Op het eiland Sardinië is onze landgenoot Radja Nainggolan titularis en uitblinker bij Cagliari, een middenmoter in de Serie A. U denkt vast: Radja wie? Hoe komt het dat we deze eenmalige Rode Duivel amper kennen?

Het trainingscentrum van Cagliari, Zuid-Sardinië. Roberto Donadoni, een legende van het Italiaanse voetbal (bijna 400 wedstrijden in de Serie A, 63 caps voor de Squadra, 12 jaar speler van AC Milan), is sinds november 2010 trainer van de rossoblu. Verbaasd neemt hij akte van onze aanwezigheid. “Zijn jullie helemaal uit België gekomen om Radja Nainggolan te ontmoeten? Zeker dat het de moeite waard zal zijn?” Hij knipoogt om zijn bedoeling duidelijk te maken. Eindelijk is er vanuit België interesse voor zijn speler. Voor Nainggolan (22) is er in ons land immers bitter weinig erkenning. Te weinig. Misschien ligt het aan het feit dat hij al op heel jonge leeftijd België verliet: hij koos ervoor om op 17-jarige leeftijd zijn jeugdopleiding te vervolmaken bij Piacenza, uitkomend in de Serie B. Daarvoor droeg de zoon van een Indonesische vader en een Belgische moeder het shirt van Germinal Beerschot. Vandaag de dag is Nainggolan onbetwist titularis en de motor van Cagliari.

Hoe ben je op je zeventiende in Italië beland?

Radja Nainggolan: “Een makelaar kwam naar België om eens naar een speler van Moeskroen te kijken. Die dag was dat met Germinal Beerschot onze tegenstander, en ik sprong in het oog. Die man is mij dan nog een paar keer komen bekijken en heeft een overgang naar Piacenza mogelijk gemaakt. In mijn eerste seizoen speelde ik slechts één wedstrijd, idem dito wat mijn tweede seizoen betreft. Daarna werd ik basisspeler.”

Geen scouts

Het is opvallend: uitblinken in Italië terwijl je geen enkele wedstrijd in de Belgische eerste klasse op je conto hebt. Voelt dat aan als een gemis?

“Helemaal niet. Het Belgische voetbal wilde mij ook niet. Maakt niet uit, dat is het leven. Germinal Beerschot heeft mij nooit een contract aangeboden, Piacenza wel. Eentje van 1500 euro per maand: dat is niet veel, maar ik heb toch geen twee keer moeten nadenken. Op die manier kon ik mijn moeder en zus, die in nood zaten, steunen. Ik zal waarschijnlijk nooit spelen in de eerste klasse van het land waar ik ben opgegroeid. Maar ik zit hier ook goed!

“Ik heb de juiste keuze gemaakt. Als ik België pas nu verlaten zou hebben, dan is het vaak al te laat. Je hebt sowieso twee jaar nodig om je aan te passen. Neem nu de jongens die ik nog bij Germinal Beerschot heb gekend. Moussa Dembélé, Toby Alderweireld, Jan Vertonghen en Thomas Vermaelen hebben België al heel vroeg verlaten. Kijk eens waar die nu spelen. Het is moeilijk om in de Belgische eerste klasse te spelen en dan meteen naar een Serie A-club te gaan.”

Ik las dat je 64 kilogram woog bij je aankomst in Italië, en 75 een jaar later!

“Dat klopt. Momenteel weeg ik 78 kilogram. Op mijn zeventiende was ik nog frêle, terwijl ik nu toch wel een tiental centimeter ben gegroeid en aan spiermassa heb gewonnen. We trainen veel in het oefencentrum. Mocht ik in België gebleven zijn, zouden de lichtere trainingen en afhaalmaaltijden mijn lichaam zeker niet in de huidige vorm hebben gekregen.” (lacht)

Je bent sinds een klein jaar titularis bij een ploeg die in de Serie A uitkomt, maar toch kennen we je niet zo goed in België.

“Dat weet ik. Dat is niet erg. Wat mij interesseert, is een club en een coach die in mij geloven. De rest …”

De Rode Duivels …

“Hier is nog nooit een scout voor mij geweest. Geen enkele keer!”

Misschien zijn er wel scouts geweest zonder dat je daarvan op de hoogte was?

“Onmogelijk. Na elke wedstrijd vraag ik aan het secretariaat van Cagliari de lijst met clubs en federaties die iemand stuurden om mij te volgen. Ik weet heel goed wat ik zeg. Misschien moet ik in de Belgische competitie spelen om toch op een beetje interesse te kunnen rekenen. Of Nederland: dat is minder ver om een speler aan het werk te zien. Je kan er zelfs met de auto naartoe. (glimlacht)

“Neem nu Jean-François Gillet: hij moest tot zijn dertigste wachten op een selectie voor de Duivels. Nochtans presteerde die in de seizoenen daarvoor ook opperbest. Hoeveel Belgische doelmannen zijn in staat om zo lang op zo’n hoog niveau te presteren? Ik heb de indruk dat de KBVB alleen België, Nederland, Frankrijk en Engeland kent. Ik stel mij vragen bij hun scouting. Simon Mignolet wordt opgeroepen hoewel hij zelden speelt bij Sunderland, terwijl Urko Pardo, die toch uitstekend presteert bij Olympiacos, steevast wordt genegeerd. Cagliari is toch ook geen dwerg in het Italiaanse voetbal? Bon, c’est la vie.

“Als ik hier over straat loop, herkent iedereen mij. Kom ik opnieuw naar België, dan kennen alleen mijn ouders en mijn vrienden me. Ik wil toch even zeggen dat Jean-François de Sart en Jean-François Rémy mij wél een kans hebben gegeven bij de nationale beloften.”

Tracht je niet te begrijpen waarom je in België zo onbekend bent?

“Nee, ik ben tevreden in Italië: ik stel vast dat ik het niveau heb om in de Serie A te voetballen. Voorts breek ik mijn hoofd niet over andere zaken. Steven Defour en Axel Witsel zijn alle twee titularis bij de Duivels. Men ziet hen al een tijdje bij grote Europese ploegen à la Manchester United en Real Madrid. Ik constateer dat ze nog altijd in de Belgische competitie voetballen. Mocht Witsel tekenen bij AC Milan, zou ik blij zijn voor hem maar ik ben er helemaal niet zeker van dat hij in de ploeg zou staan. Urby Emanuelson was sterkhouder bij Ajax en speelt nu amper bij Milan: dat schetst de verhoudingen tussen Nederland en Italië. Ik zeg niet dat ik de plaats van Marouane Fellaini moet innemen, hé! Ik zou al tevreden zijn als ik op de bank of zelfs op de tribune mag zitten.”

Indonesië

In de zomer van 2009 werd je opgeroepen voor de Rode Duivels voor de Kirin Cup …

“Ja, als dépanneur de luxe. Er waren heel veel geblesseerden en vooral: veel vedetten hadden geen zin om dat toernooi te spelen, zo op het einde van het seizoen en aan de andere kant van de wereld. Neen, ze wilden liever zo snel mogelijk op vakantie gaan. Ik heb me geen vragen gesteld. Ik mocht een kwartier spelen tegen Chili: dat was genieten. Als ik de kans krijg om voor mijn land te spelen, dan doe ik dat – of het nu gaat om een wereldbekermatch of een onnozele oefenwedstrijd.”

Dacht je niet aan een grap toen je hoorde dat je werd opgeroepen?

“Ja. Ik wist dat er veel spelers hadden afgezegd, maar ik dacht dat de KBVB vooral een beroep zou doen op spelers uit de Belgische eerste klasse. Terwijl ik in de Serie B voetbalde. Vandaag speel ik in de Serie A maar blijkbaar besta ik niet meer. De omgekeerde wereld …”

Je denkt er niet aan om te spelen voor de Indonesische nationale ploeg?

“Ik zou een Indonesisch paspoort kunnen krijgen in enkele dagen tijd. Maar ik heb nu al voor België gespeeld, dus dat sluit andere deuren.”

Dat klopt niet. De Kirin Cup is een vriendschappelijk toernooi, dus dat wil zeggen dat je nog altijd geen officiële match voor de Duivels hebt gespeeld. Je kan nog altijd kiezen.

“Is dat zo? Goed, als ik tussen nu en het einde van volgend seizoen nog niet ben opgeroepen, dan zal ik de optie Indonesië eens overwegen.”

Kan je drie clubs uit de Indonesische eerste klasse opnoemen?

“Neen, natuurlijk niet. Ik weet niets van Indonesië, maar het land weet wel veel over mij. De website van Cagliari wordt vaak bezocht door Indonesiërs, die mensen betuigen mij ook hun steun op mijn Facebookpagina. Ze zeggen dat ik er een idool ben. Een televisieploeg kwam mij onlangs opzoeken en veel vragen gingen over mijn toekomst en een eventuele Indonesische selectie.”

Cagliari

Zien de Italianen je eerder als een defensieve of een offensieve middenvelder?

“Bij Cagliari speelde ik al op de vier posities op het middenveld: vooruitgeschoven, teruggetrokken, op links en op rechts. Bij Piacenza zagen ze me als een offensieve middenvelder.”

Maar je scoorde niet meer dan 4 doelpunten in 71 wedstrijden …

“Akkoord, maar ik heb niet elke wedstrijd tot het einde mogen spelen en het is een lastige competitie. Heel defensief. Herinner je de WK-zege van Italië in 2006? Er speelden toen vooral ervaren rotten, die toesloegen op een counter of na een hoekschop. Sinds het debacle van het WK in Zuid-Afrika is dat veranderd: het gaat er nog steeds heel tactisch aan toe, maar er is nu ook heel veel techniek en drang naar voren.”

Cagliari bevindt zich zowel geografisch als op sportief gebied op een eiland. Hebben de spelers daar last van?

“Neen. Het enige probleem is dat we altijd het vliegtuig moeten nemen als we op verplaatsing spelen. Daardoor zijn we misschien soms wat vermoeider dan onze tegenstander.”

Beleeft men het voetbal op Sardinië anders dan op het vasteland?

“In bijvoorbeeld Milaan heb je fans van AC en Inter, maar ook van ploegen als Juventus. Zo is het in elke grote stad: de mensen kunnen er ook supporteren voor een team uit een andere regio. Hier in Sardinië staat iedereen achter Cagliari. Iederéén. De identificatie met de club is bijzonder.”

Er spelen meerdere Sarden in de ploeg. Is dat belangrijk?

“Ja. Dat is een prioriteit. Drie Sarden zijn geregeld titularis, onder wie onze aanvallende middenvelder Andrea Cossu: een waar fenomeen. Voordat hij profvoetballer werd, was hij lid van de harde kern van Cagliari. Het is een clubsymbool.”

Je hebt vier jaar in de Serie B gespendeerd. Was je nooit bang dat je niet meer hogerop zou raken?

“Tijdens mijn eerste twee seizoenen kende ik wel een paar dipjes, ja. Omdat ik vrijwel nooit speelde. De trainer hield niet op met te verkondigen dat ik goed bezig was, maar toch bleef ik op de bank. Het derde seizoen stond ik meer en meer in de basis en zo groeide mijn geloof in de toekomst. Redelijk wat ploegen hengelden toen naar mijn diensten. Uiteindelijk verhuisde ik van Piacenza naar Cagliari.

“Cagliari heeft namelijk de reputatie om vertrouwen te schenken aan jonge spelers die vervolgens naar een grote club gaan. Mauro Esposito kwam bij AS Roma terecht, Daniel Fonseca bij Napoli, AS Roma en Juventus, David Suazo bij Inter, Alessandro Matri bij Juventus en onze doelman, Federico Marchetti, speelde op het wereldkampioenschap in Zuid-Afrika. Ik wilde niet naar een topploeg gaan om er dan op de bank te moeten zitten. Eerst wil ik hier naam maken en dan mik ik hoger. Als ik bij mijn toekomstige ploeg niet speel, dan is het voor mij altijd mogelijk om terug te vallen op een ploeg van het niveau Cagliari.”

Je bent aan je derde trainer in iets meer dan een jaar toe!

“Vorig seizoen werkte ik met Massimiliano Allegri(huidige trainer van AC Milan, nvdr). Hij geloofde niet in mij en ik heb dan ook niet veel gespeeld. Bizar, want ik denk niet dat mijn niveau toen minder was. Allegri werd in het begin van het seizoen vervangen door Pierpaolo Bisoli, die mij vaak zei dat ik een steunpilaar in zijn elftal was. De slechte resultaten kostten hem echter de kop.”

Zo werk je nu met een monument als Roberto Donadoni.

“Hij wordt in heel Italië nog altijd als een ster beschouwd. Dat is duidelijk merkbaar als we op verplaatsing spelen. Ondanks het feit dat men hem als een van de grootste voetballers in de historie van AC Milan ziet, heeft hij geen allures. Je zou verwachten dat er een barrière zou zijn tussen zo’n vedette en de spelersgroep, maar daar is niets van aan: hij dolt vaak met ons op training.”

Ken je Luis Oliveira?

“Niet persoonlijk. Maar de supporters en journalisten spreken me vaak aan over hem. Dat ik pas de tweede Belg bij Cagliari ben, dat Oliveira de eerste was. Ik weet dat hij een paar kilometer verder speelt, in de vijfde of zesde divisie (Oliveira speelt bij Muravera in de zesde afdeling, nvdr).”

Het shirt van Eto’o

Blijft je eerste match in de Serie A een van de mooiste herinneringen uit je leven?

“Absoluut. Ik was slechts twee weken hier en de coach wilde mij laten opdraven voor het laatste kwartier van de wedstrijd tegen Inter – op dat moment de beste club ter wereld. We verloren met 3-0: een collectieve nederlaag maar een persoonlijke overwinning. Ik stond tegenover spelers als Maicon, Javier Zanetti, Diego Milito en Samuel Eto’o, die mij zijn shirt gaf na de wedstrijd.”

Net daarna speel en win je tegen Bari, de ploeg van Jean-François Gillet. Je derde wedstrijd, tegen Chievo, verliep minder succesvol …

(glimlacht) “Heel wat minder, inderdaad. Na een uur kom ik het veld op en tien minuten later kreeg ik al mijn tweede gele kaart. Ik wilde mij misschien wat te veel bewijzen. Cagliari verloor door mijn rode kaart, en na het laatste fluitsignaal koos ik uit angst voor de reacties van mijn ploeggenoten het hazenpad, naar België, waar ik een interland met de nationale beloften moest spelen. Bij mijn terugkeer heb ik mij in de kleedkamer voor de hele groep geëxcuseerd.”

Men noemt je bij tal van grote ploegen, zelfs AC Milan. Volgens de sportief directeur die je bij Piacenza had, kan je dat niveau aan.

“Dat is vriendelijk van hem. Bisoli zei ook dat ik heel ver zou raken. Maar je hoort zo veel dommigheden in het voetbal … Het is zoals ik al zei: Defour en Witsel ziet men ook al bij een Europese topper spelen, maar ze voetballen nog altijd in de Belgische competitie. Of niet soms?”

Meer foto’s van Radja Nainggolan op www.sportmagazine.be

DOOR PIERRE DANVOYE – BEELDEN ERIC HERCHAFT (REPORTERS)

“Germinal Beerschot heeft me nooit een contract aangeboden, Piacenza wel.”

“Ik constateer dat Witsel en Defour nog altijd in de Belgische competitie voetballen.””Een Indonesische televisieploeg kwam mij onlangs opzoeken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content