Toen Realvoorzitter Florentino Pérez vorige week maandag het ontslag van Carlo Ancelotti aankondigde, was hij merkbaar gespannen. Dat is niet onlogisch. Dat hij de Italiaan de laan uit stuurt, is de meest risicovolle beslissing die hij in twaalf jaar voorzitterschap genomen heeft. Ten eerste werd het ontslag niet beargumenteerd, ten tweede stond de spelersgroep nog achter Carletto en – vooral – ten derde waren de socios nog niet uitgekeken op de coach die hen de zo begeerde Décima (tiende CL-trofee) bezorgde.

“Het was een heel moeilijke beslissing. We zijn evenwel niet naar Madrid gekomen om gemakkelijke beslissingen te nemen, maar de beste voor deze club. De lat ligt hier hoog en we denken dat het moment gekomen is om een nieuwe impuls te geven.” Meer uitleg kwam er niet. Binnenskamers zou de voorzitter zijn twijfels geuit hebben bij de fysieke voorbereiding van de ploeg en bij enkele tactische ingrepen. Toch vinden sommige bestuursleden het ontslag van Ancelotti een onvoorzichtige ingreep. Ze wijzen ook op het gebrek aan een sportief directeur als toetssteen. Het is eigenlijk de voorzitter die die functie op zich genomen heeft en zich daarin laat bijstaan door vrienden die niet noodzakelijk meer van voetbal weten dan de doorsneesupporter. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Rafael Benítez, bij het ter perse gaan kandidaat nummer een als nieuwe trainer van Real, aandringt op het aanstellen van een sportief directeur. Dat zou ook vanuit het oogpunt van de voorzitter geen slechte zet zijn, want zo kan hij iemand de zwartepiet toespelen als de nieuwe coach de mist ingaat. Zo niet zal de voorzitter de rekening gepresenteerd krijgen van de socios in 2017, bij de volgende presidentsverkiezingen.

Ancelotti was de eerste trainer die Pérez zélf koos, maar al na enkele maanden kreeg hij daar spijt van. Dat de Italiaan vorig seizoen aanwinst Asier Illarramendi (32 miljoen euro) naast de ploeg liet en weinig speelgelegenheid gaf aan Isco (30 miljoen euro) zat de voorzitter hoog. Had Ancelotti niet de bekerfinale tegen Barcelona en de CL-finale tegen Atlético Madrid gewonnen, Pérez had hem al lang ontslagen. De 1-2-thuisnederlaag tegen Atlético begin dit seizoen was voor de voorzitter het definitieve signaal om naar een opvolger te beginnen uit te kijken. Jürgen Klopp, Joachim Löw, André Villas-Boas, Rafael Benítez, Julen Lopetegui en Míchel werden in de loop van het seizoen gepolst door vertegenwoordigers van de club. Maar boven aan de lijst van Pérez stond volgens ingewijden nog steeds de naam van José Mourinho. The Special One is de enige trainer van wie de Realvoorzitter écht overtuigd is, maar Mourinho wilde niet terugkeren naar de Spaanse hoofdstad en wel, volgens bronnen bij de club, om twee redenen: 1) hij wil eerst de Champions League met Chelsea winnen, 2) eerst moet Real afscheid nemen van Cristiano Ronaldo, Pepe, Iker Casillas en Sergio Ramos, in de ogen van Mourinho de verantwoordelijken voor zijn mislukking bij de Koninklijke.

DOOR STEVE VAN HERPE

Mourinho blijft de enige trainer van wie de voorzitter écht overtuigd is.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content