Francky Dury kende met Zulte Waregem een memorabel seizoen en werd terecht tot Trainer van het Jaar verkozen. Professionalisme was voor hem altijd al de leidraad tot het succes. Een bloemlezing uit zijn meest kenmerkende quotes.

“Geen alcohol

gedurende het jaar,

jongens.”

1986, tegen zijn spelers, in het begin van zijn eerste training bij derdeprovincialer Beveren-Leie.

“Sorry, ik was te gefocust op de match.”

1990, zich excuserend tegenover Jean De Baets, manager van tweedeprovincialer SK Ronse, nadat hij een speler straal had voorbijgelopen terwijl die met een gebroken been en kermend van de pijn op een ambulance wachtte.

“Een moeilijk persoon is dikwijls een verantwoordelijk persoon. De dag dat mijn vrouw zegt dat ik een gemakkelijke man ben, klopt er iets niet.” (KW, april 2005)

“De meeste vrienden die ik heb, komen uit het voetbal. Ik kan moeilijk vrienden maken in de cinema, want daar ga ik nooit naartoe.”

(KW, april 2005)

“Een trainer moet een visie hebben over tactiek, over hoe hij wil werken met zijn spelers en over zijn communicatie. Als ik die zaken op een rijtje zet, vind ik trainer niet de moeilijkste job ter wereld. Ik vind elektricien een moeilijker job.”

(HNB, augustus 2005)

“Soms denk ik dat we als semiprofclub professioneler werken dan sommige andere ploegen. Je ziet het verschil niet tussen onze training en die van een andere club. Het enige verschil tussen mij en een andere trainer is dat ik naar de training rijd op het uur dat die andere naar huis rijdt.” (HNB, augustus 2005)

“Ik heb me al van veel collega’s afgevraagd of ze zich nog amuseren. Zo gestresseerd.

En zo serieus.” (Humo, 2005)

“Toen ik nog trainer van de B-kern was bij Harelbeke, gaf André Van Maldeghem me de gouden raad: ‘Maak het voetbal niet te moeilijk. Want als je dat doet, geef je eigenlijk toe dat je het spelletje zelf niet begrijpt.’ Die tip houd ik twintig jaar later nog steeds stevig in het achterhoofd.” (Knack, december 2005)

“Ik hoorde hier twee trainers op de persconferentie zeggen: ‘We hebben Zulte Waregem bewust aan de bal gelaten.’ Dat heb ik nog nooit gezegd tegen mijn spelers. Want ik wil altijd de bal hebben.” (S/VM, april 2006)

“Ik ben zelf begonnen in derde provinciale en heb nooit een moment gehad dat ik dacht: ‘Nu zal ik er eens van genieten.’ Neen, ik wil altijd meer.” (KW, maart 2006)

“Ik ben altijd gefascineerd geweest door mensen die boeiend over hun job kunnen praten, een voordracht geven of iets toelichten. Bij mij gaat het bijna altijd over voetbal. Daarom vind ik het interessant eens te luisteren naar iemand die passioneel met iets anders bezig is. Ik kan er altijd iets van leren.” (S/VM, februari 2007)

“Ik ga hoe langer hoe meer de weg op van de communicatiepsychologie: je moet je inleven in het individu. Eigenlijk is het de kunst dat ik je zaken mee kan geven waar jij je goed bij voelt. Uiteindelijk is het een soort verkoop. Als ik iets aanbied waarvan jij zegt dat je dat nodig hebt, dan heb je een goede deal.” (S/VM, januari 2008)

“Ik analyseer vaak debatten met politici en daar haal ik dingen uit: er zijn er die in de eerste drie zinnen al zeggen wat ze vinden en je hebt er die na een halfuur nog niks gezegd hebben. Ik ben van het eerste type.” (S/VM, januari 2008)

“Ik ben liever een kleine ondernemer met veel verantwoordelijkheid dan nummer zeven in een groter bedrijf. Ik ga mijn visie niet verloochenen om naar een topploeg te gaan. Als ze mij nemen, dan nemen ze mijn concept. Ik kan niet functioneren als ik geen controle heb.” (DM, maart 2009)

“Als ik zie wat er soms aan voeding wordt gegeven in kleedkamers van bezoekende ploegen, ik zou me dikwijls schamen: puddings met chocolade, om maar iets te zeggen.” (DM, maart 2009)

“Meten is weten. Jean-Pierre Meersseman, de man achter het Milan Lab, zei tegen mij: ‘Als je zegt dat je spelers amateurs zijn, dan zeg je dat je ze amateuristisch hebt opgeleid’. Boeiende uitspraak, ik heb er lang over nagedacht.” (DM, maart 2009)

“Had je me twintig jaar geleden als coach in derde provinciale gevraagd wat mijn ambitie was, had ik meteen geantwoord: ooit trainer worden in tweede provinciale. Op die manier heb ik altijd mijn grenzen verlegd.” (KW, maart 2010)

“Ik zit niet te springen om ons project bij Zulte Waregem te ruilen voor een Belgische topclub. Vroeger dacht ik dat Belgische topclubs kleine AC Milans waren, nu weet ik dat het hooguit verbeterde versies zijn van Zulte Waregem.” (S/VM, juni 2010)

“Toen we in 2006 met Zulte Waregem tegen Ajax speelden, moest ik hun vertegenwoordigers ontvangen in een kleedkamer waar ik net had gedoucht. ‘Nou, jullie hebben hier een fijn trainingscomplex’, zeiden die mensen me. Waarop ik moest toegeven dat we in het stadion zaten…” (Knack, september 2009)

“Ik ben geen tafelspringer, geen feestneus. Ik ben de loodgieter die het sanitair legt en direct al aan zijn volgende werf denkt.” (Knack, september 2010)

“Terechtwijzen, ja, maar als ik voel dat ik over de lijn ga, zal ik de spelers eens vastpakken. Want een knuffel heeft soms meer effect dan tien trainingen.” (KW, december 2010)

“We moeten opletten dat we in België niet méér aandacht besteden aan het pamperen dan aan het verbeteren van spelers. Hoe meer energie je stopt in je zwakste schakel, hoe minder vooruitgang je sterkste schakel gaat maken.”(S/VM, februari 2011)

“Ik zou er perfect mee kunnen leven als ik binnen x jaar mijn carrière beëindig als trainer van Zulte Waregem. Áls de resultaten goed zijn tenminste.” (S/VM, augustus 2012)

“Ik zeg niet meer dat ik hier eeuwig blijf. Als je één keer vertrekt, én gezien hebt wat er buiten Waregem leeft, kan dat nog eens gebeuren. De Belgische topclubs zitten allicht niet op mij te wachten, maar een buitenlands avontuur lijkt me wel een leuke ervaring.” (S/VM, maart 2013)

DOOR JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content