Van het ‘lentopallo’ in Vammala en Keski-Savon Pateri via de Bundesliga naar de Europese topclub Noliko Maaseik. En daar hoopt de Finse setter Mikko Esko het te schoppen tot basisspeler.

Coach Anders Kristiansson benadrukt het graag : “Sommigen dachten vijf jaar geleden al dat Vital Heynen aan zijn laatste seizoen begonnen was, maar zolang hij op dit niveau blijft volleyballen, moeten we geen opvolger zoeken.” Ino Krncic, Tom Schrijvers en Nico Freriks, om het bij de laatste drie te houden : allemaal kwamen ze naar Maaseik met de bedoeling er zich op te werpen als de nieuwe spelverdeler. Ze speelden ook, maar in de belangrijke wedstrijden moesten ze allemaal een stapje opzijzetten voor het clubboegbeeld. Ondanks de onmiskenbare kwaliteiten van zijn concurrenten bewees Heynen keer op keer nog net iets beter te zijn.

Na die van de Nederlandse nationale ploeg, probeert dit seizoen de setter van Finland zich in het basiszestal van Noliko Maaseik te volleyballen. Mikko Esko zag vijfentwintig jaar geleden het levenslicht in Vammala, in het zuidwesten van Finland. “Vammala is een kleine provinciestad en net zoals in België spelen de ereklasseploegen niet in de grote steden, want daar krijgen de populaire sporten voorrang. Hier gaat het in de eerste plaats om voetbal, bij ons om ijshockey.”

Zoals nagenoeg elke Finse jongeling koos ook Esko eerst voor ijshockey. “Maar echt bedreven was ik niet en daarom hield ik het na één jaar al voor bekeken. Door de status van Vammala als volleybalstad was de keuze voor de volgende sport snel gemaakt. Bovendien volleybalde mijn vader vroeger ook, zij het op een iets lager niveau. Ik zal in Vammala meteen bij een club in de eredivisie, Valepa. Die naam stond voor Vammala Lentopallo – lentopallo is Fins voor volleybal.”

Op zijn zestiende verhuisde Esko naar Tampere, ongeveer 50 kilometer ten noordoosten van Vammala, waar hij aan de volleybalschool ging studeren. “Tegelijkertijd bleef ik volleyballen bij Valepa, maar veel aan spelen kwam ik niet toe. Gelukkig kon ik in 1997 naar Keski-Savon Pateri, een topper in Finland, ontstaan uit de fusie tussen Pieksämäki en Varkaus. De naam komt van de streek Keski-Savon, terwijl Pateri dan weer zoveel betekent als ‘eerste tempo’. Bijzonder was dat we onze thuiswedstrijden afwisselend in Pieksämäki en Varkaus afwerkten, twee gemeentes die toch zowat 30 kilometer van elkaar liggen.”

Bij Keski-Savon Pateri groeide Esko uit tot een erg gewaardeerde spelverdeler. Met de club pakte hij er de titel in 1999 en twee nationale bekers. Dankzij Europese wedstrijden in de Top Teams Cup raakte hij stilaan ook buiten de landsgrenzen bekend. In 2001 kreeg hij de kans op een transfer naar het Duitse Unterhaching. “Ik had het gevoel dat ik in eigen land niet veel vooruitgang meer kon boeken en wou hogerop. Dat eerste jaar bij Unterhaching bleek meteen een schot in de roos : we werden derde en ik maakte een goed seizoen door.”

Dankzij zijn prestaties in Duitsland greep Esko in eigen land een basisplaats bij de nationale ploeg. “Een EK-kwalificatiewedstrijd tegen Roemenië vormde voor mij het sleutelmoment bij het nationale team. We stonden 2-0 in het krijt, toen ik van de bondscoach mocht invallen. We wonnen de wedstrijd nog met 3-2 en dat zette mijn carrière als international op de rails.”

Ook in zijn tweede jaar in Duitsland – waarin Unterhaching een vierde plaats behaalde en de bekerfinale speelde – maakte hij indruk. Ook op Noliko Maaseik, dat hem samen met Michael Mayer naar Limburg haalde. Esko verkoos Maaseik boven onder meer de Duitse topper Friedrichshafen. Waarom ? “Als ik een beslissing moet nemen, luister ik vaak naar mijn ge-voel en dat zei me dat ik voor Maaseik moest kiezen. Andere redenen ? Maaseik staat toch nog een stapje hoger en Anders Kristiansson staat bekend als een toptrainer. Op het moment dat ik de keuze maakte, stond het bovendien nog niet vast dat Friedrichshafen aan de Champions League zou deelnemen. Dat speelde ook een rol.”

Bij zijn vertrek gaf hij Unterhaching nog een tip mee voor een nieuwe spelverdeler : zijn vier jaar jongere broer Antti, die vorig seizoen met Sampo Pielavesi als derde eindigde in de Finse ereklasse. “De transfer ging niet door. Extra jammer voor Antti, want Pielavesi versterkte zich met een Russische setter en daardoor zou mijn broer wel eens naar de bank kunnen verhuizen.”

Mikko Esko’s overgang naar Noliko Maaseik betekende wel dat hij zijn vriendin heel wat minder zal zien. Saara bleef in Duitsland, waar ze bij SSV Ulm volleybalt, niet de eerste de beste club want vorig seizoen zowel kampioen als bekerwinnaar. “Toen ik tekende bij Maaseik, hoopte ik dat ook mijn vriendin onderdak zou vinden bij een Belgisch team. We rekenden een beetje op Tongeren, maar daar zochten ze nog een middenspeelster, terwijl Saara het best uit de verf komt als receptieaanvalster. Spijtig. Maar ach, de tijd gaat hier snel voorbij.”

Het werd dus Maaseik en bij de Belgische landskampioen wil hij in de eerste plaats groeien als volleyballer. “In die weliswaar nog maar korte periode dat ik hier ben, merkte ik toch dat ik progressie maakte. Anders Kristiansson stuurt geregeld bij op trainingen. Vaak gaat het om details, maar die maken soms het verschil. Een voorbeeld ? Opstelling en positie van de handen bij de blokkering, bijvoorbeeld. In de setting zelf vormde de hoogte waarop ik de ballen moet spelen de grootste aanpassing : onze buitenspelers springen twintig centimeters hoger dan die in Unterhaching. Hetzelfde geldt eigenlijk voor onze reuzen in het midden.”

Om de Belgische competitie te vergelijken met de Duitse vindt hij zich na vier speeldagen nog onvoldoende geplaatst. “Maar dat Noliko Maaseik de beste ploeg is waarvoor ik tot dusver speelde, staat buiten kijf. We hebben een fantastische libero. En op de andere posities beschikken we over bijna gelijkwaardige alternatieven : drie uitstekende middenblokkers, drie krachtige en receptioneel sterke hoekaanvallers en Kristof Hoho toonde al aan dat hij Michi ( Michael Mayer, nvdr) kan vervangen als hoofdaanvaller.”

Om over de spelverdeling nog maar te zwijgen ? “( Lachje.) Tja… Sommigen waarschuwden me : bij Maaseik staat Vital Heynen aan de set-up, je maakt er geen enkele kans om het tot eerste spelverdeler te schoppen. Met die houding moet je natuurlijk niet naar hier komen. Voor ik tekende, sprak ik met de trainer en hij drukte me op het hart dat er veel wedstrijden zijn en dat ik zeker zou spelen. Het is aan mij om te tonen wat ik kan.”

Daarvoor zal hij zijn troeven op tafel moeten gooien. Net als Heynen heeft hij goede handen en met zijn 1,99 m is hij acht centimeter groter dan de geboren en getogen Maaseikenaar, wat hem zeker in de blokkering een voordeel kan opleveren. Esko : “De ervaring van Vital spreekt dan weer in zijn voordeel én hij heeft een erg krachtige opslag.” Heynen werkt ook al jaren samen met de coach, waardoor die momenteel allicht wat meer vertrouwen zal hebben in hem dan in Esko. “Dat kan, maar op training worden we alvast volledig op gelijke voet behandeld en is er van eerste of tweede spelverdeler geen sprake. Bovendien leer ik elke dag bij van Vital, hij is een goede leermeester. En we schieten goed op met elkaar. Voorlopig toch nog ( grijnst).”

Zijn voorgangers moesten in de sleutelwedstrijden meestal vanop de bank toekijken, zelfs Nico Freriks, international bij Nederland. “Ik zal moeten tonen dat ik beter ben dan Freriks. Maar ik denk wel dat dat zo is.”

Hij wil dus ook in de Champions League spelen. In het bijzonder kijkt hij uit naar de wedstrijden tegen hotVolleys Wenen. “Met Jussi Heino ( ex-Maaseik, nvdr) en Jane Heikkinen spelen er twee collega’s, Finse internationals, voor de Oostenrijkers. ( Enthousiast :) Ja, in die wedstrijd zou ik echt wel graag spelen.”

door Roel Van den broeck

‘Ik zal moeten tonen dat ik beter ben dan Freriks om een basisplaats te grijpen. Maar ik denk wel dat dat zo is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content