Onderwijzen zit de familie Herpoel in het bloed. Mensen helpen. Het zou zijn ouders dan ook niet verbazen als hun zoon Frédéric een voetbalschool zou oprichten. Want : ‘Hij is erg op kinderen gesteld.’

Tussen Bergen en Binche ligt het onooglijke Saint-Symphorien. La commune des chicons (witloof), een gehucht van drieduizend inwoners waar rust nog regeert. Hoogtepunt van het jaar is met Pinksteren La Ducasse, het feest van Doudou, de draak die symbool staat voor Bergen. Je vindt in Saint-Symphorien nog weidse vlakten, maar amper een café, supermarkt of bankkantoor. Voor de grotere inkopen moeten de inwoners naar universiteitsstad Bergen, in het naburige Obourg is er werkgelegenheid in de (cement)industrie. Maar in Saint-Symphorien is het vredig stil. En klein : geen man of vrouw, jong of oud, die de onbekende bezoeker niet de weg naar de Herpoels weet aan te wijzen.

Eenvoud siert. Zeker voor de familie Herpoel gaat dit op. Eenvoudige woning in een wijk, op wandelafstand van het voetbalterrein van Saint-Symphorien. Hier kwamen Guy Herpoel en zijn echtgenote Michèle zich in 1979 vestigen, nadat ze eerst enkele jaren in Ghlin hadden gewoond. Het is woensdagnamiddag en dus is ook zus Bérangère, die net als haar ouders in het onderwijs staat, op de afspraak. Met de fotoalbums op tafel wordt er meer dan drie uur met veel plezier en passie gepraat over opvoeding, het belang van hechte familiebanden, normen en waarden, maar ook de loopbaan van hun Frédéric.

Michèle : “Toen we hier kwamen wonen, was cette lotissement nog niet zo dicht bevolkt. Maar Frédéric vond meteen een hoop kameraden in de buurt. Hij was een van de jongsten, maar in alle spelletjes op straat deed hij mee. Zeker als er werd gesport, dan was hij echt niet te houden. Het maakte niet uit welke balsport : tennis, pétanque, basketbal, voetbal, tafeltennis. Van klein af oefende dat een ongelofelijke aantrekkingskracht op hem uit en dat is nooit gestopt. Om hem te straffen, wat niet veel gebeurde, moesten we niet lang nadenken : een avondje geen voetbal op televisie.”

Guy : “Ik speelde zelf voetbal. Libero in tweede provinciale, onder andere bij Havré. Aangezien er toen nog geen invallers waren, gebeurde het wel eens dat ik in de goal terechtkwam. Later, bij de veteranen en in het minivoetbal, is dat ook mijn vaste positie geworden. Frédéric was nog maar drie jaar, denk ik, toen hij met mij al mee naar de wedstrijden trok. Hij stond op alle ploegfoto’s als mascotte. Vanaf het moment dat ik me opwarmde, tot enkele uren na het laatste fluitsignaal stond hij op een naastgelegen veldje in de goal. Het kwam zelfs zo ver dat ik een extra sporttas meedeed met extra kleren, zodat hij na een douche toch nog proper naar huis kon.”

Michèle : “Ik groeide op in een sportief gezin. Mijn ene broer was ook doelman. Frédéric had dus voorbeelden in de familie, misschien dat hij daardoor de microbe te pakken kreeg. Hij was echt gepassioneerd door het voetbal. Toen we eens op vakantie waren aan zee en hij daar wedstrijdjes speelde, lette hij erop welke spelers links- of rechtsvoetig waren. Hij had oog voor de details, wilde niet verrast worden. Als hij naar wedstrijden kijkt op televisie, doet hij dat nog altijd.”

Guy : “Het liefst werd hij vergeleken met Michel Preud’homme of Jacky Munaron. Een van de eerste voetbalcadeaus die hij kreeg, was een volledige keepersuitrusting van Preud’homme. Daar was hij bijzonder fier op. Ik vond het goed zo, want Preud’homme was een bijzonder gedreven doelman en iemand met een positief imago. Ook moest er altijd een paarse kleur in zijn outfit zitten en toevallig vind je dat ook in het tenue van Havré. Anderlecht was immers zijn club. Ik studeerde vroeger aan de universiteit in Charleroi. Ik ben een Zebra, maar helemaal niet fanatiek. Gelukkig maar (lacht).”

Michèle : “Op school was Frédéric een rustige jongen. Hij trok er altijd op dezelfde manier naar toe : in de ene hand zijn boekentas, in de andere zijn voetbal. Dat hij in het eerste en tweede leerjaar bij zijn eigen moeder in de klas zat, maakte hem weinig uit. Hij werd op gelijke voet behandeld. Geen uitzonderingen, hein.”

Guy : “Ik trainde toen zelfs even de schoolploeg, met mijn eigen zoon in het doel. We schopten het tot kampioen van de provincie Henegouwen, wat een ongelofelijke prestatie was. Havré werd zijn eerste club, nadat ik op een woensdagmiddag de doelmannentrainingen van Noël Costa had gezien. Ik was onder de indruk, très, très bon. Jammer genoeg is hij onlangs overleden. Uit nieuwsgierigheid ging ik ook eens in Bergen kijken, maar daar was de mentaliteit toen niet zo goed. Costa was een echte topper : geen detail ontging hem. Zijn enthousiasme zette zich snel over op Frédéric, zodat hij niet meer te houden was.”

Michèle : “Toen we hem vroegen wat hij later wilde worden, was het antwoord altijd : profvoetballer ! Maar ik wilde dat hij ook openstond voor andere dingen : il avait besoin d’une autre ouverture d’esprit. In zijn humanioratijd vond hij meteen een goed evenwicht tussen beide. Ook omdat wij als familie een heel hechte band hebben. Toen hij op zijn veertiende voor Anderlecht koos, kon ik samen met Bérangère de vele autoritten naar Brussel nuttig besteden : in de buvette zijn huiswerk nakijken, zaken voorbereiden of opzoeken, boeken halen in de bibliotheek. Ook hier was Preud’homme zijn voorbeeld. In een tv-uitzending zagen we hoe Michel op de spelersbus geconcentreerd las in een boek van Balzac. Frédéric imiteerde hem en verdiepte zich nauwgezet in zijn studieboeken. Eigenlijk moeten we dus zeggen : merci Michel ! De vele autoritten en het weinig thuis zijn, dat viel allemaal nog mee. Het was gewoon zaak van op zondag alles goed te organiseren voor de hele week.”

Guy : ” Ma femme a fait beaucoup de sacrifices, zij heeft heel wat opofferingen gedaan. Want doordat ik lesgeef in Doornik, kon ik nooit op tijd thuis zijn.”

Michèle : “Wij stonden altijd klaar voor Frédéric, omdat we wisten dat de combinatie voetballen en studeren niet altijd gemakkelijk is. Op internaat gaan in Brussel wilde hij zelf niet. Frédéric had behoefte aan huiselijke warmte en zelf konden wij hem zo beter controleren en begeleiden. Het is tekenend voor zijn doorzettingsvermogen dat hij zonder veel problemen de richting wetenschappelijke B afwerkte. Het overgrote deel van zijn klasgenoten wist zelfs niet eens dat hij bij Anderlecht voetbalde, behalve degenen die zijn notities bijhielden. Dat hij zijn studies voltooide, was een mooie bekroning, ook voor de inspanningen van ons gezin.”

Guy : “We hadden een duidelijke afspraak : de humaniora beëindigen zonder overzitten. Pas daarna kon er worden nagedacht over profvoetbal. Na het vijfde jaar in de humaniora was er dan ook een goed gesprek nodig met meneer De Mos.”

Michèle : “Ik moest hem overtuigen dat de studies van Frédéric primeerden. Het risico van een vervroegd profcontract wilden wij niet nemen. Daar schrok hij eerst van, maar later kon hij toch begrip opbrengen voor onze beslissing. Uiteindelijk werd onze duidelijkheid enorm op prijs gesteld. En tijdens de vakanties mocht Frédéric meetrainen.”

Guy : “Anderlecht is en blijft een instituut, hein. Maar Frédéric is iemand die altijd eenvoudig zal blijven en beide voeten op de grond zal houden. Hij past niet in die wereld van glamour en glitter. Nordin Jbari maakt salto’s na een doelpunt, onze Frédéric zal nooit pirouettes maken. Hij heeft gezien hoe het supertalenten als Nii Lamptey verging. Zulke drama’s wil hij niet zelf meemaken. Ik denk ook niet dat hij ooit nog terugkeert naar Anderlecht. Club Brugge interesseert hem meer, maar dat kan ik niet met zekerheid zeggen : eigenlijk praten we nog weinig met elkaar over voetbal.”

Michèle : “Show is helemaal niet aan hem besteed, hij walgt er gewoon van. Als doelman houdt hij het graag zo efficiënt mogelijk. Hij wil ook helemaal niet als een vedette worden gezien. Aller contre sa nature, c’est dangereux. Hij is echt niet begaan om zijn imago. Frédéric schermt graag zijn privé-leven af, hij houdt van de anonimiteit. De rust en de warmte van Saint-Symphorien en Zuid-Frankrijk in de zomermaanden, hij heeft dat nodig om zich goed te voelen. Ik vind dat een positieve eigenschap. Hij is ook heel discreet. Het duurt een tijdje voor je zijn vertrouwen kan winnen.”

Guy : “Hij observeert en analyseert graag, hij probeert iemands persoonlijkheid en karakter te doorgronden. Op school had hij ook maar twee of drie echte vrienden. Maar Frédéric is en blijft een perfectionist. Als hem iets niet bevalt, zal hij zijn mening wel geven. Maar je zal hem maar zelden verdedigers horen uitkafferen : omdat hij ook weet dat iedereen fouten kan maken. Frédéric is heel graag bij AA Gent. Alleen op het eind van vorig seizoen was hij wat ontgoocheld, toen zijn goede vriend Gunther Schepens vertrok. Maar hij is zeker geen klager.”

Guy : “Dat hij met de jongeren van Havré kan werken, is voor Frédéric een ideale uitlaatklep. C’est une histoire de coeur. Het zal ook wel iets met die onderwijsmicrobe te maken hebben, zeker ? Hij wil die jongens van straat helpen, hen een goede opvoeding geven. Was hij geen voetballer geworden, dan zou hij wel in het onderwijs zijn terechtgekomen, denk ik. Hij wil mensen iets bijbrengen.”

Michèle : “Ik hoorde hem onlangs zeggen dat hij overweegt om een voetbalschool op te richten. Maar hij zal dat pas doen als het honderd procent naar zijn zin gebeurt en als de organisatie perfect is. Voor avonturen moet je niet bij hem zijn. Hij bouwt graag op wat zekerheid. Daarom zal hij bijvoorbeeld ook nooit naar Turkije trekken om er te gaan voetballen.”

Guy : “Frédéric is erg op kinderen gesteld. Soms geeft hij een pakje gesigneerde foto’s mee voor mijn leerlingen, jongeren tussen twaalf en zestien jaar. Dat doet hij niet voor zijn populariteit, maar om die gasten blij te maken. Zo is hij nu eenmaal. Hij zal altijd op ons kunnen blijven rekenen. Als hij tijdens de vakanties stages wil geven, zullen wij er zijn. En ik ben er zeker van dat zijn zus dan graag voor opvang zal zorgen of een handje zal toesteken bij het koken. Nu ik er zo aan denk, misschien zal ik mijn pensioen dan toch een beetje vroeger moeten aanvragen (lacht).”

Michèle : “Geld is niet het belangrijkste in het leven, meneer. Andere mensen kunnen helpen, dat spreekt ons meer aan. Als familie proberen wij dat dagelijks te doen. De waardering die je daarvoor krijgt, is niet in geld uit te drukken.”

door Frédéric Vanheule

‘Hij ging naar school met in de ene hand zijn boekentas, in de andere zijn voetbal. ‘

‘Was hij geen voetballer geworden, hij zou in het onderwijs zijn terechtgekomen. Hij wil mensen iets bijbrengen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content