Zijn intimi hebben hem nooit anders gekend, maar Frank Vercauteren heeft zich in Genk ook aan de buitenwereld geopenbaard als een toegankelijke, ja zelfs aangename man. ‘Dat hij dat kan na wat hem bij Anderlecht is overkomen, zegt veel over zijn mentale flexibiliteit.’

Precies vier jaar geleden ontvouwde Sport/Voetbalmagazine het voetbalnetwerk van Frank Vercauteren, als eerbetoon aan de dan 50-jarige trainer. ‘Frank is gul, ook met vriendschap’, luidde de enigszins provocerende (want niet met de perceptie strokende) titel, een loftuiting van een van zijn intimi. Vercauteren was pas landskampioen geworden met Anderlecht, zijn tweede landstitel op rij als prille hoofdcoach. Niet kwaad, en toch: veel complimenten kreeg hij er niet voor. Niet bij de buitenwereld, niet in de club. Ondanks het succes was hij er niet in geslaagd het imago van angstige coach van zich af te schudden, een karaktertrek die ook zijn afstandelijke omgang met de buitenwereld leek te sturen.

“Frank is geen trainer van de korte termijn, hij wil iets creëren”, zei Patrick Steyaert toen. “Daarom zeg ik: het frivole voetbal komt terug op Anderlecht. Wat hij nu doet, is het fundament leggen. Voor wat hij wil, heb je tijd nodig en Frank heeft geduld. Je ontketent geen revolutie met de grote trom. Zeker niet bij een instituut als Anderlecht. Eigen aan een instituut is dat er veel meubels staan en die zet je niet zomaar op straat. Frank beseft dat.”

Nauwelijks zes maanden later was hij ontslagen. Een sluipmoord met voorbedachten rade, uitgevoerd door de vijfde colonne onder aanvoering van Philippe Collin. Tot frivool voetbal zou het niet meer komen. “Ik heb er deze week nog aan moeten denken”, herinnert Steyaert zich zijn woorden. “Het is anders uitgedraaid. Er stonden te veel meubels in de weg, meubels die je niet weg krijgt.”

Dolk in de rug

Beeldspraak is het voor de onzichtbare krachten die het lot van een voetbaltrainer al te vaak bepalen. Het is niet de fraaiste kant van een voetbalwereld waarin de uit de atletiek afkomstige Steyaert het vrij snel voor bekeken hield. Eind jaren 90 had de Antwerpse osteopaat zich bij het team van specialisten gevoegd waarmee Frank Vercauteren zich gulzig omringde bij KV Mechelen. Ze bleven vrienden.

Steyaert: “Wat Frank in Anderlecht is overkomen, heeft hem als mens enorm geraakt. Echt héél hard, dat kan ik je garanderen. Hij is een aantal maanden helemaal van de kaart geweest omdat hij maar niet begreep waarom mensen hem die dolk in de rug hadden gestoken. Zijn lust in het leven stond op een dieptepunt. Maar Frank is Frank: dan staat hij recht, klopt het stof van zich af en gaat weer stappen. Hij heeft eruit geleerd. Iedereen ziet dat hij een betere versie van zichzelf is geworden.”

“Je mag de psychologie achter zijn vertrek bij Anderlecht echt niet onderschatten”, zegt ook Wouter Vandenhaute, gedelegeerd bestuurder van Woestijnvis. “Vergeet niet: die gast zat van zijn tien jaar bij Anderlecht. Zijn band met die club was dermate close dat je bijna kunt zeggen dat hij er is opgegroeid. Frankie was een kind van Anderlecht. Perfect tweetalig, topcarrière beleefd, kapitein geweest en er als enige speler vijf Europacupfinales meegemaakt. Hij ádemde die club. En terwijl iedereen vertrok, bleef hij, want van Constant Vanden Stock mocht hij niet weg. Tot hij in 1986, op z’n dertigste, toch zijn transfer naar Nantes afdwong, zeer tegen de zin van Constant. In plaats van te vertrekken door de grote poort, na alles wat hij voor die club had gepresteerd, is hij langs een zijpoortje moeten gaan.”

Feilloze intuïtie

Het duurde tot vele jaren later RogerVanden Stock de voorzittershamer van zijn vader erfde, eer de breuk gelijmd raakte. Vercauteren keerde in 1998 naar zijn grote liefde terug, aanvankelijk als jeugdcoördinator, maar vrij snel als assistent van achtereenvolgens Jean Dockx, Aimé Anthuenis en Hugo Broos. Vandenhaute: “Iedereen heeft het altijd maar over zijn twee titels met Anderlecht, maar die van Anthuenis en Broos waren óók de titels van Vercauteren. Zij zullen alleen maar met de grootste lof over hem praten. Frankie bezat de kwaliteiten van een hoofdtrainer, maar zaagde niet aan hun poten. Het resultaat was telkens een supersterk team.”

Vandenhaute raakte vanaf 1992 als sportjournalist bij FilmNet bevriend met de regelmatig als co-commentator optredende Vercauteren. Toen hij in 1999 op het punt stond algemeen manager te worden van de nieuwe fusieclub Germinal Beerschot, had Vercauteren al toegezegd als hoofdtrainer. Door eigengereid optreden van Jos Verhaegen ging het project niet door.

Vandenhaute: “Frankie is een man van de lange termijn. Hij droomde ervan iets blijvends neer te zetten in zijn club. Dus toen Anderlecht besliste om een assistent aan te trekken die zogezegd de clublijn op de lange termijn moest bewaken, wist hij meteen: dit loopt fout af. Daarvoor kende hij de club te goed. Hij is in zijn schulp gekropen en dat is het moment geweest waarop jullie niet de mooiste Frankie Vercauteren hebben gezien. Hij is iemand die dingen veel sneller aanvoelt dan de meeste mensen. Zijn intuïtie laat hem zelden in de steek. Hij heeft me toen voorspeld wat er ging gebeuren. Het is exact zo uitgekomen.

“De avond van zijn ontslag zijn we samen met onze vrouwen iets gaan eten in Brussel. Hij was geweldig ontspannen. Zijn ontslag was een bevrijding. Met de mensen uit zijn naaste omgeving kon hij daar heel open over praten. Het zwaarste was niet het ontslag, maar het feit dat hij een zeer belangrijk hoofdstuk uit zijn leven moest afsluiten. Frankie is een zeer loyale gast, voor wie Anderlecht een wezenlijk deel van zijn leven was. Anderlecht was zijn droom. Dat uitgerekend die club twijfelde aan zijn professionele kwaliteiten en zijn professionele integriteit, hakte er serieus in. Hij vond het vreselijk onrechtvaardig.”

Creatief talent

Maar rancuneus? “Neen, zo heb ik hem nooit ervaren”, zegt Vandenhaute. “Zodra hij mentaal afstand had genomen van Anderlecht, is hij snel in het voetbal teruggekeerd. Frankie is geen gast die in een hoekje gaat zitten grienen. Zijn houding was er een van: we zien wel wat er op mij afkomt. Heel relaxed.”

Na het intermezzo met de nationale ploeg klopte Dirk Degraen bij hem aan, algemeen directeur van RC Genk en vriend van René Vandereycken, met wie Vercauteren pas prettig had samengewerkt bij de Rode Duivels.

Steyaert: “Frank heeft altijd gezegd dat Anderlecht de enige club was waar hij met zijn ingesteldheid en dankzij de beschikbare middelen zijn ideeën in praktijk kon omzetten. Volgens mij heeft hij niet ingeschat dat dit ook mogelijk was in Genk. Het is bekend dat hij vroeg of laat, en eerder vroeg dan laat, graag naar het buitenland zou gaan. In die zin was Genk een verrassing. Anderzijds was het dat ook niet. Genk heeft net als Anderlecht iets opgebouwd als instituut, zij het vooral in Limburg. Alles lag er klaar, een goede infrastructuur en organisatie, alleen lukte het de laatste jaren niet meer. Frank was het ontbrekende stukje om de magie te laten terugkeren. Binnen de kortste keren had hij de spelers mee. Als je ziet met welk plezier die jongens nu spelen …”

Vandenhaute: “Hij nam over op een moment dat het al jaren bergaf ging met Genk. Hein Vanhaezebrouck was gekomen, alles zou nieuw zijn, maar in plaats van beter ging het nóg slechter. Geen beter moment natuurlijk om ergens in te stappen. Zijn gezag werd onmiddellijk aanvaard en dan functioneert Frankie het best: als hij vertrouwen krijgt. Daarin verschilt hij niet van de creatieve talenten met wie wij ons in het bedrijf al die jaren hebben omringd.”

Excellbestandje

“Frank is in Genk in een goede biotoop terechtgekomen”, weet ook Erik Van den Bon. “Geen wespennest, maar een warme club. Een club die hem respecteert voor zijn kwaliteiten, zijn stielkennis en zijn ervaring. Een club ook waar hij niet voortdurend achterom moet kijken om te zien of er iemand klaar staat met een mes. Wat kan een voetbaldier meer wensen dan dat hij zijn ding kan doen in een aantrekkelijke club en nog mooie resultaten behalen ook? Van zoiets wordt een mens beter.”

Van den Bon was kinesitherapeut bij de jeugd van KV Mechelen. Toen Vercauteren hoofdtrainer werd Achter de Kazerne, nam hij hem mee naar het eerste elftal. Uit dat contact groeide een blijvende vriendschap. Tijdens zijn periode bij de nationale ploeg fietsten ze samen de Mont Ventoux op. “Dan komt het competitiebeest in hem boven. Liever valt hij dood dan dat hij voet aan de grond moet zetten. Zijn voetbalzorgen zijn dan even ver weg.

“Frank gebruikt graag de term ‘werkpunten’ als hij het over zijn spelers heeft. Ik heb zo’n vermoeden dat hij ook een Excelbestandje op zijn laptop heeft staan met zijn persoonlijke werkpunten. Hij is veeleisend, niet in het minst voor zichzelf. Vraagt zich voortdurend af: hoe word ik een betere trainer? Steeds opnieuw. Ik denk dat hij een betere trainer is geworden. Voor spelers, clubverantwoordelijken en als ik het moet geloven, ook voor journalisten.”

Zijn intimi kennen hem als een vriend die warm en sensueel uit de hoek kan komen. Grappig ook. Die Vercauteren heeft zich nu ook aan de buitenwereld geopenbaard.

Vandenhaute: “Ik heb hem nooit anders gekend. Frankie is een rustige gast die er graag bij is en dan oprecht geïnteresseerd is in mensen. Dat laat hij nu consequenter zien dan vroeger. Dat hij dat kan na wat hem bij Anderlecht is overkomen, zegt veel over zijn mentale flexibiliteit. Het heeft tijd gekost, maar Frank is iemand die kan loslaten. Ik heb daar in die moeilijke periode vaak met hem over gediscussieerd, net als nog andere mensen. Hij heeft daar echt naar geluisterd.”

Vrouw én minnares

Olivier Beuckelaers, revalidatietrainer op Anderlecht onder Vercauteren en misschien wel zijn beste vriend, bevestigt dat. “Een mens leeft altijd met mensen rond hem. Als je in je kot blijft zitten, kom je alleen muren tegen. Je moet je omdraaien en door de deur weer de wijde wereld instappen. Dat heeft hij gedaan, mede onder invloed van zijn vrienden misschien. Om te ontstressen gaat hij soms fietsen in het Pajottenland. Dan wordt er al eens gepraat.

“Frank heeft dertig jaar lang al zijn tijd en energie in die ene club gestoken. Anderlecht was zijn kind, zijn vrouw én zijn minnares. Het was Anderlecht, Anderlecht en nog eens Anderlecht. Als dan plots die relatie breekt, heb je tijd om na te denken. Vaak moet het eerst tot een scheiding komen voor je beseft wat je fout hebt gedaan. Pas daarna kun je er ook aan werken.

“Frank is bij zichzelf te rade gegaan en heeft wat dingen op een rijtje gezet. Zijn ideeën en manier van werken zijn nog steeds dezelfde, maar hij is rustiger geworden. Hij maakt nu ook tijd voor andere zaken en relativeert meer. Zag hij de dingen vroeger zwart-wit, dan is het nu voor 95 procent grijs.”

Steyaert: “Vroeger was hij zó met voetbal bezig dat het leek alsof hij zijn contacten met mensen niet ten volle beleefde. Hij zat nog aan van alles te denken. Nu is hij er met al zijn aandacht bij.”

Spoken in huis

Van de Mechelse kliek nam Vercauteren nadien drie man (Beuckelaers, assistent-trainer Daniël Renders en psycholoog Johan Desmadryl) op in zijn staf bij Anderlecht. Naar Genk nam hij niemand mee, al deed hij het afgelopen anderhalf jaar wel meermaals een beroep op Desmadryls diensten. Vanaf volgend seizoen zou de mentale begeleiding structureel worden opgenomen in de Genkse begroting.

Steyaert: “Het is makkelijker werken als je iemand kunt meenemen. Je kent mekaar en je kunt dus sneller vooruit. Daar staat tegenover dat een deel van het bestaande kader dan eerst weg moet. Dat zijn die meubels waarover ik het had. Als je ze verschuift, begint het te spoken in dat huis. En ook al krijg je ze buiten: die meubels gaan niet naar het stort, maar blijven buiten staan. Ondertussen zagen ze aan je poten. Misschien was het dus een goede zaak dat hij niemand heeft meegenomen. Je verstoort niets, bewaart de rust en krijgt minder weerstand. Misschien was Genk ook al goed omkaderd zodat er minder noodzaak was. Ik weet dat Frank een aantal mensen heeft voorgesteld, maar dat de club antwoordde dat ze daar al iemand voor hadden en dat hij beter eerst met hen praatte.”

Beuckelaers zet graag een hardnekkig misverstand recht: “Frank heeft nooit mensen meegenomen omdat hij ze kon vertrouwen. Vertrouwen impliceert afhankelijkheid en dat was het niet. Ze dienden als klankbord waaraan hij zijn visie kon toetsen, maar Frank is nooit afhankelijk geweest van die mensen. Dat heeft hij nu wel getoond.

“Frank zal zijn minnares nooit honderd procent van zich af kunnen zetten, maar hij kijkt wel vooruit. Het hoofdstuk Anderlecht is afgesloten. Hij bewijst nu dat hij een kwaliteitsvolle trainer is. Daar is op het eind toch ook aan getwijfeld op Anderlecht. Dus het geeft wel een stukje voldoening nu dat hij die mensen kan overtuigen van zijn gelijk.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Het heeft tijd gekost, maar Frank is iemand die kan loslaten.”

Wouter Vandenhaute

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content