In een tijd dat de wielersport kreunt onder de dopingschandalen, opent de schorsing van Frank de Boer nog maar eens de vraag naar het gebruik van verboden middelen in de voetbalwereld. De Nederlandse verdediger van Barcelona werd, net als Edgar Davids, betrapt op nandrolon, een product dat herstelbevorderend werkt, maar in eerste instantie bedoeld is om de spiermassa te vergroten. De stof valt echter zo gemakkelijk op te sporen, dat ze zelfs na achttien maanden nog terug te vinden is in de urine. Geen middel derhalve dat voor voetballers zo oninteressant lijkt als nandrolon.

Frank de Boer pleit onschuldig, zoals iedereen die op doping wordt betrapt alles van zich wegschuift en zijn verantwoordelijkheid probeert te ontlopen. Ex-renner Michel Pollentier was destijds één van de weinigen die niet de hypocriet uithing toen hij in de Tour van 1978 fraudeerde : hij bekende meteen het gebruik van een verboden middel, een medicament dat de ademhaling verbeterde. Merkwaardig genoeg verhoogde die eerlijkheid de populariteit van de West-Vlaming achteraf in gevoelige mate.

Toch is het zeer onwaarschijnlijk dat Frank de Boer zich in een periode van medische spitstechnologie met het gebruik van nandrolon op glad ijs begeeft. Maar het is even naïef om te veronderstellen dat doping in de voetbalsport niet wordt gebruikt. De opeenvolging van wedstrijden heeft langzamerhand een alarmerende grens bereikt en de belangen zijn zo gigantisch, dat alle morele, humane en ethische waarden al lang naar de achtergrond zijn geschoven. Meer kracht verhoogt hoe dan ook het uithoudingsvermogen. Het is de vraag of alleen voedingssupplementen nog volstaan om alle inspanningen aan te kunnen.

De inval van het gerecht tijdens de Ronde van Italië heeft op een ontluisterende manier aangetoond hoe er alvast in de wielersport met doping wordt geëxperimenteerd. Het gegeven dat er met preparaten wordt gewerkt die nog niet voor therapeutisch gebruik zijn vrijgegeven, is hallucinant. Er circuleert in het peloton zelfs een product waarvan de ontwikkeling werd stopgezet omdat het te levensbedreigend is. De vraag rijst hoe die levensgevaarlijke cocktails hun weg vinden naar de renners. Het verhaal dat er bindingen zijn met de (Zuid-Amerikaanse) maffiawereld circuleert al langer.

De Internationale Wielerunie, die destijds als eerste een dopingsreglmentering uitvaardigde, staat machteloos. UCI-voorzitter Hein Verbruggen mag nog schermen met ruim 600 dopingscontroles en slechts zes positieve gevallen, hij weet dat hij achter de feiten aanloopt. Tegen de tijd dat bijvoorbeeld EPO wordt opgespoord, zijn er al lang nieuwe producten gevonden waarvan het gebruik door andere preparaten wordt gemaskeerd. De macht van federaties is te gering om daartegen de strijd aan te binden. Invallen van het gerecht zijn de enige uitweg om tenminste te proberen het milieu enigszins te zuiveren.

Over de vraag in welke mate er ook in het voetbal met dopingproducten wordt geëxperimenteerd, tast iedereen in het duister. Controles waren er vorig seizoen vooral in Italië, waar in iedere wedstrijd van elke ploeg twee spelers werden gecontroleerd. Dat resulteerde in tal van positieve gevallen, de nandrolonaffaires schoten als paddestoelen uit de grond. In Vlaanderen valt een en ander onder toezicht van de Vlaamse Gemeenschap, in Wallonië wordt er helemaal niet gecontroleerd. Voor betrapte voetballers moeten we teruggaan naar een ver verleden. De voor Club Brugge uitkomende Pierre Carteus werd positief bevonden na een wedstrijd in Waregem en werd na een lange juridische procedure vrijgesproken. Recenter is het geval van de voor Waregem uitkomende doelman Marc Huysmans. Hij werd op doping betrapt nadat hij een verkoudheid probeerde te bestrijden met een hoestsiroop van zijn zoontje. Het legde de hiaten bloot : er was en is nog altijd geen uniforme en wereldwijde dopingreglementering. Terwijl zo’n mondiaal verankerd handvest een eerste vereiste is in de strijd om duidelijkheid.

Topsporters moeten erover waken niet verpletterd te geraken in de mallemolen van de prestatiedruk. Een paar jaar geleden werd er in Amerika een naamloze enquête uitgevoerd onder een aantal atleten. De vraag luidde of ze bereid waren een aantal medische preparaten tot zich te nemen, die hun leven met een aantal jaar zou inkorten, maar hen wel de garantie gaf dat ze op de Olympische Spelen goud zouden winnen. Hun antwoorden waren verbijsterend : de meerderheid antwoordde bevestigend.

Vaak zijn topsporters eenzame en wereldvreemde wezens. Ze flirten op een dusdanige manier met het extreme, dat ze bevattelijk zijn voor irrationele zaken. Het toont aan dat er meer dan ooit nood is aan een verantwoorde begeleiding. Medisch en psychologisch. Maar het geeft vooral aan dat de sport zichzelf in vraag moet durven stellen vóór de grenzen van de belasting echt worden overschreden. En vóór de sport met keer op keer onfrisse dopingzaken zijn geloofwaardigheid ondermijnt.

door Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content