In de Nederlandse Eredivisie spelen liefst 33 Belgen. Sport/Voetbalmagazine doorkruiste Nederland van zuid naar noord en weer terug om uit te zoeken wat ze ervan bakken. Deel 1: van Eindhoven naar Alkmaar.

door Geert Foutré

Liefst 345 kilometer scheiden Roda JC, de meest zuidelijke club in de Nederlandse Eredivisie, van FC Groningen in het uiterste noorden (ter vergelijking: de afstand Oostende-Virton bedraagt 320 kilometer). Van Kerkrade tot Groningen spelen 33 Belgen: daarmee blijven de Belgen veruit de best vertegenwoordigde buitenlanders in de Nederlandse competitie, gevolgd door de Brazilianen (veertien).

Alle Nederlandse clubs hebben nieuwe stadions gezet, wat resulteerde in meer inkomsten, waardoor de budgetten van alle clubs de afgelopen 20 jaar flink gestegen zijn. Dat stelt ze in staat om van de Belgische markt te profiteren.

Op de Herdgang, het oefencomplex van PSV, vlak bij de A2, wordt een aardig mondje Vlaams gesproken. Liefst 27 Belgen voetballen bij de PSV-jeugd. Bij Jong PSV, het voorgeborchte van het eerste elftal, worden drie Belgen klaargestoomd. Hét grote talent bij Jong PSV is ex-GBA-speler en centraal verdediger Fuso Ojo die al eens met het eerste elftal aantrad in de beker. Centraal verdediger Ojo heeft maar één probleem, zegt journalist Frans van den Nieuwenhof van het Eindhovens Dagblad: “Hij is zo overtuigd van zijn eigen kwaliteiten dat hij als een Beckenbauer over het veld loopt.” Naast Ojo zijn er ook Arne Nilis, zoon van Luc, en linksbuiten Yannick Rymenants, ex-Lierse. Ook centraal verdediger Dries Wuytens, broer van Stijn, wordt geciteerd als kandidaat-bespeler van het Philips Stadion.

Dat Philips Stadion ligt – uitzonderlijk voor Nederland – midden in het centrum van Eindhoven. PSV is de enige club in de Eredivisie die nog altijd op zijn geboortelocatie, opgetrokken in 1913, speelt. Het stadion is met een paar restaurants, een brasserie, een aantal bedrijven en seminarieruimtes de hele week drukbezet. PSV denkt aan uitbreiding tot 45.000 plaatsen: er staan 4000 gegadigden op de wachtlijst voor een seizoenskaart.

Twee Belgen spelen mee in de basis. Stijn Wuytens is vanuit het niets in het basisteam gedropt, zegt Frans van den Nieuwenhof. “Het is bij PSV heel bijzonder dat iemand doorbreekt vanuit de eigen jeugd. Dirk Marcellis en Ibrahim Afellay deden dat nu ook. Stijns eerste wedstrijd, tegen Utrecht, was goed. Daarna ging het op en af. Hij komt nog wat kracht te kort om twee keer per week een topprestatie te leveren. Hij belandde in een stroef draaiend team, dat maakt het extra lastig. Hij is stevig in de duels, maar toch rustig aan de bal. Adrie van Kraaij vergeleek hem voorzichtig met Phillip Cocu, die ook veel loopvermogen had en regelmatig voor doel opdook. Stijn springt niet altijd in het oog, dat deed hij ook niet bij Jong PSV, waar hij ook vooral een teamspeler was, maar hij is wel een complete voetballer. Hij is er toch maar in geslaagd twee van de vier concurrenten op het middenveld uit de ploeg te spelen. Meer nog: Väyrynen en Van der Leegte zijn inmiddels al vertrokken, naar Heerenveen en NAC. Stijn is een heel nuchtere en zelfbewuste jongen: niet te schuchter, ook niet te flamboyant.”

Een beetje zoals Timmy Simons dus, met wie hij een koppel vormt centraal op het middenveld. Van den Nieuwenhof: “In het begin speelde Timmy als verdedigende punt in de driehoek op het middenveld, sinds Vergoossen staan ze met twee voor de verdediging: hij en Wuytens. Recent stond Timmy een paar keer achterin om te depanneren.”

Simons is nu kapitein op een zwalpend schip. “Onder Hiddink was hij eerste luitenant onder Cocu, vorig jaar was toenmalig doelman Gomes de natuurlijke leider in de groep. Nu zijn die weggevallen en slaat Timmy zich erdoorheen met wonderbaarlijke clichés en nietszeggende antwoorden. Hij doet dat bewust, want Timmy is geen domme jongen. Onlangs vertelde hij dat hij eens flink met de vuist op tafel heeft geslagen, maar Timmy speelt toch vooral de rol van diplomaat. Ik vraag me af of zijn gezag in de kleedkamer wel zo groot is. Vorig jaar heeft hij zich een paar keer flink geërgerd aan de toestanden die hij in de spelersgroep aantrof. Ik weet niet of dat allemaal weggevlakt is.”

Op het veld is Simons dit seizoen niet geweldig op dreef: “Hij moet toch veel steun om zich heen hebben, hij is niet de man van de lange pass. Zijn sterkte is dat hij goed anticipeert op de tegenstander. Op Ajax kwam hij voor het eerst overal een stap te kort. Hij heeft nog al eens een mindere wedstrijd gespeeld, maar dit was de eerste keer dat het me echt opviel. Bij Simons zijn hier nooit vraagtekens gesteld. Ongelofelijk snel is hij hier beschouwd als een hele goeie aankoop. Timmy is een echte PSV-er geworden, maar is ronduit saai voor de pers. Hij voelt zich niet geroepen om straffe verklaringen te doen. Sef Vergoossen benadrukte bij zijn vertrek nog eens hoe belangrijk Timmy vorig jaar was in het bijeenhouden van het team.”

Van alle Nederlandse Eredivisieclubs ligt Willem II uit Tilburg samen met NAC Breda het dichtst bij België. Poppel, ten noorden van Turnhout, ligt op amper vijftien kilometer. De voormalige textielstad, zesde grootste stad van Nederland, kampt met een imagoprobleem. Voor de meeste mensen is het een moderne, oninteressante stad nabij animatiepark ‘De Efteling’, voor Belgische voetballers een buitenlandse bestemming waarvoor je niet eens hoeft te verhuizen. De club dringt daar ook niet op aan, zegt Max van der Put, die de club volgt voor Het Brabants Dagblad. “De trainer, Andries Jonker, woont zelf in België, in Lanaken. Als je elke dag vijf kwartier op en neer rijdt, kun je moeilijk aan je spelers vragen om in Tilburg te gaan wonen. Of je uit Rotterdam dan wel uit Antwerpen komt, maakt hier niets uit.”

Op dit moment staat er geen Belg in het basisteam van Willem II. Van de vier Belgen in de kern bij aanvang van het seizoen is er al één weg: toen de ervaren doelman Oscar Moens aangetrokken werd, wist Björn Sengier, die goed bij de supporters lag en vaak in het supportershome te vinden was, dat hij beter opstapte. Derde doelman is nu de 20-jarige Bruno Appels, zegt Van de Put. Achter zijn rug vraagt een collega: “Tiens: is dat een Belg?” Appels is een jeugdproduct van Willem II, maar geboren in Turnhout. Nog vier Belgen uit eigen jeugd spelen in het tweede elftal, terwijl Willem II zelfs al bij de D-pupillen (negen jaar) een paar ‘Belgjes’ lopen heeft.

De twee veldspelers, Mohamed Messoudi en Christophe Grégoire, zijn veroordeeld tot invalbeurten en spelen doorgaans enkel als er blessures zijn. “De trainer”, zegt Van de Put, “vindt dat Grégoire dezelfde dingen kan als Saïd Boutahar, alleen laat hij die niet zien. Andries Jonker ziet niet wat hij van Grégoire verwacht: meer creativiteit, nadrukkelijk aanwezig zijn bij beslissende fases, via goals of assists. Grégoire neemt net als Boutahar de vrije trappen en de corners, maar moet ook voor doelgevaar zorgen. Zijn statistieken zijn niet goed. Andries is een fan van Boutahar en wil misschien eens het team in functie van diens kwaliteiten laten spelen, maar niet in functie van Grégoire. Die kwam als de grote man naar Tilburg, maar heeft nog niet laten zien waarop die verwachtingen gestoeld waren. In potentie is hij een van de betere spelers, je kan bij vlagen zien dat hij iets meer in zich heeft, maar hij voetbalt niet efficiënt genoeg. Hij is ook geen arbeider op het veld, terwijl de trainer wel van zijn middenvelders vraagt dat ze hard werken. Willem II is een team zonder uitblinkers, dus moet iedereen een tandje bij steken.

“Messoudi is een beetje hetzelfde verhaal. Vorig seizoen heeft hij veel gespeeld, maar op dit moment verliest hij de concurrentiestrijd voor een plek op het middenveld van de nieuwe jongens. Hij was geblesseerd, maar ook als hij helemaal fit was geweest, had hij geen aanspraak kunnen maken op een basisplaats. Geen van beiden protesteert daartegen. Grégoire is timide, maar zeker niet tevreden. Messoudi ligt goed in de groep, maar de trainer vindt dat hij te kort komt voor een basisplaats.”

Van Tilburg naar Utrecht gaat het de grote rivieren over, kernland Holland in. Het accent langs de voetbalvelden wordt harder, het verkeer drukker: op de snelwegen gaat het niet harder dan 100 kilometer per uur.

Om twaalf uur zit de dagtaak voor de spelers van FC Utrecht er al op. Eén voor één stappen ze van het oefenveld op sportcomplex Zoudenbalch, slechts 400 meter verwijderd van stadion De Galgenwaard, in 1982 de allereerste ‘moderne’ voetbalarena in Nederland. Tom Caluwé blijft nog even op het veld, Hans Somers is er niet: hij speelt de laatste tijd met de beloften.

Onder trainer Willem van Hanegem wordt alleen ’s ochtends getraind, wat maakt dat het wekelijkse aantal trainingsuren nooit hoger oploopt dan zevenenhalf. Van Hanegems filosofie is: beter één keer scherp trainen dan twee keer aanmodderen.

Danny van der Linden, die interviews maakt voor het supportersblad, heeft een paar jaar geleden eens geteld hoeveel Belgen er lid waren van de supportersvereniging van FC Utrecht: “Dat waren er tussen 30 en 40.”

FC Utrecht, zegt Hans Westervoorde, die de club op de voet volgt voor Het Utrechts Nieuwsblad, is een club die zich graag als subtopper voordoet, waar altijd 20.000 man op de tribune zit, maar die qua resultaten een middenmoter is. “Om uit de kosten te komen, moeten het stadion (capaciteit: 24.000) en het businessgedeelte elke keer vol.” In het scoutingbeleid van de club zit niet echt een lijn, zegt hij. “Het gaat alle kanten op. Eerst waren het Belgen, nu zijn het Denen. Financieel zat men de laatste jaren krap, je kan niet elk jaar een speler verkopen. Wat bij Utrecht telt, is de strijd. Geen gezeik, ertegenaan: dat is Utrecht. Het is best een kritisch publiek. Wie niet goed speelt, wordt uitgefloten. Het wordt spelers wél ingeprent dat ze niet langs mensen moeten lopen die met een handtekeningenboekje staan te wachten. Dat doen de Belgen goed, het contact met het publiek onderhouden.”

Hij heeft eens een verhaal gemaakt hoe Hans Somers en Tom Caluwé alles samen doen. “Samen lopen ze het veld op en samen komen ze er weer af. Alleen hoort Somers er nu niet bij. Zijn eerste wedstrijd, drie jaar geleden, scoorde hij meteen twee keer. Toen dacht iedereen: geweldig! Maar naarmate hij ouder werd, zag je zijn gebreken: vooral gebrek aan snelheid. Hij is gehaald als linkshalf. Eigenlijk was hij bedoeld als controlerende middenvelder, maar daar heeft hij amper gespeeld. Heel wrang is dat zijn vriend Tom Caluwé daar nu staat. Hans stond ook linksback, maar op die positie werd hij echt voorbijgelopen. Zelfs bij blessures was het niet vanzelfsprekend dat Hans zou spelen, ook niet onder Foeke Booy. Booy prees de Belgen omdat ze niet zo’n grote mond hebben en in dienst van het elftal wilden spelen. Somers bleef altijd positief, ook toen hij bij de beloften moest aantreden. In de voorbereiding speelde hij wel, omdat Gregoor van Dijk dan geblesseerd was. Maar hij had een heel slechte voorbereiding, net als heel Utrecht. Somers is daarop geslachtofferd.

“Willem Van Hanegem is een trainer die vasthoudt aan bepaalde spelers. Als hij zijn vaste mannen niet heeft, kijkt hij vooral naar A1-spelers. Hij heeft een voorliefde voor jochies, en Somers past niet in dat plaatje. Hij heeft nog een contract voor een jaar, maar de club zal niet moeilijk doen als hij tijdens de winterstop weg wil.

“Stefaan Tanghe werd hier op handen gedragen. Dat was een fijne voetballer, zoals Tom Caluwé die wél speelt. Toen ik Caluwé voor het eerst bezig zag met Willem II, dacht ik: ‘Wat een geweldige voetballer, die blijft hier niet lang.’ Alleen is zijn ontwikkeling gestopt. Hij heeft ook zijn fysiek niet mee. Tom heeft een enorm goed loopvermogen, maar is vrij blessuregevoelig en als hij tegen je oploopt, val je niet omver. Caluwé maakt mooie acties en prachtige doelpunten, hij is een creatieve voetballer, maar de vraag is: win je er wedstrijden mee in teams die niet draaien, zoals Utrecht? Nee! Hij moet de strijd aangaan met Simon Cziommer, de Duitser die gehuurd is van AZ. Op dit moment is Tom beter. De vraag is hoe het zal lopen eenmaal Cziommer zijn aanpassing achter zich heeft. Want die is gehaald door Van Hanegem.

“Dan is er nog Kevin Vandenbergh, voor bijna één miljoen gehaald door Booy, maar Van Hanegem vond hem gewoon niets. Kevin is zo’n speler die je negen tiende van de wedstrijd niet ziet. Ik vroeg hem eens: ‘Hoe doe je dat, op de goeie plaats staan?’ Dan keek hij me ondeugend aan en zei: ‘Nee, het is: op de goeie plaats komen.’ Tussen de andere rustige Belgen hier was Vandenbergh wél iemand met een beetje bravoure, maar ik zie hem niet snel terugkeren, want met de voorbije trainerscarrousel heeft Utrecht wél alles op Van Hanegem gezet.”

Van Utrecht naar het Zuid-Hollandse Rotterdam gaat het traag, over Gouda, zonder veel groene plekken: in de Randstad loopt de ene stedelijke agglomeratie over in de andere. Sparta, in West-Rotterdam, is een van de weinige clubs in Nederland die niet recent verhuisde naar een nieuwe locatie buiten de stad. Het Kasteel werd in 1916 opgetrokken in de toenmalige nieuwe woonwijk Spangen. Vandaag oogt Spangen qua publiek exotisch, met handelszaken als ‘Slagerij Tanger’ en het zicht op de grote moskee van Rotterdam. Achter de voorgevel van het Kasteel, midden in een woonwijk, bevindt zich een modern, maar nu al te klein stadion, hoewel pas gerenoveerd in 2000. Perspectief op nog eens een uitbreiding is er niet. Bij een verbouwing mogen de tribunes niet boven de hoogte van de omringende woonhuizen uitkomen. Daarom droomt Sparta van een stadion buiten het centrum, richting Schiedam.

Spangen is een leuke, stille plek midden in de grootstad. In Brasserie Spangen, geopend door een sponsor, is het prijzig maar lekker eten. Op de tussenverdieping is het Spartamuseum ingericht, met oude foto’s, herinneringen en voorwerpen uit vergane, glorierijke tijden. Als Sparta net boven de degradatieplaatsen eindigt, op de twaalfde of dertiende plaats, is het dik tevreden. Maar eigenlijk is het seizoen al geslaagd, want het heeft de derby tegen Feyenoord gewonnen.

Floribert Ngalula was daar niet bij, zegt Mikos Gouka, die namens het Rotterdams Dagblad Sparta volgt. Op vakantie in Italië kreeg trainer Foeke Booy een tip dat het voormalige jeugdproduct van Anderlecht vrij was. Ngalula was vorig jaar aangesloten bij het Deense Randers FC, maar verhuisde voor zijn revalidatie naar Manchester United en kwam via de achterdeur op Spangen binnen, met een proefcontract. Op 6 augustus kreeg hij een contract voor één seizoen, maar in de competitie speelde hij nog geen minuut. “Hij werd centraal achterin uitgetest, en centraal in het middenveld, de plek waarvoor hij gehaald werd”, zegt Mikos Gouka. “In een van de laatste oefenwedstrijden, tegen Middlesbrough, ging hij, net als vele andere spelers, helemaal de mist in. Toen verdween hij uit de basis, na een paar weken met het tweede viel hij geblesseerd uit. Onlangs is hij geopereerd aan de knie. Nog voor de winterstop zal hij wederoptreden met het tweede team, na de stage in Spanje wordt hij weer bij de kern verwacht. Op basis van wat we in de voorbereiding van hem zagen, kan hij alleen maar aangenaam verrassen. Dat moet hij ook, want hij is einde contract.”

Eerdere ervaringen met Belgen waren positief voor Sparta. “Tom Van Mol, Davy De fauw, Sepp De Roover, die vorig seizoen voor een laag transferbedrag weg mocht. Dat Brian Vandenbussche het bij Heerenveen zou maken, had men hier niet verwacht. Hier kwijnde die wat weg bij de Rotterdamse mentaliteit. De fauw had dat na het eerste seizoen ook, maar die pikte het zo snel op dat, toen hij naar Roda ging, men hem daar te Hollands vond.”

Het fonkelnieuwe stadion waar ADO Den Haag sinds vorig jaar huist, in het industriepark Ypenburg vlak naast de snelweg, ziet eruit als een grote grijze ufo, maar er komt een pak meer volk kijken dan naar het oude, stemmige Zuiderpark afzakte, dat in het stadscentrum lag. Aan de snelweg trekt ADO af en toe tegen de 10.000 kijkers.

Toch hoort ADO qua belangstelling en palmares niet bij de troeven die de derde grootste stad van Nederland uitspeelt. Den Haag is het politieke centrum van Nederland, waar regering en parlement huizen, het is de zetel van het Internationaal Gerechtshof, waar misdaden tegen de mensheid behandeld worden, het is de stad van schrijvers Louis Couperus en Simon Carmiggelt, van zangeres Anouk, staat in de Engelstalige stadsgids ‘City in One’ te lezen, maar die gids situeert voetbalclub ADO nog in het Zuiderpark, wachtend op de afwerking van het nieuwe stadion in 2007. De gids dateert wel van … 2008.

De twee Belgen die nu in de kern zitten, hebben de sprong van de eerste naar de Eredivisie nog niet helemaal gemaakt, zegt Dennis Jansen van De Haagse Courant. “Wat Tim De Meersman kan, weten we nog niet. Hij komt van Eindhoven, een eerstedivisieclub. Hij zat al eens op de bank, speelde een paar keer in de voorbereiding, maar nog geen minuut in de competitie. Hij kon zich nog niet opdringen, want er is veel concurrentie op het middenveld. Trainer André Wetzel haalde bij Eindhoven ook Fabio Caracciolo weg, net voor het sluiten van de transferperiode. Hij scoorde vorig seizoen zeventien goals. ADO Den Haag was blij dat het hem kon losweken van Eindhoven, waar hij dit seizoen al twee wedstrijden had gespeeld waarin hij drie keer scoorde. Hij startte hier ook meteen in de basis. In de allereerste match tegen Sparta maakte hij een gewéldige goal. De laatste weken kampt hij echter met een terugval. Daarom hield Wetzel hem ook op de bank. In de bekermatch tegen Fortuna Sittard scoorde hij wéér. Ik vind hem wel wat hebben, hij heeft een geweldige neus voor goals. Het is een spits met flair, fysieke kracht en een goede demarrage. Ik denk dat het in de Eredivisie wel iets kan worden met hem, mits hij zich verder ontwikkelt en kansen blijft krijgen van de trainer.”

Even buiten Den Haag duiken de windmolens weer op, tot halfverweg Amsterdam. In de verte ligt de Amsterdam ArenA als een grote, witte schildpad. Op de redactie van de Amsterdamse stadskrant Het Parool, net naast de Piet Heintunnel, keert rond de middag de rust weer, wanneer de dagelijkse editie afgewerkt is. Dan heeft Dick Sintenie, die samen met een collega voltijds Ajax volgt, tijd voor een koffie. De Amsterdamse Belgen doen het op dit moment erg goed, zegt Sintenie: “Vermaelen en Vertonghen zijn onbetwiste stamspelers. Zij kunnen uitgroeien tot steunpilaren voor de komende jaren. Een heel belangrijk verschil met hun Belgische voorgangers is dat zij op heel jonge leeftijd naar hier kwamen. Die anderen waren al profvoetballer en werden plots gedropt in een milieu dat niet altijd even gemoedelijk en vriendelijk is. Dat gold voor Sonck, Van Damme, ook voor Tom Soetaers.

“Vermaelen en Vertonghen konden hier opgroeien in een gastgezin en in de jeugd aan Ajax wennen. Ajax is een topclub, het wil op een bepaalde aanvallende manier spelen: initiatiefrijk. Hier moet je de bal willen hebben, durven met risico spelen. Als dat niet bij je karakter past, moet je daaraan wennen.

“Ik heb ze voor het eerst gezien bij de A-juniores. Ze zijn alle twee bovengemiddeld intelligent: slimme jongens die weten waar ze vandaan komen en waar ze heen willen. Ze zijn op een punt gekomen dat ze gehoord worden in de ploeg. Dat heeft met de trainer te maken: Van Basten is een rustige, intelligente man. Geen paniek als het een keer minder gaat, maar daarna weer durven. Ze zijn echt opengebloeid. Onder Ten Cate, die Van Bastens tegenpool en een reactionair man was, hadden ze het moeilijker.

“Vermaelen is de wat potige verdediger, Vertonghen moet het toch hebben van zijn voetbal, zijn initiatief, zijn ideeën. Een fantasierijke voetballer heeft vaak wat langer nodig dan jongens die hun taak moeten uitvoeren, als verdediger: daarom was het voor Vermaelen iets makkelijker om door te breken en is Vertonghen verhuurd geweest aan RKC. Laat ik het zo zeggen: Vertonghen heeft graag de bal, Vermaelen pakt hem het liefst af. Soms schuiven ze nog eens, Van Basten is nog steeds zoekende, hij wil meer voetbal zien van achteruit. Laatst stond Vertonghen centraal achterin en Vermaelen, die doorgaans op die positie speelt, linksachter.

“Vertonghen is veruit het best als controlerende middenvelder. Je kan hem een beetje vergelijken met Steven Gerrard, met dezelfde drive en kracht. Hij kan een heel grote voetballer worden. Ajax hoeft niet zijn eindstation te zijn. Het is ook een echte stadsmens geworden. Dat is het dubbele in zijn karakter: aan de ene kant is hij introvert, maar er zit iets offensiefs in zijn karakter, in zijn spel en in zijn attitude. Het is een leuke jongen om mee te praten, over voetbal en andere dingen. Een grappige jongen, zelfbewust ook. Ajaxspelers moeten iets te vertellen hebben in interviews, de club staat daar ook achter. Je moet zeggen waar het op staat en waar je voor staat. Vertonghen heeft het hart op de tong. Dat mag Vermaelen nog iets meer krijgen, hij mag op het veld en daarbuiten best nog iets meer van zichzelf laten zien.

“Er komt nog een Belg aan: Toby Alderweireld is een rechtsbenige centrale verdediger, nog zo’n product dat jong bij Germinal Beerschot werd gehaald. Hij zat al eens in de kern tegen Aston Villa en op de bank in de bekerwedstrijd tegen Volendam. In de voorbereiding maakte hij zijn debuut met het A-team, op het Amsterdamtoernooi mocht hij gelijk tegen Zlatan Ibrahimovic aantreden. Hij deed dat erg goed.

“Als je het hier in het tweede elftal goed doet, krijg je snel een kans in het eerste. Dat komt omdat Nederlandse clubs altijd meer met de toekomst bezig zijn dan Belgische, denk ik. Als men hier kan kiezen tussen een speler van 23 en een van 19 zal men doorgaans voor de jongste gaan. Anders blijft die jongere een jaar in zijn ontwikkeling steken en dreig je die oudere een jaar te lang bij te houden, waardoor zijn marktwaarde stagneert. Als klein voetballand, vindt men hier, moet je minstens de helft van de tijd met de toekomst bezig zijn, niet alleen met het heden.”

Komende vanuit Amsterdam is het fonkelnieuwe DSB Stadion het eerste wat Alkmaar te bieden heeft. Het ligt, naar nieuwe Nederlandse gewoonte, vlak bij de snelweg en heeft een eigen afslag. Het oude stadion, De Hout, lag amper twee kilometer verderop, op wandelafstand van het centrum. De Hout is vorig jaar afgebroken, sinds een maand zijn hijskranen bezig met een nieuw gebouw. Op een groot bord staat de nieuwe naam van het complex dat hier verrijst: ‘Oranjehof’ zal 146 luxeappartementen herbergen, en er zijn er nog een aantal te koop. De straten zullen niet de naam van voetballers dragen, maar van bomen.

Straks herinnert niets er nog aan dat hier ooit de finale van de Europacup gespeeld werd: in 1981, het seizoen waarin AZ kampioen werd. Bij de verhuis kreeg AZ de grond gratis van de gemeente, de verkoop van nieuwe woningen gaat gewoon in de clubkas. Dat moet, want voorzitter Dirk Scheringa is met het nieuwe stadion niet meer van plan bij te passen, zoals hij vroeger deed. Op de transfermarkt mikte AZ aanvankelijk op spelers die de taal spraken en in staat waren ‘allemaal om dezelfde mop te lachen’. Toen Stein Huysegems, die als allereerste Belg in Alkmaar arriveerde, na een training vruchteloos zoekend naar zijn voetbaltas, in het clubhuis opmerkte ‘ik ben mijn zak kwijt’, kwamen de Nederlanders niet meer bij van het lachen. Sindsdien weet Stein dat het woord ‘zak’ in Nederland een andere betekenis heeft.

Overigens was Stein erg populair in Alkmaar, zegt Theo Brinkman van De Alkmaarder Courant: “Hij was altijd goedgezind en aanspreekbaar, zat vaak in het supportershome, zijn vriendin hielp mee in de Kid’s Club. Stein speelde goeie wedstrijden, maar was toch wat te wisselvallig.”

Moussa Dembélé was een van de spelers die AZ bij Willem II weghaalde: “Technisch directeur Martin van Geel kwam daarvandaan. Moussa is een rustige en evenwichtige jongeman die weet wat hij wil en daar de beste weg naar zoekt, die niets overhaast.

“Het eerste seizoen was hij weinig beslissend. Shota Arveladze maakte toen de goals, en anders viel Danny Koevermans in en maakte hij ze. Voor Europese topclubs was Moussa op dat moment nog niet goed genoeg. Die gaan geen Belg van 20 die nog niet eens in het nationale team speelde, halen. Afgelopen seizoen speelde heel AZ minder en Moussa viel daar ook niet in op. Als hij terugkeert uit blessure en aan het scoren gaat, wordt het voor AZ moeilijker om hem te houden. Het bod zal hoog moeten zijn, want AZ heeft toch veel betaald: tussen vier en vijf miljoen euro. Ze hebben het geld niet nodig om rond te komen, maar hij is wel AZ’s goudhaantje.

“Om nu te zeggen dat hij in vergelijking met twee jaar terug een betere voetballer is geworden, dat vind ik niet. Hij was toen al beresterk, moeilijk van de bal te zetten. Jaap Stam, zijn directe tegenstander in de bekerfinale Ajax-AZ, was heel erg onder de indruk van hem. ‘Ik heb alles geprobeerd wat ik kon,’ zei die, ‘ik heb hem geschopt, maar hij werd niet eens boos: hij stond gewoon op en ging weer verder.’ Ik heb hem nooit in wedstrijden onbeheerst zien reageren. Hij is een vriendelijke, zachte jongen.

“Misschien dat hij in vergelijking met zijn eerste jaar meer scoort, maar dat komt omdat hij nu diep in de spits staat. Het afgelopen seizoen moest hij door het elftal wandelen: dan eens links, vervolgens rechts, achter de spits of één keer diep. Louis van Gaal zal het niet zo gauw toegeven, maar op links is hij toch minder dan in de spits. Alleen zal Moussa dat zelf nooit eisen. Dat kan ook niet bij Van Gaal. Dat is geen trainer die zijn oren laat hangen naar de wensen van spelers. Toen Rivaldo net wereldvoetballer was geworden, keerde hij terug bij Barcelona waar hij op links speelde en zei: ‘Vanaf nu speel ik centraal voorin.’ Waarop Van Gaal hem op de bank zette. Louis kijkt altijd eerst naar het team.”

Tijdens de blessure van Dembélé was Maarten Martens de enige onbetwiste Belgische titularis bij AZ. “Dat was een goeie speler komende van een middenmoter, waarbij men in Alkmaar dacht: eerst zien. Maar hij had al snel een basisplaats.

“Als hij fit is, speelt hij. Doorgaans op links, terwijl hij diep in zijn hart het liefst centraal zou staan. Ik ben wat minder lovend voor hem dan de meeste volgers, omdat ik vind dat hij het in de grote wedstrijden iets te vaak laat afweten. Hij kan iemand helemaal vrij voor de doelman zetten, maar inmiddels ligt de lat bij AZ hoger. Tegen de toppers en Europees maakt hij het verschil niet. Dat men het onbegrijpelijk vindt dat Anderlecht hem van de hand heeft gedaan? Zulke dingen hoor je vaak wanneer een speler weggaat bij een topclub en een paar jaar later uitblinkt bij een subtopper. Alleen vergeet men dat zo’n jongen er drie of vier jaar over gedaan heeft om zo goed te worden. Stel dat Anderlecht hem toen hield, speelde hij nu misschien nog in het tweede en vroegen kenners zich af: wat doet die hier nog? Voor het niveau van AZ is hij zeker goed genoeg. Voor de plek waar hij nu staat, links op het middenveld, is de Deen Simon Poulsen gehaald, voor een paar miljoen euro, maar het is Maarten die daar speelt. Of hij Champions Leagueniveau aankan, weet ik niet.”

In de bekerwedstrijd tegen PSV speelden naast Martens ook Sebastien Pocognoli en Gill Swerts in de basis. Dat komt omdat AZ toen met vier verdedigers aantrad, zegt Brinkman: “Kiest Van Gaal voor drie verdedigers, valt Pocognoli eruit. Toen hij terugkeerde uit Peking, startte hij meteen, omdat Van Gaal vond dat de roes van de OS hem extra kracht zou geven, maar al na twee wedstrijden verdween hij uit de basis. Vorig jaar werd hij ook uit de ploeg gespeeld door Barry Opdam. Een basisstek heeft hij dus niet bij AZ. Daarvoor mist hij voetballend vermogen, slimheid en rust om een goeie, voetballende oplossing te zoeken. De man die in zijn plaats speelt, Niklas Moisander, is een heel rustige voetballer, terwijl Sebastien wat gejaagder speelt.

“Voor Swerts pleitte dat hij transfervrij was en de competitie kent. Vorig jaar heeft AZ duur ingekocht. Dat wilde het nu niet meer, het moest allemaal wat prijsbewuster. Vorig jaar waren er wat problemen met de rechtsback, men had hier behoefte aan een simpele verdediger. Swerts kan dat, al zei hij meteen na zijn komst dat hij eigenlijk niet zo goed kan verdedigen. Het is zo’n type van ‘niet lullen, maar poetsen’. Uitvoetballend vind ik hem iets beperkter, maar als Swerts fit is, staat hij normaal in de basis. Hij is de meest extraverte van de vier Belgen. Toen Pocognoli eens een bos bloemen kreeg als man van de wedstrijd, bloosde hij en schoof de verdienste naar het team. Toen Swerts een paar weken geleden na een goeie wedstrijd vervangen werd, stapte hij, naar iedereen applaudisserend, genietend van het veld.” S

DOOR GEERT FOUTRé

Volgende week: van Alkmaar over Groningen naar Kerkrade.

1. Eindhoven

Stad:

Eindhoven (210.000 inwoners)

Club:

PSV (budget: 72 miljoen euro,

gemiddeld 34.000 toeschouwers)

Belgen:

Timmy Simons (31, middenvelder)

Stijn Wuytens (19, middenvelder)

2. Eindhoven – Tilburg (35 km)

Stad:

Tilburg (202.000 inwoners)

Club:

Willem II (budget: 13 miljoen euro, gemiddeld 12.500 toeschouwers)

Belgen:

Bruno Appels (20, doelman)

Christophe Grégoire

(28, middenvelder)

Mohamed Messoudi

(24, middenvelder)

3. Tilburg -Utrecht (82 km)

Stad:

Utrecht (294.000 inwoners)

Club:

FC Utrecht (budget: 20 miljoen euro, gemiddeld 20.000 toeschouwers)

Belgen:

Hans Somers (30, middenvelder)

Tom Caluwé(30, middenvelder)

4. Utrecht – Rotterdam (69 km)

Stad:

Rotterdam (582.000 inwoners)

Club:

Sparta (budget: 11,8 miljoen euro,

gemiddeld 10.000 toeschouwers)

Belg:

Floribert Ngalula (21, verdediger)

5. Rotterdam – Den Haag (24 km)

Stad:

Den Haag (‘s-Gravenhage):

474.000 inwoners

Club:

ADO Den Haag (budget:

9 miljoen euro, gemiddeld

9000 toeschouwers)

Belgen:

Fabio Caracciolo (24, spits)

Tim De Meersman

(23, middenvelder)

6. Den Haag – Amsterdam (62 km)

Stad:

Amsterdam (747.000 inwoners)

Club:

Ajax (budjet: 65 miljoen euro,

gemiddeld 48.000

toeschouwers)

Belgen:

Thomas Vermaelen

(23, verdediger)

Jan Vertonghen

(21, verdediger)

7. Amsterdam -Alkmaar (89 km)

Stad:

Alkmaar (93.000 inwoners)

Club:

AZ (budget: 28 miljoen euro,

gemiddeld 17.000 toeschouwers)

Belgen:

Moussa Dembélé(21, aanvaller)

Maarten Martens (24, middenvelder)

Sebastien Pocognoli (21, verdediger)

Gill Swerts (26, verdediger)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content