig om af te zien, daar voel je je goed bij. Als ik een rustdag inlas, krijg ik al schuldgevoelens dat ik niets gedaan heb.

“Vorig jaar dacht ik er even aan om te stoppen met wielrennen : ik wilde echt wel graag aan kinderen beginnen. Door weer naar Vlaanderen over te stappen en weer professioneel met het vak bezig te zijn ben ik er over. Ik wil weer opnieuw voluit voor de sport leven. Mocht het zwaar tegenvallen, dan kan ik er nog mee ophouden, maar in principe concentreer ik mij de volgende drie, vier jaar honderd procent op het wielrennen.”

door Roel Van den broeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content