Knack Roeselare is opnieuw landskampioen in het volleybal. Speler Stijn Dejonckheere, coach Emile Rousseaux en toekomstig voorzitter Francis De Nolf over de achtste titel én over de nieuwe uitdagingen.

Het heeft bloed, zweet, tranen en een vijfde wedstrijd gekost, maar de vreugde – zeg gerust euforie – was er niet minder om. In een uitverkocht Schiervelde pakte Knack Roeselare vorige week woensdag zijn tweede landstitel op rij. Een persoonlijke triomf was het ook voor coach Emile Rousseaux, die dit jaar op persoonlijk vlak enkele tegenslagen te verwerken kreeg maar op sportief vlak voor het tweede seizoen op rij bewees dat zijn aanpak, gestoeld op een enorme gedrevenheid en een minutieus voorbereide tactiek, succes oplevert.

Samen met libero Stijn Dejonckheere en toekomstig voorzitter Francis De Nolf blikt de coach, die in februari zijn contract bij Knack met twee seizoenen verlengde, terug op de voorbije campagne. De drie ‘sterkhouders’ van de vijftig jaar oude ‘koninklijke’ West-Vlaamse volleybaltrots blikken ook ambitieus vooruit naar de toekomst.

De coach

Emile Rousseaux: “Beter doen dan het vorige seizoen, waarin we de dubbel wonnen, leek op voorhand onmogelijk. We verloren de bekerfinale met 28-26 in de tiebreak. In de poulefase van de Champions League behaalden we 17 op 18 – slechts één club deed beter – waardoor we overwinterden in de belangrijkste Europese competitie. De reguliere competitie beeindigden we met vier punten voorsprong en de play-offs met zeven punten voorsprong. In de titelfinale zetten we een scheve situatie recht. Kortom, op de beker na waren de resultaten minstens even goed of zelfs beter.”

Roeselare is het aan zijn stand verplicht om altijd voor de prijzen te spelen, maar dat er in het jubileumjaar extra druk aan te pas kwam, ontkracht de trainer. “In mijn eerste jaar als coach in Roeselare kende ik veel stress – te veel, dat geef ik toe – maar ik heb daarin progressie gemaakt. We proberen voor onze partners, fans en bestuur ons best te doen, maar druk is een zeer relatief begrip. Sport is immers de speelgoedafdeling van het leven. We verloren tijdens de play-offs een van onze trouwste supporters. Daardoor relativeer je gemakkelijk wat druk is, wat lijden is. Ook als ik het wereldnieuws en het socio-economische nieuws in de krant lees, dan besef ik dat er ergere dingen zijn dan met 0-3 te verliezen van Antwerpen.”

Hij mag dan al over een speelgoedafdeling spreken, Rousseaux is ambitieus en wil volgend jaar opnieuw het beste uit zijn team halen. “Onze kern kan zeker nog vorderingen maken. Daarbij denk ik in de eerste plaats aan de jonge spelers. Arno Van de Velde, bijvoorbeeld, zal meer en meer zijn stempel drukken. Ik hoop ook dat Tomas Rousseaux eens blessurevrij blijft en een hele competitie lang zijn kwaliteiten toont. Werken met dezelfde kern is op zich een goede zaak, maar we moeten erover waken dat er niet te veel routine, een zekere sleur, in de groep sluipt. Het is onze taak als trainersstaf om vernieuwend te zijn en iedereen attent te houden.”

Die trainersstaf moet uitgebreid worden, benadrukt Rousseaux. “De technische en tactische begeleiding moet aangepast worden aan de nieuwe realiteit. Het is niet omdat Roeselare al vijftien jaar succes behaalt met een beperkte sportieve begeleiding, dat de regels van vijftien jaar geleden nog van toepassing zijn. Wij hebben absoluut nood aan een extra scouter. We moeten veel meer voordeel halen uit de informatie die de scouting ons bezorgt om ook tijdens de wedstrijden de spelers beter te begeleiden. Mijn assistent mag niet langer een scouter zijn, maar iemand die de informatie van ons fantastische scoutingprogramma onmiddellijk sorteert, filtert en doorgeeft.”

De speler

Libero Stijn Dejonckheere ziet vooral een groot verschil tussen de concurrent van het net afgelopen seizoen en die van het seizoen voordien. “Roeselare is een ploeg met een ziel, we zijn allemaal kameraden van elkaar. Maaseik bestond een jaar geleden uit individualisten die samen speelden. Nu kregen we een ploeg tegenover ons waar ook een ziel in zat. Antwerpen speelde met emotie en enthousiasme, kwaliteiten die hen ook de beker opleverden. De reguliere competitie en de play-offs hebben we ondanks een opeenvolging van blessures gedomineerd. Eigenlijk hebben we slechts één echt zwakke wedstrijd gespeeld, de eerste finalewedstrijd tegen Antwerpen. Dat we het tij nog konden keren, heeft weinig te maken met het louter volleybaltechnische aspect. Dat is volgens mij in dergelijke omstandigheden ondergeschikt aan factoren als mentale weerbaarheid en honger, de wil om te winnen.”

De belangstelling voor hoofdaanvaller Hendrik Tuerlinckx was/is groot, vooral vanuit Polen, maar bij het afsluiten van dit magazine stond een vertrek van de hoofdaanvaller nog niet vast. Aangezien alle spelers nog onder contract liggen, is de kans hoe dan ook reëel dat de spelerskern net als vorige zomer weinig wijzigingen ondergaat. Een troef maar ook een gevaar, gaf de coach al aan. Dejonckheere is er niet bang voor. “Ik vind het heel belangrijk dat de machine geolied wordt door teamspirit, door gezellig samen zijn en elkaar opzoeken naast het veld. Op dat gebied kan het niet beter.”

Hij is ervan overtuigd dat er sportief wel nog rek op zit. “We zijn een ploeg in volle ontwikkeling die zijn top nog lang niet bereikt heeft. Volleyballers zijn pas op hun best eenmaal ze de 30 naderen. Op basis daarvan mogen we ervan uitgaan dat we nog zullen groeien. We beseffen dat de tegenstand niet bij de pakken zal blijven zitten. Maaseik heeft zwaar geïncasseerd – ze speelden voor het eerst sinds heel lang geen finale – en dan mag je er donder op zeggen dat ze supergemotiveerd zullen zijn en zullen reageren. Maar aan honger zal het ons ook niet ontbreken. Als sportman moet je je limieten altijd willen verleggen, anders wieg je jezelf in slaap.”

Dat niet laten gebeuren, ziet hij als een belangrijke taak die voor hem als libero is weggelegd. “Mental coaching, enthousiasme overbrengen op de ploeg zodanig dat de schwung erin blijft: ik kan daar nog sterker in worden. Dat komt sowieso met de leeftijd: door maturiteit te winnen kan je er andere spelers meer toe aanzetten om elke wedstrijd volle bak aan te vangen. Ook de ervaring die ik opdoe bij de nationale ploeg zal me daarbij helpen.”

De voorzitter

Op 1 juli geeft Daniël Vanden Berghe na tien jaar de voorzittersfakkel bij Knack Roeselare door aan Francis De Nolf, bestuurslid van mediagroep Roularta waartoe naamsponsor Knack behoort. De Nolf maakt al vijftien jaar deel uit van het clubbestuur, maar wou zich in eerste instantie liever niet profileren. Uiteindelijk ging hij toch in op de vraag om het voorzittersmandaat op zich te nemen. “Vanuit Roularta zijn wij het volleybalproject in Roeselare zeer genegen. Er zit een mooi netwerk rond van diverse bedrijven die in de toekomst de huidige dynamiek willen voortzetten. Ik neem de handschoen op in de wetenschap dat ik niet terechtkom in een winkel waar we alles nog op poten moeten zetten. Dit is een geolied geheel met een prachtige structuur vol bekwame en geëngageerde mensen. Dat maakt de taak van een voorzitter al heel wat lichter.”

Roeselare beschikt momenteel over een budget van om en bij de 2 miljoen euro. De Nolf: “Een van de belangrijkste taken voor iedere voorzitter in de sport is ervoor te zorgen dat zijn club financieel gezond is en blijft – in deze economisch moeilijke tijden is dat geen evidentie. Toch hopen wij de solidariteit van sponsors, supporters, jeugdwerking en iedereen die ons een warm hart toedraagt, aan te wakkeren om op die manier nog te kunnen groeien. Veel hangt af van wie, nationaal en regionaal, topclub Knack Roeselare wil gebruiken als uithangbord. We staan wat dat betreft voor een uitdaging, maar dat is de voorbije vijftien jaar nooit anders geweest.”

Om die groei te realiseren is er nóg een belangrijke factor nodig, zegt de toekomstige voorzitter. “Als bestuur hebben wij veel geleerd van de aanpak van Emile Rousseaux – zijn contractverlenging was de beste transfer die we konden doen. Dan heb ik het over begeestering, bezieling, betrokkenheid. Om als club nog stappen vooruit te zetten, moeten wij binnen alle geledingen van de club dezelfde toewijding hebben als onze coach. We willen dat verwezenlijken met respect voor alle mensen die erbij betrokken zijn. One team, one family is voor ons geen loze kreet, maar betekent ook dat we aandacht hebben voor de zwakkeren.”

De Nolf besluit met de sportieve doelen én dromen. “Met jong, voornamelijk Belgisch, talent blijven we in eigen land op het allerhoogste mikken. Europees pakten onze spelers in de loop der jaren zowat alle individuele prijzen en als club wonnen we al een Europese beker. Ik droom ervan dat Knack Roeselare ooit de Champions League wint. Ik besef dat het naar alle waarschijnlijkheid nog niet voor volgend jaar is, maar als je er niet van droomt, dan ga je het ook nooit realiseren.”

DOOR ROEL VAN DEN BROECK – BEELDEN BELGAIMAGE

“We zijn een ploeg in volle ontwikkeling die zijn top nog lang niet bereikt heeft.” Stijn Dejonckheere

“Als bestuur hebben wij veel geleerd van de toewijding van Emile Rousseaux.” Francis De Nolf

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content