Zijn critici zijn talrijk, maar Frank Vercauteren heeft ook vrienden in het voetbal. In tegenstelling tot de karikatuur die van hem is gemaakt, omschrijven zij de Anderlechttrainer als open, correct, trouw, dankbaar en loyaal. ‘Frank is een fijn mens.’

Voor hij hoofdcoach werd van Anderlecht, was Frank Vercauteren het al eens van KV Mechelen. Eén seizoen, in de tweede klasse. Als de ploeg kampioen zou spelen, beloofde hij een etentje in het vermaarde sterren- restaurant Comme Chez Soi in Brussel. Mechelen werd geen kampioen, maar Vercauteren trakteerde toch.

“Ik verschoot mij een bult !”, moet clubdokter Marc Van Houdt er nog om lachen. “Frank die míj uitnodigde, in de keuken van Comme Chez Soi. En hij betaalde álles.”

“Dat is Frank : gul, ook met vriendschap”, zegt clubkinesist Erik Van den Bon, een andere disgenoot van toen.

Het is niet bij dat ene etentje gebleven. Nog altijd komt het gezelschap, meestal met de partners, minstens één keer per jaar samen. Drijvende kracht achter de reünies is Vercauteren zelf. “Ik ben zeker dat hij dat met plezier doet”, zegt Van den Bon, die telkens mee instaat voor de praktische organisatie. “Het heeft te maken met wederzijdse loyauteit. Het gaat om mensen in wie hij vertrouwen heeft en van wie hij weet dat ze hem nooit een mes in de rug zullen planten. Zulke mensen zijn hem dierbaar. Die wil hij graag zijn dankbaarheid tonen.”

Van degenen die al op KV Mechelen waren toen Vercauteren er jeugdcoördinator werd, zijn Van den Bon en Van Houdt de enigen die zich vandaag nog steeds tot zijn voetbalintimi mogen rekenen. Met Walter Jaspers, de dokter van het eerste elftal, klikte het niet. “Ik weet nog dat ik hem zei dat Walter ook een plezante gast was, maar dan antwoordde hij : ‘Entertainers heb ik niet nodig’. Dat was Frank : nogal radicaal”, herinnert Van Houdt zich. “Hij bemoeide zich met alles, tot en met de voeding. Ook kinesisten waar hij niet graag mee werkte, schoof hij aan de kant en verving hij door professioneel geschoolde vaklui. Die mensen nemen hem dat tot op vandaag nog altijd kwalijk. Na zijn vertrek zijn ze naar KV teruggekeerd.”

Onderaan de ladder

Vercauteren zette KV Mechelen helemaal naar zijn hand. Olivier Beuckelaers, Daniel Renders, Philippe Saint-Jean en Alain Boon vervoegden het technische jeugdapparaat en de club verbrusselde. Om daar wat tegenwicht tegen te bieden, beval toenmalig hoofdtrainer Willy Reynders hem Valère Billen aan. In Gent zocht Vercauteren samenwerking met het Centrum voor Sportgeneeskunde van dokter Michel Rousseaux, waardoor hij ook in contact kwam met sportpsycholoog Johan Desmadryl. In Antwerpen vond hij osteopaat Patrick Steyaert.

“Hij heeft het voor vakmensen”, weet speler Sven Vandenbroeck, altijd een groot bewonderaar geweest van de trainer door wiens handen hij vanaf veertienjarige leeftijd is gekneed. “Dokter Rousseaux was zowat heilig : wat hij vertelde, was heel belangrijk voor hem. Hetzelfde voor wat Olivier en Erik zegden. Frank kiest mensen die voor hem kwaliteit uitstralen. Die mensen geeft hij veel vertrouwen.”

Philippe Saint-Jean : “Frank is een werker. In zijn beoordeling van iemand vertrekt hij altijd zonder vooroordeel. Het enige waar hij naar kijkt is of wat je doet, goed is. Toen ik hoofdtrainer was bij Eigenbrakel, trainde ik voor en na de trainingen ook de jeugd. Dan bleef hij bij mij, niet omdat ik hem dat vroeg, maar omdat hij dat zelf wilde. Omdat hij ervan bijleerde, zei hij dan.”

Patrick Steyaert : “Frank is altijd bezig geweest met omkadering. Dat had hij geleerd bij Nantes, waar de formation de jeunesse hem de ogen heeft geopend. Dus is hij er in Mechelen allerlei mensen bij gaan zoeken. Bekijk het lijstje : daar zitten een pak sterke karakters tussen. Ik zie het weinig andere trainers doen. Ik heb bij Germinal Beerschot vier jaar met Franky Van der Elst gewerkt : qua persoonlijkheid is dat totaal het tegenovergestelde, veel extraverter. Je hebt trainers die als speler op een piëdestal hebben gestaan en dat ook als trainer willen blijven doen. Frank beseft dat je alles opnieuw te leren hebt. Hij voelt geen schroom om onderaan de ladder te herbeginnen.”

Michel Rousseaux : “Wat mij altijd opviel, is dat hij heel goed weet wat hij kan en wat niet. In al zijn leergierigheid heeft hij zich van bij het begin proberen te omringen met mensen die beslagen zijn op terreinen waar hij zelf weinig van afwist. Dat maakt van hem een toptrainer volgens mij : hij is niet bang om zich te laten begeleiden.”

Steyaert : “De samenwerking met dokter Rousseaux is typisch voor Frank. Op wetenschappelijke bijeenkomsten of infoavonden van een universiteit zal je hem altijd tegenkomen. Hij schoolt zich bij en schaamt zich daar niet voor. Andere trainers zie je daar niet, opdat men vooral niet zou denken dat ze er niks van afweten. Frank is anders. Op onze teamvergaderingen in Mechelen liet hij de discussies volop losbarsten en maakte nadien zelf de synthese. Desnoods liet hij je de volgende dag terugkomen wanneer hij iets niet helemaal begrepen had.”

Van den Bon : “Hij is niet alleen leergierig, hij is ook zéér intelligent. Je moet maar één keer iets uitleggen en hij begrijpt het. Drie maanden later zal hij je zelfs pakken op wat je hebt gezegd. Mij valt het op dat de kennis die hij vergaart, voor altijd verworven is.”

Olivier Beuckelaers : “Frank weet dat je onmogelijk in alles de beste kan zijn. Dus durft hij er goede mensen bij te halen om hem bij te staan. Dat wijst niet alleen op openheid, maar ook op intelligentie. Met meer mensen krijg je meer invalshoeken. Door breed te denken, kan je scherp gaan condenseren. Wie alleen maar zijn eigen visie heeft, kan niets filteren.”

Boma, godbetert !

Ze zijn er niet altijd allemaal, op de KVM-reünies. Daniel Renders maakt er geen deel van uit, Philippe Saint-Jean ziet op tegen de autorit vanuit Moeskroen, Valère Billen werkte een tijdje in Afrika en Hongarije en Johan Desmadryl woont aan de Belgische kust in Nieuwpoort – ook niet bij de deur voor een afspraak in Brussel, Leuven of Mechelen. Het meeste contact gebeurt dan ook per telefoon, of vaker nog per sms, de door Vercauteren meest gebruikte vorm van communicatie.

Sven Vandenbroeck : “Frank kan er nors uitzien, maar buiten het voetbal is hij heel anders. Je kan echt wel een hele avond plezier met hem maken zonder dat er over voetbal wordt gepraat. Hij heeft zelfs humor, cynische humor weliswaar, maar ik hou daar wel van.”

Beuckelaers : “Frank creëert zijn imago niet. Mensen hebben nogal de neiging om in karikaturen over anderen te praten : ze horen een naam en plakken daar dan direct een cliché op. Vaak klopt dat niet. Frank is een heel open gast. Trouw ook.”

Steyaert : “Wij hebben allemaal samen iets opgebouwd in Mechelen. Frank erkent dat, maar is niet iemand die rechtsreeks ‘dank u’ zal zeggen. Hij uit zijn gevoelens moeilijk met woorden. Hij laat ze op een andere manier blijken.”

Van den Bon : “Frank kan soms wat timide uit de hoek komen, maar is zeker niet de arrogante man voor wie hij wel eens versleten wordt. Ik vond hem juist heel loyaal als baas. Toen hij me in zijn professionele kring opnam, ging hij ook mijn financiële vergoeding onderhandelen. Ook op dat vlak haalde hij er het maximum voor ons uit. Dan is het normaal dat ik voor hem door het vuur ga. En natuurlijk is hij veeleisend, maar dat ben ik ook.”

Rousseaux : “Op een bepaald moment was de vraag in Mechelen : gaan we ermee door of niet ? Frank had te kennen gegeven dat hij wilde doorgaan, maar er waren te weinig financiële middelen. Voor hem was het echter : met iedereen, of niet. Dus werd het niet.”

Beuckelaers : “Frank denkt altijd ’team’, wat staat voor together each one achieves more. En als het nodig is om in het belang van dat team minder aangenaam over te komen naar de buitenwereld, zal hij daar geen enkel probleem mee hebben. Frank is de beheerder van het team : hij denkt nóóit individueel. En in dat team is hij zeer open en correct.”

Van den Bon : “Enkele jaren na KV Mechelen organiseerde ik een fundraising ten voordele van de strijd tegen mucoviscidose. Het concert vond plaats in de Mechelse stadsschouwburg met, godbetert, Boma als zanger. Een Anderlechttrainer heeft op een doordeweekse donderdagavond iets interessants te doen, ofwel blijft hij thuis. Boma is geen optie. Maar Frank was er, discreet. Dus : waarom ik Frank een fijn mens vind ? Daarom, onder meer.”

Carrièreplanner

Beuckelaers, Renders en Desmadryl maken inmiddels deel uit van de technische staf van Anderlecht, en Boon traint de jonge keepers op het jeugdcentrum in Neerpede. Het is een stukje Mechels verleden herenigd in Brussel.

Valère Billen : “De staf die we toen hadden in Mechelen, was van een buitengewone kwaliteit. Dat krijgt nooit nog iemand voor elkaar in België. Wij hadden toen al het gevoel dat als Frank ooit op hoog niveau een kans zou krijgen, hij zoveel mogelijk van die mensen opnieuw rond zich zou verzamelen. Zo is Frank : heel trouw en loyaal. Mensen die hem een koele kikker noemen, zijn mensen die hem niet kennen. Hij is nu eenmaal niet iemand die je om drie uur ’s nachts en na tien pinten direct al je beste vriend zal noemen. Er is niets wat hem zo erg stoort als oppervlakkigheid. Frank gaat altijd dieper, ook in het voetbal : voor mij is en blijft hij iemand die er veel grondiger op ingaat dan de meeste anderen. Of je ermee akkoord gaat of niet, is iets anders, maar wat hem zeker kenmerkt, is zijn drive : de gedrevenheid om altijd op zoek te gaan naar béter. Daarin is hij, zoals in alles, heel consequent.”

Rousseaux : “Zoals we toen met de jeugd van KV Mechelen hebben gewerkt, was het hoogste niveau dat ik ooit in België heb meegemaakt. Mocht Frankie morgen zeggen : we pakken de hele staf van toen terug samen, ik zou voor een bijzonder moeilijke keuze staan. En toch denk ik dat ik zou zeggen : ik doe het ! Er is maar één andere man met wie ik dat ook heb : Ariël Jacobs. Niet toevallig dat hij straks misschien Franks assistent wordt ? (lachje) Die conclusie laat ik aan u.”

Steyaert : “Frank is de ultieme perfectionist, maar ook een carrièreplanner tot en met. Bij KV Mechelen kon hij onvoldoende groeien. Germinal Beerschot vond hij een mooi alternatief, vooral door de connectie met Ajax, maar diep vanbinnen heeft hij altijd geweten dat er maar één club was waar hij vernieuwing kon brengen : Anderlecht. Vandaar dat hij er ook bij de jeugd is begonnen : hij heeft jongens gekneed om ze later bij de eerste ploeg te kunnen nemen. Frank is geen trainer van de korte termijn, hij wil iets creëren. Daarom zeg ik : het frivole voetbal komt terug op Anderlecht. Wat hij nu doet, is het fundament leggen. Voor wat hij wil, heb je gewoon tijd nodig. En Frank heeft geduld. Je ontketent geen revolutie met de grote trom, dat lukt niet. Zeker niet bij een instituut als Anderlecht, want eigen aan een instituut is dat er veel meubels staan en die zet je niet zomaar op straat. Frank beseft dat. Alles wat hij doet, is gepland, maar de manier waarop hij het doet, siert hem.”

door jan hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content