Tifo is een begrip dat steeds vertrouwder klinkt in de oren van de

Belgische voetbalsupporter. Maar wat houdt het precies in ?

Een rondvraag bij de vier grootste clubs van het land. ‘Zie het maar als een soort competitie naast het veld.’

Wat alvast helder lijkt, is dat tifo stamt van het Italiaanse woord tifosi, wat zoveel betekent als fervent aanhanger. Hoe de gewenste schwung en het heetgebakerde Italiaanse temperament juist geïnjecteerd dient te worden, is voor interpretatie vatbaar. Ook de ludieke actie die sfeergroep Armata Viola op Germinal Beerschot opzette tijdens de wedstrijd tegen Anderlecht draagt het etiket tifo. De mannen van het Kiel viseerden de schwalbe van Mbark Boussoufa uit de heenwedstrijd onder andere door een duiker, zwemvliezen incluis, te laten achtervolgen door een grote paarse haai. Wellicht duidt tifo dus op het bonte allegaartje van Bengaals vuur, rookbommen, bordjesacties, spandoeken, banners en alle andere visuele middelen die de twaalfde man aanwendt om de boel te doen kolken. We vroegen ons af wat de topclubs Anderlecht, Genk, Standard en Club Brugge precies ondernemen op dat vlak.

Blue Army {Club Brugge}

Bij Club Brugge neemt Blue Army het gros van de supportersactiviteiten voor zijn rekening. Volgens de webstek draait het vooral om het creëren van het blauw-zwarte groepsgevoel, om pure voetbalpassie, ongebreideld idealisme, om sfeer en ambiance. Mooie woorden waar Geert De Cang, een van de voortrekkers van de Brugse tifo-initiatieven, zich vol overgave achter schaart.

Geert De Cang : “Bij Brugge hebben we een andere notie van fan zijn dan de andere topclubs”, verrast De Cang. Hij oordeelt dat het niet zozeer om het zuiders getinte ultragebeuren gaat, maar eerder om het creëren van een collectief blok. “Ultra is vaak een term die negatief beladen blijkt, daarom distantiëren we er ons van. De Brugse barricades moeten zinderen door positief te supporteren. We willen het buikgevoel laten spreken, ( gedreven) samen roepen, springen, drinken, dansen en zingen dus. De Engelse benadering zeg maar. Trouwens, ik vind dat zuiderse aspect niet echt bij Club passen, dat is eerder iets voor Standard of Genk. Let wel, wij vormen niet de motor van het hele gebeuren, sfeer moeten de mensen zelf creëren. We bieden een aanzet.”

Blue Army tekent volgens De Cang voor een vijftal grootscheepse acties per jaar, wat budgettair neerkomt op een bedrag van tien- tot vijftienduizend euro. “Een tifo-actie varieert in prijs, dat kan gaan van duizend tot vijfduizend euro. ( lacht) Al deden we er onlangs een schepje bovenop voor de komst van Anderlecht. Die actie kostte ons om en bij de zevenduizend euro. We wilden de hele noordtribune, ongeveer negenduizend mensen, op sleeptouw nemen. Dat vergt natuurlijk enige inspanning. Voor de meeste klussen beschikken we over vijftig tot honderd vrijwilligers.”

De term tifo op zich heeft voor de Cang niet echt veel betekenis. “Ach, een tijdje geleden werden er overal armies opgericht, later had iedereen de mond vol over het ultrafenomeen, wat mij betreft is het een hype als een andere. Tifo, dat is voor mij vooral een middel om de spelers visueel een hart onder de riem te steken. Toen we in 2005 kampioen speelden, werden er 27.000 vlaggetjes verspreid onder de fans. Het effect ervan bezorgde me een kippenvelmoment. Als je dergelijke acties combineert met zang, geeft het de spelers ongetwijfeld een mentale boost.” De kentering voor het Brugse tifogebeuren kwam er volgens De Cang vooral naar aanleiding van de verbouwingen aan het stadion, destijds noodzakelijk voor het EK 2000. “De extra zitplaatsen in de noordtribune zorgden ervoor dat de tribune niet langer een uniform blok vormde. Omdat de sfeer door dit alles een stevige deuk kreeg, wilden we een handje toesteken. De intense sfeer moest terugkomen ! De initiatieven startten destijds vooral onder impuls van Nico Bollaert, beter gekend als Bollie. Blijkbaar slaat het wel aan, ik kan me niet herinneren dat we ooit op een non-respons van het publiek botsten. Eén keer dienden we de actie te staken vanwege het slechte weer : de papieren op de zitjes waaiden weg.”

Ultras Inferno ’96 {Standard}

Vaak wordt er bijna lyrisch geschreven en gesproken over de passie van de Standardaanhang. Kwatongen beweren wel eens dat Standard, dat zijn laatste titel in 1983 binnenhaalde, veeleer dankzij zijn hunkerende supporters een plaats in de Belgische top toebehoort. Het dient gezegd, de beelden van een in lichterlaaie staand Sclessin doen wellicht menige Belgische voetbalfan watertanden. Het is vooral de groepering Ultras Inferno ’96 die een zuiderse atmosfeer creëert op Sclessin. De officiële website licht het ontstaan van de Ultras Inferno toe. De groepering is opgericht in 1996 door enkele leden van de groep Hell Side 1981 die tribune 3 van Sclessin een meer Latijnse look wilden geven. Directe aanleiding voor het ontstaan van de Ultras Inferno waren de werken aan het stadion tijdens het seizoen 1996/97 en de verminderde sfeer die daarmee gepaard ging. Op de plaats waar de Hell Side traditioneel samentroepte, verrees een tribune van drie hoog. De afwerking liet op zich wachten, maar een fanatieke groep vestigde zich alvast op het hoogste balkon : de Ultras Inferno. Inferno zou verwijzen naar de minderwaardige toestand van het stadion in die tijd en bovendien duiden op de ‘hel’ van Sclessin. De Ultras Inferno willen zo sterk mogelijk de uit Italië overgewaaide ultramentaliteit volgen. Contacten tussen de groepering en de media zijn schaars en verlopen erg stroef. “Onze woorden worden pertinent verdraaid, daarom distantiëren we ons voortaan van de pers”, meldt Ben, een medewerker van de Ultras.

Daniel Renard, journalist voor de Waalse krant La Meuse, is gelukkig wat spraakzamer. Renard : “Wat tifo betreft, steken twee clubs erbovenuit : Standard introduceerde het fenomeen in België, Charleroi kopieerde het als eerste. Bij Standard dragen de Ultras Inferno duidelijk het gebeuren, hun groepering is vergelijkbaar met het Genkse Drughi, beide zijn geïnspireerd op het Italiaanse model. Trouwens, de Ultras hebben veel respect voor die jongens van Genk. Niet dat het vrienden zijn, maar ze delen dezelfde ideologie. Het gaat om de ultramentaliteit, om het collectieve gebeuren : eerst de groep, dan de club. Voor de meesten onder hen is Ultras Inferno een manier van leven. Bovendien hechten ze veel belang aan het vrijheidsideaal, vandaar dat ze zich graag associëren met Che Guevara. Pas op, het zijn geen communisten. De Ultras hebben niet direct politieke aspiraties, al zijn ze wel duidelijk links georiënteerd. Ze drukken voornamelijk op antifascisme, ( lacht) vooral als Germinal Beerschot naar Luik komt.” Renard benadrukt dat tifo voor de Ultras Inferno véél meer omvat dan met vlaggetjes zwaaien. “Tijdens de wintermaanden sporen ze de aanhang aan om op bepaalde data voedsel mee te brengen naar het stadion, dat verdelen ze dan later onder daklozen uit de regio. Waar ze het budget halen ? Alvast niet van de club, de Ultras waarderen een man zoals Louis Smal, het gezicht van La Famille des Rouches ( de overkoepelende benaming voor de officiële supportersorganisaties, nvdr) maar ze streven onafhankelijkheid na. Het budget voor de acties komt voornamelijk voort uit giften, collectes en merchandising. T-shirts met de duivelskop, die hun logo vormt, of een afbeelding van Che Guevara zijn behoorlijk populair !”

Mauves Army {Anderlecht}

Anderlecht rekent voor de tifo-acties voornamelijk op Mauves Army, een groep die in 2003 ontstond. In het Constant Vanden Stockstadion poogt men de aanhang vooral via spandoeken, vlaggen en tromslagen op te zwepen. Volgens Ludwig Vercauteren, een van de bezielers van Mauves Army, is het een moeilijke zaak om het Anderlechtpubliek te mobiliseren. “Op Anderlecht is er een zeer beperkt groepsgevoel”, stelt Vercauteren botweg. “Het collectieve slaat moeizaam aan. Nu ja, laat ik meteen even nuanceren : we hebben een stevige budgettaire achterstand ten opzichte van Blue Army, dat scheelt natuurlijk. Mauves Army werkt volledig onafhankelijk van Anderlecht, rekenen op financiële extraatjes is dus geen optie. Bovendien zijn onze inkomsten variabel. Het gevolg is dat we slechts af en toe grote sommen aanwenden, zoals voor de thuiswedstrijd tegen Rijsel. Toen besteedden we rond de tweeduizend euro aan de tifo.” Naast het gebrek aan samenhorigheid, stipt Vercauteren een tweede verklaring aan voor het geringe succes van de paars-witte supporteracties. “Ik vermoed dat te veel mensen vandaag naar de wedstrijd komen om een praatje te slaan met vrienden of om rustig te genieten van het voetbal. De echte gedrevenheid lijkt soms wel passé.”

Ook Benoît Maire, eveneens medewerker van Mauves Army, zou het enthousiasme liever groter zien. “Geslaagde acties van Mauves Army kunnen de mensen op sleeptouw nemen, maar je mag niet vergeten dat er ook heel wat restricties gelden. Ik vraag me wel eens af waarom. Zeg nu zelf, van hooliganisme valt over het algemeen toch weinig te merken op onze velden ? Wat mij betreft zou het er allemaal wat toleranter aan toe kunnen gaan. De veiligheid gaat natuurlijk voor, maar het wordt wel erg moeilijk om een bepaalde sfeer te creëren.” Volgens Maire zweeft de beoogde sfeer op Anderlecht ergens tussen Standard en Club Brugge. “Noem het een mengeling van de Britse en de ultrastijl. We staan voor groepsgevoel, een drang naar samenhorigheid, gecombineerd met een vurige clubliefde. In de toekomst willen we onze acties opdrijven, we moeten zo zichtbaar mogelijk zijn.”

Drughi {Genk}

In het Genkse Fenixstadion is het naast de Ultras vooral sfeergroep Drughi die kleurige tifo-acties organiseert. Drughi is op Italiaanse leest geschoeid en liet zich inspireren door een gelijknamige supportersgroep van Juventus. Een van de betrokkenen is Jurgen Schouteden.

Schouteden : “Onder tifo verstaan we alles wat met het sfeergebeuren voor de wedstrijd te maken heeft. Dat kan gaan van het oplaten van ballonnen tot pamfletten, grote doeken of vlaggen. Vooral op de staanplaatsen willen we een zuiderse sfeer bevorderen, dikwijls zijn de jongens daar ook wat heviger dan de mensen op de zitplaatsen. Voor de organisatie ervan rekenen we meestal op de vrijwillige inzet van een veertigtal leden.” Volgens Schouteden zijn de fanatiekste Genkse tifosi diegenen die steeds mee op verplaatsing trekken. ( lacht) “Na een lange busrit en het lessen van de dorst, gaat het er inderdaad allemaal wat heviger aan toe. Zolang het niet over de schreef gaat, kan dat geen probleem vormen. Ultra in de strikte zin van het woord is niet toepasselijk op Genk”, stelt de Drughivoorman.

De vraag wat tot nog toe zijn persoonlijk tifohoogtepunt vormde, kost Schouteden weinig bedenktijd. ( enthousiast) “Het afscheid van Domenico Olivieri was een verbluffend moment. We hadden drie grote doeken van ongeveer twintig bij vijftien meter klaargemaakt. Een ervan droeg het oude logo van Winterslag, op een ander doek was een karikatuur van Olivieri geschilderd.”

De man die de Genkse tifo’s maakt, verkiest anoniem te blijven. Toch wil hij, gepeild naar zijn creaties, graag een woordje kwijt. “Voor de tifo’s maakte ik onder andere die tekening van Olivieri, schilderde ik een supporter met een bandieri in de vuist en tekende ik het oude logo van Waterschei en Winterslag. Voor een wedstrijd tegen Standard ontwierp ik ooit een prent van een fan die een duivelskop verscheurde, een verwijzing naar het logo van de Luikse Ultras Inferno.” De tekenaar omschrijft het hele gebeuren als een kick. “Soms ben je met zo’n tifo twee maanden bezig, dan kijk je elke dag uit naar het ultieme moment waarop je je creatie in het stadion ziet. Waarom ? Intimidatie van de tegenstander én ook om het effect op de eigen aanhang te zien. Zie het als een soort competitie naast het veld.” De matige appreciatie van het Genkse publiek voor zijn werk, blijkt voor de tekenaar een bron van frustratie. “De club steunt ons ten volle, maar de fans tonen niet altijd het gepaste respect voor onze initiatieven. Om ons werk te steunen, wordt er geregeld geld opgehaald in het stadion. Meestal brengt dat om en bij de vijftienhonderd euro op. Voor een vol stadion is dat weinig, niet ? We moeten af en toe geld uit eigen zak inbrengen !”

Volgens de tekenaar is het imago van groeperingen zoals Drughi vaak onterecht negatief. “De mensen associëren ons dikwijls met hooliganisme, ( opgewonden) maar dat houdt geen steek ! Ik nodig die mensen uit om eens een tijdje in onze middens te toeven. We leven voor de club, akkoord, maar van geweld is er zelden sprake. Eén keer was ik betrokken bij een opstootje. De politie verbood ons een vlag het stadion binnen te brengen. Een van ons heeft door dat voorval onterecht bijna een stadionverbod gekregen. Verder kan ik me niet één serieus incident voor de geest halen.”

In tegenstelling tot Schouteden omschrijft de ontwerper het ultragebeuren als typerend voor Drughi. “Heel wat Genkse fans, ikzelf inbegrepen, zijn van Italiaanse origine. Het maakt dat het ganse gebeuren toch met wat meer passie doorspekt is. Wat dat inhoudt ? Gewoon, de club steunen door dik en dun. We werken aan die tifo’s in de kou, in de regen, tijdens de weekends, het gebeurt zelfs geregeld dat ik er een woensdag vrijaf voor neem. Ik heb dan ook meer respect voor het ultragebeuren bij clubs zoals Standard of Charleroi dan voor de benadering van pakweg Blue Army. Die van Brugge smijten er groot geld tegenaan en kopen afgewerkte producten, onze benadering is een stuk persoonlijker !”

Een andere medewerker, Jim Bruyninckx, benadrukt tot slot dat Genk – net als Standard – vooral een zuiderse sfeer moet nastreven. “De Engelse clubs beroepen zich vooral op het vocale aspect. Wij willen meer doen dan dat, de keel schor schreeuwen, volstaat niet. Voor ons staat tifo voor alle middelen die ambiance in de keet brengen ! Persoonlijk ga ik negentig minuten voluit, ik probeer de ploeg zo fervent en creatief mogelijk te steunen.” Bruyninckx benadrukt dat het groepsgebeuren rond Drughi zich niet alleen in het stadion afspeelt. “Er zijn tal van activiteiten – fuifjes, samen eens gaan eten, noem maar op – die de groepsgeest bevorderen. Drughi gaat gepaard met een bepaalde levensstijl, op en naast het veld !”

door bert boonen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content