In de nacht van 7 op 8 mei 2008 verongelukte François Sterchele. Een jaar na zijn dood verschijnt het boek François Sterchele. A toi mon fils, mon étoile, van Michel Matton en Marleen Boonen, de moeder van Swa.

De ochtend van die bewuste 8e mei vorig jaar ontwaakt de voetbalwereld in shock. Om het uur duikt hetzelfde hoofditem op in het radionieuws. Trainers, spelers, managers en supporters bellen elkaar in alle vroegte op, ontzet, ontdaan. Het nieuws is even verschrikkelijk als onvoorstelbaar: François Sterchele, 26 jaar jong, speler van Club Brugge en de Rode Duivels, is niet meer. Rond drie uur ’s ochtends raakte zijn Porsche Cayman op de N49 in Vrasene van de weg af. Met hoge snelheid reed hij zich te pletter tegen een boom. In één klap is het Belgische voetbal een talent armer en een legende rijker.

Het dramatische ongeval gebeurt twee dagen voor de laatste competitiematch van het seizoen. Club Brugge moet dan Westerlo partij geven. In een onwezenlijke sfeer wordt het meer een eerbetoon dan een wedstrijd. Twee dagen van verdriet, van pakkende boodschappen in rouwregisters, van het neerleggen van bloemen, knuffels en sjaals aan het Jan Breydelstadion en langs de N49 in Vrasene, culmineren in een hartverscheurend afscheid van Clubs nummer 23. Van die wedstrijd af zal het blauw-zwarte publiek elke 23e minuut aan zijn overleden spits opdragen.

Het grootste leed rust op de familie van Sterchele, zijn moeder, zijn zus en zijn broer. Voor zijn mama, die haar oogappel moet afgeven, is het verdriet niet onder woorden te brengen. Toch doet ze daartoe een poging, vele weken na François’ dood. In een emotioneel maar waardig gesprek met Sport/Voetbalmagazine vertelt Marleen Boonen hoe zij die vreselijke dagen beleefd heeft. Nu, een jaar later, is er het boek François Sterchele. A toi mon fils, mon étoile. Daarin vertelt zij niet alleen over haar zoon, maar wordt de hele carrière van Sterchele belicht, gelardeerd met bijzondere en gedetailleerde getuigenissen van enkele intimi.

Een plaats in de harten

Sterchele speelde zich voor het eerst in de kijker bij OHL, in derde klasse. Hans Vander Elst, een ploegmaat van destijds, getuigt hoe de technische staf een uitdaging voorzien had voor Swa Boum Boum. Als hij tijdens een thuiswedstrijd een hattrick kon scoren, dan wachtte hem een verrassing. Met de komst van Kermt-Hasselt is het raak. OHL wint met 4-0 en de vier goals hebben alle dezelfde auteur: François Sterchele. De beloning komt er enkele dagen later, wanneer plots het licht in de kleedkamer uitgaat en een stripteaseuse haar opwachting maakt. Sterchele is inderdaad verrast en het zijn vooral zijn ploegmakkers die aan het geintje plezier beleven.

OHL kan zijn goudhaantje uiteraard niet behouden en Sterchele verkast naar Charleroi, waar hij voor het eerst onder de hoede komt van Jacky Mathijssen. Een goede, maar strenge leermeester, zo blijkt wanneer de spits zijn eerste goal scoort, maar vervolgens de pers te woord staat vooraleer een douche te nemen – wat hem op een reprimande van de coach te staan komt.

Het opmerkelijkste wapenfeit van Sterchele bij Charleroi is ongetwijfeld de goal tegen Roeselare, waarbij hij doelman Sierens, die verkeerdelijk denkt dat hij een vrije trap mag nemen (de arbiter had namelijk niet gefloten) te snel af is en de bal onder het oog van de verbouwereerde keeper in doel legt.

Na één jaar Charleroi vertrekt Sterchele richting Antwerpen, om er bij Germinal Beerschot te gaan voetballen. Hij wordt er niet alleen topschutter, maar verovert zich vooral een plaats in de harten van medespelers en supporters. Het klikt op en naast het veld met Jurgen Cavens en Vinnie Verhoeven wordt een boezemvriend. Zelfs met de fans heeft hij een letterlijk buitengewoon contact. Met de trouwste onder hen wisselt hij telefoonnummers uit. “Voor elke uitwedstrijd kwam hij bij ons iets drinken”, vertelt Frédéric Saeys, Kielse Rat in hart en nieren. “Het werd een vast ritueel, want hij was erg bijgelovig. Zijn koffie dronk hij altijd uit dezelfde kop, met een koe erop die naar een voorbijrijdende trein kijkt. We noemden hem François Sunshine omdat hij altijd goedgezind was.”

Volmaakt gelukkig

In de zomer van 2007 besluit Sterchele – na een ware transfersoap waarin eerst Anderlecht en vervolgens Standard de spits lijken te gaan inlijven – zijn geluk te beproeven bij Club Brugge. Hij ontmoet er Mathijssen weer, die zich nog levendig herinnert hoe hij de nieuwkomer aan de andere Clubspelers voorstelt: “Bij wijze van boutade vertelde ik aan de spelers dat François op elke plek die hij aandeed maar één jaar bleef. Achteraf bekeken een erg wrange uitspraak, want inderdaad, Swa is maar één jaar bij ons gebleven.”

Waar de onderhandelingen met Anderlecht stroef verliepen, was de deal met Club op 48 uur rond, zo benadrukt Michel D’Hooghe graag. Twee dagen voor de Brugse Metten rollen de eerste shirts met “Sterchele 23” uit de machines.

Ironisch genoeg zal Sterchele zijn laatste wedstrijd in het Astridpark spelen, moeilijke 90 minuten, niet alleen omdat Club verliest, maar ook omdat Sterchele gezien de voorgeschiedenis constant wordt uitgefloten door het thuispubliek. Jelle Van Damme jent hem ook nog wat door na zijn doelpunt het gebaar van Luca Toni (het draaiende handje) te imiteren – maar dat is dan weer een spielerei die vrolijke François wel kan appreciëren.

De dag na die wedstrijd organiseert zijn moeder een barbecue. François staat erop dat al zijn goede vrienden aanwezig zijn. Ze zijn er ook, zoals Fabio met wie hij zijn vakantieplannen bespreekt (ze gaan een reis naar de Club Med in Kemer boeken), of zoals Christophe, die kok zou worden in de Pavé 23, een restaurant dat hij wil openen in Ans. Het zal er nooit van komen.

Rond 23 uur nemen de gasten afscheid van Marleen en van François, die kort daarna in slaap valt – zo vertelt zijn moeder – in foetushouding, volmaakt gelukkig. De dag erop vertrekt hij weer naar zijn woonst in Knokke. Hij verstuurt nog een sms’je: “Ik hou zielsveel van je, mama. Ik zeg het je veel te weinig, maar jij bent de enige echte vrouw in mijn leven.”

Brugge de doodse

Ten slotte komen in het boek een aantal mensen aan het woord, vrienden, ploegmaats en anderen die hem goed gekend hebben. Een opmerkelijke getuigenis is die van Jérôme Efong Nzolo, die Club-Westerlo moest leiden. Hij vertelt hoe hij voor de wedstrijd arriveert in hotel Pannenhuis, de verzamelplaats voor de scheidsrechters in Brugge, en een stad aantreft die in rouw gedompeld is: “Supporters met een truitje met het nummer 23 op begaven zich in volstrekte stilte naar het stadion. Zonder het gewone verkeer van elke dag zou Brugge een doodse stad geweest zijn.”

Stijn Stijnen herinnert zich de laatste handtekeningensessie met Sterchele. Enkele spelers maakten zich er rap vanaf en François merkte op: “Niet moeilijk, die spelen volgend jaar toch niet meer voor Club.” Die gedachte alleen al doet de Brugse doelman pijn, ook Swa zou het volgende jaar niet halen. Sindsdien trekt Stijnen altijd een T-shirt met de beeltenis van Sterchele onder zijn tenue aan, zo is zijn vriend altijd bij hem.

Als laatste laten we zijn maatje Vinnie Verhoeven aan het woord met een anekdote die Sterchele helemaal typeert. Net als Sterchele is Verhoeven in de zomer van 2006 een nieuwkomer in de kern van Germinal Beerschot en tijdens de fotosessie met de nieuwe aanwinsten vraagt François aan Vinnie van welke ploeg hij komt. In gebrekkig Frans legt Vinnie uit dat hij uit de jeugdploegen van Germinal Beerschot komt. Waarop François de woorden spreekt die het begin van hun vriendschap tekenen: “Haaa, jij nog jong. Ik dan je papa!”

door peter mangelschots – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content