Hij speelde dit jaar slechts één toernooi, en toch sluit Roger Federer als vijfde de ATP-ranglijst van 2020 af. Hoe komt dat?

Nummer één op die ranking: Novak Djokovic, voor de zesde keer in zijn carrière, een evenaring van het record van Pete Sampras. Gevolgd door Rafael Nadal, Dominic Thiem, Daniil Medvedev (de winnaar van de ATP Finals afgelopen zondag) en dan Roger Federer op vijf – zijn slechtste eindranking sinds 2016 (toen pas 16e). Nochtans speelde de Zwitser, die in 2009 voor het laatst de ATP-ranking aanvoerde op het einde van het seizoen, dit jaar welgeteld zes wedstrijden: in januari, op de Australian Open, waar Djokovic hem uitschakelde in de halve finale. Door de coronacrisis en twee operaties aan zijn rechterknie kwam Federer daarna niet meer in actie. In een ‘normaal’ jaar, waarin de punten berekend worden op basis van de laatste twaalf maanden, zou hij zo zijn teruggevallen tot de 29e plaats.

‘Dankzij’ de coronapandemie en de overhoop gehaalde nieuwe tenniskalender behoudt Federer echter zijn topvijfstek. De ATP besliste immers dat spelers in het uitgestelde coronaseizoen geen punten konden verliezen in toernooien waaraan ze niet zouden deelnemen. Een speler kon alleen extra punten winnen als hij in een toernooi verder raakte dan in datzelfde toernooi in 2019. De ‘nieuwe’ ranking werd zelfs berekend volgens alle behaalde punten sinds maart 2019. Zo viel ook David Goffin na een kwakkelseizoen slechts vier plaatsen terug: van de 11e stek eind 2019 tot de 15e eind 2020. Terwijl hij zonder de (tijdelijke) reglementsaanpassing nog 10 plaatsen dieper op de ATP-ranking was gezakt.