Zelden werden de Belgische scheidsrechters zo gecontesteerd als dit seizoen. Gebeurt dat terecht ? Kan de (Belgische) arbitrage worden verbeterd, en zo ja : hoe ? De visie van vijf insiders.

Hebben de scheidsrechters het kampioenschap kapot gemaakt ? Zeker is : scheidsrechterlijke dwalingen hebben de competitie besmet. Ten onrechte niet of wel gefloten strafschoppen hebben de scores van belangrijke wedstrijden beïnvloed. Geldige doelpunten werden afgekeurd. Van de buitenspelregel werd een potje gemaakt. Er waren flagrante inbreuken op de reglementen : met een reglementaire en dus verkeerdelijk bestrafte terugspeelbal van Mustapha Sama naar Bertand Laqait in Cercle Brugge – Charleroi en een onbeteugelde actie van Daniel Zitka die zijn eigen uittrap opving, als dieptepunten.

De crisis bij de scheidsrechters : twee spelers, een trainer, een bestuurslid en een scheidsrechter geven antwoord op tien cruciale vragen.

1. Is dit een zwart jaar voor de Belgische scheidsrechters ?

Pär Zetterberg : “Scheidsrechterlijke fouten zullen nooit uit het voetbal verdwijnen, we moeten ons daarover geen illusies maken. Voetballers nemen soms verkeerde beslissingen en scheidsrechters dus ook. Van kwaad opzet mogen we hen zeker niet verdenken. Hun probleem is dat ze strenger beoordeeld worden dan spelers.”

Ariël Jacobs : “Dit is echt een zwart jaar. Er gaat geen week voorbij zonder een incident met een scheidsrechter. En het zijn reële feiten, reële fouten. Dit seizoen werden sommige scheidsrechters zo bekritiseerd dat ze niet meer spontaan kunnen handelen. Hun fouten achtervolgen hen. Het klimaat is onleefbaar geworden. De eerste vraag die men zich voor de aftrap stelt, is : wie is scheidsrechter ? Dat zegt alles.”

Amand Ancion : “Dit is helemaal geen zwart jaar. De waarheid is dat bepaalde fasen tot in het extreme werden uitvergroot in de media. Ik denk nu aan die niet gefloten strafschop in Gent – Standard. Die beslissing werd bijna een staatszaak. De reactie van de bestuurders van Standard heeft de Belgische arbitrage geen goede dienst bewezen. Als Luciano D’Onofrio zegt dat men het proces van de scheidsrechters moet maken en niet dat van hem, dan verwart hij de zaken. Maar ik blijf ervan overtuigd dat er dit seizoen niet meer scheidsrechterlijke vergissingen waren dan in jaren daarvoor. Het niveau van de Belgische arbitrage is nog altijd zeer goed.”

Michel Preud’homme : “Voor de winterstop was het goed, nadien is het ontaard zonder dat ik daar een pasklare uitleg voor kan geven.”

Philippe Clement : “Vergissingen en aangevochten beslissingen van scheidsrechters zijn er en zullen er altijd zijn. Ik denk niet dat het dit seizoen erger was. Alleen worden de beslissingen van de scheidsrechters de laatste maanden in de schijnwerpers geplaatst. Sinds de incidenten na Gent – Standard heeft iedereen de mond vol van hun fouten. Ineens werden alle twijfelgevallen van het hele seizoen ontleed. Natuurlijk, dat de financiële belangen almaar hoger worden, vergroot de mediatisering van scheidsrechterlijke vergissingen.”

2. Zou de professionalisering van de arbitrage een oplossing kunnen brengen ?

Zetterberg : “Dat zou niets veranderen. Zal een scheidsrechter een buitenspelgeval beter kunnen beoordelen omdat hij prof is ? Een detector die signa-leert of een bal al dan niet achter de doellijn is, zou veel nuttiger zijn.”

Jacobs : “Een professionalisering zou kunnen helpen omdat scheidsrechters dan fysiek beter voorbereid zouden zijn : beter uitgerust en frisser in het hoofd. Maar een garantie is het vanzelfsprekend niet.”

Ancion : “Onze topscheidsrechters leven nu al als echte profs. Ze genieten van veel faciliteiten om hun fysieke voorbereiding te verzorgen en het CSC stelt een psycholoog ter beschikking. Dat volstaat. Ik weer waarover ik spreek. Ik heb gedurende een periode 24 uur op 24 voor het scheidsrechteren geleefd. Welnu, de resultaten waren ne-fast. De grote moeilijkheid van de job van een scheidsrechter is dat hij in een fractie van een seconde beslissingen moet nemen. Een betere fysieke voorbereiding heeft daar weinig mee te maken. En er is ook geen financieel probleem. Voor een wedstrijd in de eerste klasse ontvangt een scheidsrechter 625 euro. Dat is toch niet kwaad. Zullen scheidsrechters minder fouten maken mochten ze 2500 euro per match opstrijken ?”

Preud’homme : “Ik ben voor professionalisering. Hoe meer tijd men uittrekt om iets te doen, hoe beter men het kan. Professionele referees zouden zich beter kunnen voorbereiden en zouden de gelegenheid hebben om hun prestaties te analyseren en zich op bepaalde fasen in te stellen. Ze zouden strafschop- en buitenspelgevallen beter kunnen beoordelen. Waarom hebben wij niet het recht op professionele scheidsrechters terwijl onze voetballers wél professioneel bezig zijn ? Denkt u dat Emile Mpenza even goed zou voetballen mocht hij geen prof zijn ?”

Clement : “Een professionalisering kan alleen maar een goede zaak betekenen. De zekerheid dat een scheidsrechter zich zowel fysiek als mentaal optimaal kan voorbereiden, is altijd een pluspunt.”

3. Is er een goede samenwerking tussen scheidsrechters en lijnrechters ?

Zetterberg : “Op dat vlak zie ik een duidelijke verbetering. En die samenwerking moet nog verbeteren, de lijnrechters en de vierde scheidsrechter moeten nog meer verantwoordelijkheid krijgen. Tijdens Beveren – Standard was het de vierde scheidsrechter die de scheidsrechter signaleerde dat DialloMoreira een slag had proberen te verkopen, waarop Diallo rood kreeg. Zulke initiatieven zouden er meer moeten zijn.”

Jacobs : “Er is geen goede samenwerking tussen scheidsrechters en lijnrechters. De voetbalbond en het scheidsrechterscomité hebben ontmoetingen tussen scheidsrechters en trainers georganiseerd. Welnu, de lijnrechters waren op die vergaderingen afwezig en dat is abnormaal. Het gebrek aan coördinatie tussen scheidsrechter en lijnrechters valt wekelijks op. Die mensen zitten niet op dezelfde golflengte. En je weet nooit wat de vierde scheidsrechter zal toelaten en verbieden. Sommige coaches mogen de hele match lang recht blijven staan, anderen veren 90.000 keer per wedstrijd recht en moeten telkens gaan zitten, sommigen mogen richtlijnen geven, andere niet. Op Club Brugge werd Peter Odemwingie in de rug van de scheidsrechter gepakt door Peter Van der Heyden. De scheidsrechter had niets gezien. Ik heb geroepen, de vierde scheidsrechter zei dat ik gelijk had, maar hij kon niet tussenbeide komen. Die vierde scheidsrechter is meestal een bron van frustratie voor de trainers. Hij heeft alles gezien, maar hij kan niets doen.”

Ancion : “De samenwerking tussen scheidsrechter en lijnrechters is dit seizoen de tere plek bij uitstek. De meeste scheidsrechters geven duidelijke aanwijzingen aan lijnrechters en vierde scheidsrechter, maar er bestaat geen uniformiteit in die aanwijzingen. Elke scheidsrechter vult dat anders in. Bovendien betalen de lijnrechters en de vierde scheidsrechter nog leergeld. Ze hebben meer verantwoordelijkheid gekregen, maar sommigen hebben schrik om zich te manifesteren. De meeste lijnrechters in eerste klasse zijn nooit scheidsrechter in eerste klasse geweest. Ze kunnen niet goed inschatten wat de scheidsrechter allemaal meemaakt.”

Preud’homme : “Het is een goed idee om de lijnrechters meer bevoegdheid te geven. Maar wat men van de mensen vraagt is niet meer menselijk. Hun taak is zo al moeilijk genoeg : in het voetbal is er niets zo moeilijk om te beoordelen dan buitenspel. Ik pleit veeleer voor meer technische hulp voor de scheidsrechter. Als de vierde scheidsrechter zou beschikken over een tv-scherm, zou hij bepaalde fasen kunnen herbekijken en de scheidsrechter adviseren. En dat men me niet komt zeggen dat zoiets de wedstrijden overdreven langer zal maken. Hooguit zal een voetbalmatch vijf of zes minuten langer duren. Dat tweede oordeel op basis van tv-beelden zou zelfs deel uitmaken van het spektakel.”

Clement : “Lijnrechters genieten van een groot voordeel : voor de meeste fasen zijn ze veel beter geplaatst dan de scheidsrechter. Daar zouden ze van moeten profiteren om meer hun verantwoordelijkheid op te nemen. Dat doen ze nu te weinig. Ik ben voorstander van een technisch hulpmiddel dat de communicatie tussen scheidsrechter en lijnrechters verbetert.”

4. Hoe moet de opleiding van de scheidsrechters worden verbeterd ?

Zetterberg : “Ik zie geen oplossing. Alles gaat zo snel in een voetbalmatch, daar schuilt net het probleem. Scheidsrechterlijke vergissingen vloeien vaak voort uit de snelheid waarmee ze moeten beslissen. De media, de supporters en de spelers geven meestal kritiek nadat ze de fasen nog eens op tv bekeken hebben. Dat is een beetje gemakkelijk.”

Jacobs : “Het probleem is dat men de leeftijd van de scheidsrechters voortdurend verlaagt. Wie een mooie carrière als scheidsrechter wil uitbouwen, moet vroeg beginnen te fluiten en moet zijn loopbaan als speler opgeven. Een zekere ervaring als voetballer op een lager niveau is zeker een troef voor een referee. Die kans krijgen scheidsrechters bijna niet meer. Als alle scheidsrechters eerst een aantal jaren hadden gevoetbald, zouden ze meer fluiten volgens de geest van het spel in plaats van strak de reglementen te volgen.”

Ancion : “De scheidsrechterscursussen zijn zeer goed gemaakt. Hooguit zou ik aanbevelen om de scheidsrechters één per week in Leuven te verzamelen in plaats van één keer om de twee weken. En een tactische vorming – zoals dat in Italië gebeurt -, zou welkom zijn.”

Preud’homme : “Misschien moeten we de taak van de scheidsrechters eenvoudiger maken. Dat zou kunnen helpen om jonge mensen naar de arbitrage te lokken. Scheidsrechter worden, betekent tegenwoordig dat je elke week een fluitconcert naar je hoofd krijgt. Mochten er meer scheidsrechters zijn, dan zou er meer concurrentie komen en dat zou het niveau verbeteren.”

Clement : “Jonge mensen moeten zo vroeg mogelijk in de arbitrage worden gelanceerd. Er gaat niks boven ervaring, en ervaring kan je maar op doen door zoveel mogelijk wedstrijden te leiden. Maar dan moet je er wel voor zorgen dat jongeren belangstelling krijgen voor de job van scheidsrechter.”

5. Doen de scheidsrechters zich voldoende respecteren ?

Zetterberg : “Daar ben ik niet zeker van. Ik heb altijd respect voor de scheidsrechters, zelfs al ze beslissingen nemen die ik verkeerd vind. Maar niet alle spelers redeneren op die manier. Er moet een wederzijds respect tussen scheidsrechters en spelers, maar ook tussen scheidsrechters en clubbesturen worden geïnstalleerd.”

Jacobs : “Er is te weinig respect, maar wat wil je ? Respect is een waarde die verdwijnt in het leven van elke dag. Wat zou je dan verlangen dat voetballers respect opbrengen voor een scheidsrech-ter ? Georges Leekens eist respect van het bestuur van Moeskroen. Jacky Mathijssen wil meer respect voor het werk dat hij levert bij Sint-Truiden. Het gebrek aan respect is een algemeen probleem : in het voetbal en daarbuiten.”

Ancion : “Scheidsrechters doen zich wél respecteren. Er ontstaan soms discussies tussen spelers en scheidsrechters, maar het respect voor scheidsrechters is algemeen.”

Preud’homme : “De scheidsrechters begrijpen dat voetballers zich soms nerveus maken en hen zelfs beledigen in het vuur van de strijd. Maar ik vind dat voetballers tegenwoordig meer respect hebben voor de scheidsrechter dan vroeger.”

Clement : “Misschien moet men scheidsrechters en voetballers wat meer samenbrengen. Al zou er dan een deel objectiviteit verloren kunnen gaan. Want dan kun je als scheidsrechter geen neutrale relatie meer hebben met de spelers.”

6. Is de arbitrage voldoende eenvormig ?

Zetterberg : “Neen. Elke scheidsrechter heeft zijn stijl, maar voor de spelers werkt dat soms verwarrend. Sommige scheidsrechters zijn zeer tolerant, anderen zien niets door de vingers. In de Europabekers is het nog erger.”

Jacobs : “Van het ene weekend op het andere zie je dezelfde overtredingen op een totaal andere manier beoordeeld worden. Vandaar het onbegrip bij de media, de spelers en het publiek.”

Ancion : “Met die eenvormigheid gaat het steeds beter. Sommige referees blijven vergeten een rode kaart te trekken wanneer een doelkansrijke actie foutief wordt afgebroken, maar dat heeft meestal met de minder goede positie van de scheidsrechter te maken. Vergeet ook niet dat spelers en trainers dat soort spelmomenten zelden objectief beoordelen.”

Preud’homme : “Het is een kolossaal probleem en Standard heeft het naar buiten gebracht. Die eenvormigheid moet er dringend komen.”

Clement : “Neem het tweede tegendoelpunt van de nationale ploeg in Duitsland : die vrijschop die wordt genomen zonder dat de scheidsrechter fluit. We protesteerden, maar de scheidsrechter zei dat het reglement niet bepaalt dat hij eerst moest fluiten. Wat later zagen we een soortgelijke fase in Deportivo – AC Milan in de Champions League. Toen moest de vrije trap wél hernomen worden. Ja zeg !”

7. Kennen de scheidsrechters voldoende het reglement ?

Zetterberg : “Daar ben ik zeker van. Laat ze een schriftelijk examen doen en ze zullen dat foutloos afwerken. Maar de praktijk is dikwijls complexer dan de theorie.”

Jacobs : “Ze kennen het reglement in theorie. Maar tijdens een wedstrijd kunnen zich onverwachte dingen voordoen en dan gaan ze vaak in de fout.”

Ancion : “Laatst hebben we een examen over de reglementen georganiseerd en de resultaten waren zeer goed.”

Preud’homme : “De kennis van het reglement zegt maar weinig over de kwaliteit van een scheidsrechter.”

Clement : “Als de scheidsrechters het reglement al niet zouden kennen, is de wanhoop nabij. Dat belet niet dat er vergissingen mogelijk zijn, zoals in het geval van De Bleeckere met Zitka. Als ze die kwestie voorleggen op een theoretisch examen, geeft De Bleeckere natuurlijk het perfecte antwoord.”

8. Zijn de scheidsrechters streng genoeg ?

Zetterberg : “Bij sommige fasen niet. Tackles langs achter en aan het truitje trekken, zijn dingen die nooit zouden mogen gebeuren.”

Jacobs : “In het begin van het seizoen fluiten en bestraffen ze alles, maar na een tijdje worden de scheidsrechters lakser. Voor een tackle langs achter geven ze dan geel in plaats van rood. Maar daar kan ik begrijp voor opbrengen. Wat is er het nut van een speler uit te sluiten als die voetballer daarna een schorsing van och arme twee weken krijgt, die vervolgens teruggebracht wordt tot één week als hij in beroep gaat ? Toen ik nog voetbalde, werd je voor drie jaar geschorst als de scheidsrechter aanraakte. En voor zes weken na een doorsnee gemene fout. Daar viel niet over te discussiëren. Nu laten ze een leger advocaten op de voetbalbond los. Die bedienen zich allemaal van hetzelfde argument : door een profvoetballer langdurig te schorsen, neem je hem zijn broodwinning af. Dat heeft een ontmoedigend effect op de scheidsrechters.”

Ancion : “De scheidsrechters moeten hard spel veel meer bestraffen en de artiesten van het voetbal beschermen. Als het reglement oplegt om een rode kaart te trekken, dan moeten ze die kaart ook trekken.”

Preud’homme : “Spectaculaire fouten worden doorgaans strenger bestraft dan subtiele fouten die onschuldig ogen maar wel gemeen zijn. Om die fouten te zien, moet je zelf voetballer geweest zijn.”

Clement : “In de Belgische competitie zijn de scheidsrechters te streng. Dat betalen we cash in de Europese beker of met de nationale ploeg. Dan missen we agressiviteit omdat we gewend dat er fouten worden gefloten als we er eens stevig invliegen.”

9. Worden de topclubs beschermd ?

Zetterberg : “Die discussie is zo oud als het voetbal zelf. Ik ben van mening dat er op het eind van het seizoen automatisch een soort evenwicht ontstaat tussen de beslissingen in je voordeel en die in je nadeel.”

Jacobs : “Het is een psychologische kwestie. Kleine ploegen voelen zich gemakkelijk benadeeld, grote ploegen vinden geschenken van de scheidsrechter bijna normaal.”

Ancion : “De topclubs komen meer in de media en daardoor ontstaat die indruk. Een scheidsrechterlijke beslissing tijdens een match van Anderlecht wordt meer becommentarieerd dan een in Westerlo – Heusden-Zolder.”

Preud’homme : “Wel, als Standard een topclub is, wordt het zeker niet bevoordeeld door de scheidsrechters. We vragen ook geen voorkeursbehandeling. We vragen een zo eerlijk mogelijke behandeling.”

Clement : “Als de scheidsrechter meer in het voordeel van de beste ploegen fluiten, komt dat omdat die ploegen aanvallen en meer balbezit hebben.”

10. Moeten we tv-beelden gebruiken om achteraf sancties te nemen ?

Zetterberg : “Ja, zoals ze dat ook in Engeland doen. Wie een gemene trap uitdeelt, doet dat meestal wanneer de scheidsrechter niet kijkt. Als de beelden duidelijk die schop tonen, moet er opgetreden worden.”

Jacobs : “Als de spelers weten dat ze achteraf op basis van tv-beelden bestraft kunnen worden, zullen ze zich kalmer gedragen.”

Ancion : “We moeten alle middelen aanwenden om het voetbal te zuiveren.”

Preud’homme : “We mogen alleen maar straffen op basis van tv-beelden op voorwaarde dat alle wedstrijden van alle ploegen op dezelfde manier in beeld worden gebracht. Anders benadeel je de ploegen die vaak de televisie halen ten opzichte van de ploegen die slechts sporadisch in beeld komen.”

Clement : “Stel je voor dat de wedstrijden die Canal+ uitzendt achteraf met een loep worden uitgevlooid en dat de wedstrijden waarvan men slechts een korte samenvatting geeft, over het hoofd worden gezien. Dat zou oneerlijk zijn.”

door Pierre Danvoye

‘De vierde scheidsrechter is een bron van frustratie voor de trainers.’ (Ariël Jacobs)

‘De praktijk is dikwijls complexer dan de theorie.’ (Pär Zetterberg)

‘Dit is helemaal geen zwart jaar.’ (Amand Ancion)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content