Zo klinkt het in Spanje en Colombia als Falcao scoort. Een bezoek aan Santa Marta, waar het voor de finalist van de Spaanse beker 27 jaar geleden allemaal begon, en een reconstructie van het grillige parcours nadien.

We laten ons toch weer vangen. Het is maar goed anderhalf uur met de bus, had Luis Barranco aan de telefoon gezegd. Luis is FIFA-makelaar in Santa Marta en zal me tot bij de vader van Radamel Falcao brengen. Zegt hij. Ruim drie uur na vertrek realiseren we ons dat hij niet van zijn woord is. We zitten nog op de bus. Daar krijgen we een berichtje. Sorry, vader Falcao, Radamel García, is er niet. Het is te laat om nog rechtsomkeer te maken. Luis speelt me een nummer door om een nieuwe afspraak te maken, ik krijg de man ook aan de lijn, maar hij zit in… Venezuela. Op bezoek bij zijn broer. Pech. Luis is ook wel niet van zijn woord als hij de afstand tussen Santa Marta en Barranquilla inschat. De anderhalf uur bus blijkt ruim het dubbele. Oorzaak: files, slechte wegen en een tiental onverwachte stops. Iedereen stapt af waar en wanneer hij het wil, we zien nergens vaste bushaltes en bovendien zou dit een rit zonder tussenstops moeten zijn. Maar het landschap vergoelijkt veel. Dit zijn de Caraïben en we rijden langs de kust. Langs veel sloppenwijken en armoedige vissershutjes ook, het Colombiaanse platteland is arm.

Afgesproken hebben we aan het eindstation van de bus, maar als we tijdens het doorkruisen van de stad op een bepaald moment de nog enige resterende passagier zijn, stopt de chauffeur onverwacht. Dwingend klinkt de vraag of we hier willen uitstappen. Hij gaat niet naar de terminal een eindje buiten de stad, zegt hij droog. Een beetje verdwaasd na het hotsen en botsen op wegen vol putten knijpen we bij het uitstappen de ogen dicht. Het zonlicht is fel, de maag leeg, de keel droog. We staan op straat, auto’s toeteren de file vooruit, bromfietsen scheren langs. Het is middag. De Colombiaanse straatjeugd kijkt elgringo monsterend aan. Luis neemt bovendien zijn telefoon niet meer op.

Santa Marta dus. Tierra de Carlos Valderrama, de Ruud Gullit van het Colombiaanse voetbal. Een kuststad met traditie. Na wat zoeken en telefoneren vinden we alsnog Luis, die breed glimlachend op ons af stapt. Het blijven zonnekinderen, de Colombianen. Het is 32 graden, we zijn twee uur later dan voorzien, maar geen haan die daarnaar kraait. Of we koffie lusten?

Het was hier, bij Unión, dat in de jaren tachtig ook Radamel García zijn tenten opsloeg als voetballer. Geen al te beste, zegt hij, als we hem later kort aan de lijn krijgen. Een verdediger, eerder op kracht dan op techniek. “Ik was hard, zoals de meeste Colombiaanse verdedigers. Een centrale verdediger. Ik ben begonnen in de spits, maar dat was snel voorbij.” Hij voetbalde vooral bij minder bekende ploegen, zegt hij. Niet de top. Maar dat hij hier in de Caraïben voetbalde, dat is normaal, zegt Luis. “Grosso modo komen nagenoeg alle voetballers uit Colombia uit het minder bergachtige kustgebied, ook zij die in de hoofdstad voetballen. Vaak hebben ze de ideale fysiek, een mengeling van blank en zwart, en zijn ze technisch zeer goed, omdat hier nooit op gras wordt gevoetbald, daarvoor is het te heet. Meestal zijn ze van arme komaf, plattelandskinderen die amper naar school zijn geweest. Tot hun achtste, negende. En dan moeten ze helpen voor de kost te zorgen.”

Straatvoetbal

Een wat oudere man hoort ons bezig en komt bijpraten. “Radamel García? Verzamelde gele kaarten zoals zijn zoon goals maakt. Aan de lopende band. Een gevaar voor de benen van de tegenstander. Maar een goal van hem zorgde er wel ooit voor dat Unión kon winnen van het grote Millonarios in Bogotá. Zeer vroom ook! (lacht) Ik denk dat hij vooral bad om vergiffenis, voor al zijn daden op het veld.”

García hield aan Bogotá nog wat anders over. Zijn vrouw. Carmena Zarate. Zij schonk hem twee dochters en een zoon, die al in de wieg een bal kreeg. “Het was het eerste dat ik de jongen kocht. En ik mocht ook de naam kiezen.” Radamel Falcao noemde hij zijn zoon, naar Falcao, de Braziliaanse voetballer van AS Roma. In een interview met Onda Cero, een Spaans radiostation, zei Falcao daarover het volgende: “Het was een rare naam voor de Colombianen. Ja, in voetbalmiddens is Falcao bekend, maar op school keken de kinderen me vreemd aan. Falcao? Voor hen was dat een vreemde.”

Was vader García zijn eerste trainer? Veel voetbalden ze niet met elkaar, zegt Radamel García aan de telefoon: “Het is niet dat ik hem heb leren sjotten. Hij speelde altijd op straat, soms tot bloedens toe, de jongens voetbalden op blote voeten. Maar dan moest mijn vrouw die verzorgen en ’s anderendaags ging hij weer spelen.”

Het verhaal gaat dat vader Falcao niet wilde dat zijn zoon zou verdedigen. “Ik heb hem inderdaad gezegd dat hij in de spits moest gaan spelen, want dat spitsen in het voetbal het meeste geld verdienden”, bevestigt hij. “Maar eigenlijk was dat een grapje. Hij mocht doen wat hij wilde.”

Baseball

Net als we naar de wijk willen waar Falcao opgroeide, barst een immens onweer los. Water gutst naar beneden, in geen tijd staan de straten blank en komt het verkeer compleet tot stilstand. Luis zegt – we vermoeden gemakshalve – dat de wijk nu onbereikbaar is en toont ons elders een veldje waarop de plaatselijke jeugd een toernooi afwerkt. Een van de jongetjes die deelnemen, kent hij. Het is het neefje van Carlos Valderrama. Hij stelt ons voor, de jongen poseert gewillig, zou de gringo hem aan een contract in Europa kunnen helpen?

Een van de jeugdvrienden van de jonge Radamel Falcao in Santa Marta, weet Luis, is Arvey. “Hij was de babysitter van Falcao.” Luis heeft zich wat voorbereid en diept plots uit zijn tas een artikel uit de krant El Espectador op. Daarin staat een mooi interview met mama Falcao. Zij vertelt over het belang van Arvey voor haar zoon. We lezen: “Op een dag was er een atletiektoernooitje tussen de diverse kinderopvangplaatsen. Ik zei hem: ‘Zoon, op het moment dat je mag vertrekken, zet je je voeten zo snel mogelijk achter mekaar en loop je maar.’ Zeer geconcentreerd op zijn voeten mist haar zoon zijn start compleet. Wat verward, iedereen is al weg, begint hij te lopen. Hij haalt ze haast allemaal in, behalve eentje. ‘Heb ik gewonnen, mami?, vroeg hij. ‘Ja zoon,’ zei ik, ‘iedereen die deelneemt, heeft gewonnen.’ Maar Arvey, dan twaalf, ontkent. ‘Alleen de eerste wint.'” Die dag, zegt de verslaggever, leert Falcao dat alleen de beste met de eer gaat lopen.

Arvey was een kind van de straat, zegt Luis. Lees: pa wellicht onbekend – dat gebeurt hier wel meer. Geregeld komt hij naar de trainingen kijken. García heeft hem graag, gebruikt hem als boodschappenjongen en neemt hem zelfs een tijdje in huis als babysitter. Arvey gaat Falcao ophalen op school, speelt met hem in het park. De kleine Falcao krijgt al snel de bijnaam Maradonita, lezen we in de krant, omdat hij vaak gaat voetballen in het shirt van de nationale ploeg van Argentinië. Op school is hij niet altijd de braafste leerling. Zo moet de familie hem weghalen uit de taekwondolessen. Niemand wil nog met de zoon van de voetballer sparren, vanwege te gewelddadig…

Een constante in het leven van de familie, die later nog wordt uitgebreid met de geboorte van twee meisjes, Michelle en Melanie, is verhuizen. Unión Magdalena was niet de enige ploeg van vader Falcao. Die voetbalde ook nog voor Santa Fe, Tolima, Bucaramanga en een paar ploegen in Venezuela, waar hij zijn carrière afsluit. Daar leert Radamel Falcao, vier jaar wanneer de familie Santa Marta verlaat en in Venezuela gaat wonen, het baseball kennen. “Op een dag”, vertelt hij aan de telefoon, “kwam mijn zoon huilend thuis. Hij had een draai om zijn oren gekregen omdat hij zijn handschoen niet op de juiste manier droeg bij het baseballen. Hij vroeg me om het hem te leren.”

Die liefde van zijn zoon voor het baseball zag vader Radamel niet graag, maar zijn zoon blijkt talent te hebben voor baseball en even wenkt een totaal andere carrière. Maar dan verandert García van club, hij tekent voor Monagas Sport Club, een voetbalploeg zonder baseballafdeling. Falcao is dan negen en kan niet meer baseballen. Hij wordt ondergebracht bij de U13 van de ploeg en concentreert zich weer op voetballen. Met succes.

Religie

Op het veldje wordt inmiddels potig gevoetbald. Mooi is het niet, op het hobbelige terrein springt de bal alle kanten op. Luis groet een van de toeschouwers, ze raken in gesprek. De man komt naar ons, is nieuwsgierig, ziet in ons een voetbalscout. Hij blijkt een diepgelovige christen. Of we weten dat Falcao ook zeer gelovig is? We vertellen dat Carlos Bacca God ook in elk interview dankt, dat het ons niet verrast. De man knikt. Luis: “Mama Carmena vertelde me ooit dat ze, toen ze zwanger was, de hulp kreeg van wat vrouwen uit de buurt. Gelovige vrouwen. Onder hun invloed begon ze de bijbel te lezen. Zij maakten van de familie een familie met christelijke principes. Toen Falcao zeven was en al in Venezuela leefde, bekeerde hij zich ook tot het christendom.”

Wellicht deed hij gewoon zijn eerste communie, werpen we op? Luis vraagt om uitleg en denkt dan: “Ja. Zoiets.” Op Onda Cero horen we Falcao het thema later kort uitleggen. Hij noemt zich niet religieus maar heeft “een relatie met God…” Toen hij de Europa League won, zo vertelde hij nadien aan een verslaggever van El País, ging hij direct na zijn terugkeer in het hotel knielen in zijn kamer en dankte hij God. Voor Falcao normaal. “De ziel moet ook worden gevoed. Leven naar het woord van God helpt om te weten wat goed is en wat niet, om dingen een waarde te geven.”

“Veel heeft Colombia niet kunnen genieten van Radamel Falcao”, zegt Luis, die nog een primeurtje heeft. Of we wisten dat Ajax Falcao al op zijn dertiende wilde weghalen? De jonge voetballer heeft dan al van zich laten spreken in wat in Colombia een populair toernooi is, de Copa Tutti Frutti. In 1997 maakt Falcao, dan elf, in één seizoen 52 doelpunten, nog steeds een record, zegt Luis. Zijn ploeg eindigt slechts als vierde, maar de speler maakt naam. Voor een stap naar Nederland acht hij zich evenwel veel te jong.

Voor een stap naar het profvoetbal niet. Op zijn dertiende laat Silvano Espindola hem debuteren met zijn ploegje tegen Deportivo Pereira. We zijn 28 augustus 1999 en Falcao is pas 13. Jong, maar niet té jong om al tegen volwassenen te voetballen.

Espindola zal nog om een andere reden bepalend zijn voor de carrière van Falcao, zegt Luis. “Espindola voetbalde jaren in Colombia, maar was in feite een Argentijn. Eentje met een bekende ex-ploegmaat. Hij had in de jeugd nog met Diego Maradona gevoetbald. Espindola kende nog een paar mensen in Argentinië, zaakwaarnemers onder meer, en signaleerde dat zijn clubje een groot talent had.” En zo kwam het dat de jonge Falcao in 2001, op zijn vijftiende, bij River Plate in Buenos Aires belandde. Daar werd hij ploegmaat van onder meer Gonzalo Higuaín, straks in de finale van de Copa del Rey zijn tegenstander bij Real Madrid.

Luis: “Wist je dat Falcao in Buenos Aires journalistiek studeerde?” Als we het verifiëren, blijkt het te kloppen. Eén jaar, aan de universiteit van Palermo. Niet dat het een passie was, zal hij later vertellen, maar hij deed het wel graag, journalistiek. Hij krijgt er ook zijn bijnaam El Tigre, en leert er zijn latere vrouw kennen, Lorelei Tarón. Ze noemt hem Falca en komt uit de grensstreek met Paraguay, de selva, het oerwoud. Toch is ze vrij blank, want een mengeling van Duitse en Poolse voorouders. Vandaar de wat vreemde voornaam. Een zangeres, zeer vroom, haar grootouders langs vaders kant waren pastores. En niet direct happig toen hij haar voor de eerste keer op date vroeg, zegt Luis. “Ze was bang van een voetballer. Slechte reputatie.”

Luis: “Lorelei is een echte ster in Colombia. Een mooi meisje, maar absoluut geen wag naar Engelse normen. Ze wilde in Buenos Aires religieuze liederen opnemen en ambieerde een theatercarrière. Het was in de Evangelische Kerk dat ze Falcao ontmoette. Een voetballer van River zag ze aanvankelijk absoluut niet zitten.”

Het theater nam haar na een auditie niet aan, maar in de liefde had ze wel succes. Net als haar Falca in het voetbal. El Tigre zou uiteindelijk in 2005 voor de A-ploeg van River debuteren en de club in 2009 inruilen voor FC Porto. Na het winnen van de Europa League verhuisde hij in 2011 naar Atlético. Luis: “Dat begreep in Colombia niemand. Porto oké, die ploeg had naam en faam. En dat hij naar Spanje trok, dat verstonden we ook allemaal. Dat was zijn droom, hij had eerder al contacten met La Coruña en Zaragoza. Maar toch niet naar Atlético, het team dat nooit wat won!” Falcao bracht er verandering in, won vorig seizoen opnieuw de Europa League. En begin dit seizoen dan de Europese supercup, met een glansprestatie tegen Chelsea, misschien wel zijn nieuwe ploeg. Daar kan nu een Copa del Rey bijkomen, na winst in de Madrileense derby. Hoezo, Atlético wint niks?

DOOR PETER T’KINT IN SANTA MARTA, COLOMBIA

“Hij speelde altijd op straat, op blote voeten, soms tot bloedens toe.” Vader Radamel García

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content