In de jaren negentig was moord en doodslag schering en inslag in de Russische sport. Sindsdien deden de Abramovichen hun intrede. De nieuwe rijken doen zich respectabel voor, maar of het góéd gaat met het voetbal in Rusland ? Verslag vanuit het barre Moskou.

Een zaterdagmiddag, eind oktober. De temperatuur in Moskou komt amper boven het vriespunt uit, maar Lev Yashin deert het niet. De legendarische Russische doelman zweeft naar de bal als in zijn beste tijd. Op 22 oktober zou hij 75 jaar geworden zijn. Bloemenkransen liggen aan het standbeeld voor het stadion van Dynamo Moskou. Hier, bij de concurrent, werkt ook CSKA Moskou zijn thuiswedstrijden af. Het eigen stadion voldoet al lang niet meer aan de hedendaagse eisen. Voor zijn Europese duels wijkt de voormalige club van het Rode Leger zelfs uit naar de oogverblindende nieuwe arena van Lokomotiv, nog altijd de club van de spoorwegen.

Toen de voetbalwereld in de zomer van 2003 kennis maakte met Roman Abramovich, groeide de mythe van Rusland als het nieuwe voetbalparadijs. De accommodaties en de publieksopkomst in de hoofdstad – 9 miljoen inwoners – vertellen een ander verhaal. Ook Spartak Moskou, tussen 1992 en 2001 negen keer landskampioen, is dakloos. De populaire club deelt het Luzhnikistadion met Torpedo Moskou, dat op zijn beurt werd verjaagd uit zijn stadion door FC Moskou. Dat scheurde zich in 1996 af van de moederclub en is nu de enige bespeler van het Torpedostadion.

Het Dynamostadion is een en al troosteloosheid. Er zou plaats zijn voor 54.000 toeschouwers, maar de hele ring achter een van de doelen blijft leeg. Ook de overige tribunes vertonen lege plekken. Het duel tussen CSKA en FC Krylya Sovetov, de bezoekers uit de Siberische industriestad Samara, is nochtans niet zonder belang. Drie speeldagen voor het einde van het Russische kampioenschap voert CSKA de rangschikking aan, Krylya volgt als vierde op zes punten. De Braziliaanse aanvaller Vágner Love opent na drie minuten de score voor de thuisploeg. In zijn rug verdeelt en heerst de Tsjechische international Jirí Jarosik. Tegenover hen staat een centraal verdedigingsduo met een Nigeriaans en een Zuid-Afrikaans paspoort. Ook in Rusland wordt geklaagd over de massale buitenlandse import. De clubs raakten het vorige maand eens over een beperking vanaf dit jaar.

Het stadion is geheel onoverdekt. De wind heeft vrij spel, behalve in het aftandse houten hok met golfplaten dak van waaruit de vips de wedstrijd volgen. Zakenman Yevgeni Giner is de sterke man bij CSKA. In maart ondertekende hij een lucratieve sponsordeal met Sibneft, waardoor zijn club tot 2006 elk jaar 18 miljoen dollar (15 miljoen euro) ontvangt van de Russische oliereus. Hoofdaandeelhouder en voormalig eigenaar van Sibneft is Abramovich, een vriend van Giner. Toen CSKA in dezelfde Champions Leaguepoule werd uitgeloot als Chelsea, de Londense club die in 2003 door Abramovich voor 233 miljoen dollar werd gekocht, leidde dat tot allerlei speculaties. Zeker toen beide mannen na het eerste onderlinge treffen in Londen in dezelfde kleedkamer werden gesignaleerd. De Uefa zag er na onderzoek geen graten in en Giner benadrukte dat CSKA niet was verkócht aan Sibneft.

Het gebaar van Abramovich moet wellicht vooral worden gezien als een antwoord op de kritiek dat hij zijn Russische roebels naar een Engelse club laat wegvloeien. Met zijn royale investering in CSKA Moskou hoopt de multimiljardair alsnog op goedwil bij zijn landgenoten, president Vladimir Poetin op kop.

Telefonisch lobbywerk voor een ontmoeting met de niet onbesproken Giner levert niets op, maar German Tkachenkov, de voorzitter van Krylya, krijgen we de volgende dag wel te zien.

Tkachenkov ontvangt ons in het discrete China Club. De geur van brandende wierookstokjes vult het vertrek. Er wordt thee geschonken. De gastheer zit nonchalant weggezakt in zijn stoel. Zijn hand is slap en heeft duidelijk nooit eelt gezien. Onder een losjes zittend grijs pak draagt hij een zwarte coltrui. Drie jaar geleden werd de uit Oekraïne afkomstige clubvoorzitter, die politieke wetenschappen en mensenrechten studeerde in Canada, op 31-jarige leeftijd de jongste Russische senator ooit. Voetbal, business en politiek : het is een favoriet menage à trois sinds de implosie van het sovjetrijk. Zo is Abramovich gouverneur van de in het noordoosten gelegen regio Chukotka.

“Als kind droomde ik mezelf als voorzitter of eigenaar van een voetbalclub,” zegt Tkachenkov. “Mijn vader nam me vaak mee naar Shaktar Donetsk, waar ik vandaan kom. Ik was een hevige supporter.” Het vice-voorzitterschap van het aluminiumbedrijf Sibal bracht hem naar Siberië, een onmetelijk gebied in het noorden van Rusland, gezegend met de grootste aardgasvoorraad ter wereld en met gigantische voorraden olie, goud, aluminium en hout. Toen in de jaren negentig de staatsdiensten hun voetbalclubs afstootten, werd Tkachenkov namens Sibal voorzitter van Krylya. Het bedrijf trok zich terug, maar hij bleef. Samara werd zijn uitvalsbasis, stad van het wonder der autotechniek, de Lada. “Een goeie wagen ? Laat ons zeggen : een goeie Rússische wagen.”

Tkachenkov beseft dat het voetbal in zijn land er nog lang niet is. Infrastructuur en management houden geen gelijke tred met de grote sommen geld die er tegenwoordig omgaan. Dat geld komt van de zogenaamde oligarchen, de nieuwe rijken in Rusland. Waarom toch pompen die hun roebels zo graag in het voetbal ? Dát is de vraag, beaamt Tkachenkov, net iets te geforceerd. “Het is een verslaving. Voor mij, voor Roman. We zijn voetbalgek. Niet vergeten dat wij onze reputatie hier mee op het spel zetten. Reputational risk is very high, ik kan er dus niet zomaar uitstappen.”

Volgens Tkachenkov heeft Krylya het grootste toeschouwersaantal van de Premier Liga. Dat komt, probeert hij te overtuigen, omdat hij er aparte principes huldigt. Hij zucht : “Resultaat komt niet op de eerste plaats. Fairplay en attractief voetbal, daar gaat het om. Voetbal is showbusiness, maar dan niet vooraf gearrangeerd, zoals in Hollywood.” De senator glimlacht flauw. Het Russische kampioenschap heeft een kwalijke reputatie als het op corruptie aankomt. “Kijk,” zegt Tkachenkov, “Abramovich en Giner zijn mijn vrienden, Giner is zelfs als een broer voor mij. Iedereen zegt dat de wedstrijd van gisteren ( op 1-1 geëindigd, nvdr. ) geregeld was. Onzin. Onvoorspelbaarheid is belangrijk voor mijn product. Ik wil graag mijn investering beschermen, fairplay is daartoe een zakelijk instrument. Natuurlijk hoor ik de geruchten, maar hoewel ik er midden in zit, merk ik er niets van.”

Maar dan, toch : “De scheidsrechters hebben ons dit seizoen zeker zes punten gekost. Ik pleit voor een beter betaald professioneel statuut voor de scheidsrechters. Worden ze betrapt op omkoping, pak hun pensioen dan af !”

“Voetbal kóst geld”, vervolgt Tkachenkov. “Het is niet daaruit dat Real Madrid en Bayern München hun rijkdom halen. Wel uit alles eromheen. De zakelijke benadering van het voetbal is nog vrij recent in Rusland. Neem de tv-rechten : daar is veel meer uit te halen, dus daar onderhandelen we nu over ( het pas afgelopen contract was 16,5 miljoen dollar waard en liep drie jaar, de rechten waren in handen van de staatszender RTR TV, nvdr. ). Als de economie weer opleeft en de levensstandaard van mijn fans toeneemt, zullen ze met meer naar het stadion komen en meer geld uitgeven. Aan merchandising bijvoorbeeld. Voorwaarde blijft dat ik hen show aanbied. Daarvoor heeft Krylya een nieuw stadion nodig. Als parlementslid kan ik dat op de politieke agenda zetten. Tricks, weet je wel.”

Bekend is dat het regime van Poetin niet hoog oploopt met de oligarchen. De president verwijt hen dat ze hun fortuin op slinkse wijze vergaarden met de uitverkoop van staatsbedrijven tijdens de privatiseringsgolf onder Boris Jelstin. Mikhail Chodorkovski, de rijkste aller Russen volgens het Amerikaanse magazine Forbes, zit al meer dan een jaar in de cel. De sterke man van de gevallen oliereus Yukos kwam in opspraak wegens fiscale fraude. Yukos is de sponsor van Dynamo Moskou. Leonid Fedun, vice-president van Lukoil, nog zo’n oliegigant, is eigenaar en voorzitter van Spartak Moskou. President Poetin probeert de geprivatiseerde rijkdommen van zijn land nu weer in overheidshanden te krijgen. “De overheid zou best wat meer aandacht mogen hebben voor degenen die vandaag investeren in de sport”, klaagt Tkachenkov, waarna hij een boom opzet over het belang van jeugdsport.

Regelmatig woont hij wedstrijden bij van Chelsea. Op foto’s is hij vaak te zien aan de zijde van Abramovich, voor wiens voetbaladviseur hij doorgaat. Langs zijn neus weg laat Tkachenkov de namen vallen van Mpenza, Pieroni, Zewlakow en Jestrovic. Barcelona is zijn lievelingsstad, besluit hij dan, klinkend bij een glas witte wijn. Wat de Catalaanse voetbaltrots betekent voor de regio, met haar filosofie van avontuurlijk voetbal, moet Krylya op termijn gaan betekenen voor Samara. “Het is mijn ambitie dat wie Samara zegt, in de toekomst spontaan aan twee zaken denkt : aan de mooiste meisjes uit heel Rusland, want die hebben wij hier, én aan Krylya. Reken maar,” glimlacht Tkachenkov, “dat we daar de beste spelers mee overtuigen.”

Terug naar zaterdag. In de rust van CSKA Moskou-FC Krylia houden we het voor bekeken en rijden naar het Luzhnikistadion. Daar is om 17 uur Torpedo MoskouûAlania Vladikavkaz afgetrapt. Het indrukwekkende stadion, waar in 1980 de door de VS geboycotte Olympische Spelen plaatsvonden, is zo goed als leeg. Na een grondige renovatie in 1995 werd de capaciteit teruggebracht van 103.000 naar 86.400 toeschouwers. De Uefa bedacht het vroegere Leninstadion – zijn standbeeld staat er nog steeds – met het maximum van vijf sterren. In 1999 vond de Uefacupfinale tussen Parma en Marseille er plaats. Ondertussen stelde het zich kandidaat voor de finale van de Champions League in 2006. Het is ook een van de vijf stadions waar de Uefa experimenteert met kunstgras. Van op het marmeren vipbalkon zien we Torpedo Alania Vladikavkaz, allebei zonder shirtsponsor, in een onwezenlijke zaalvoetbalambiance verslaan met 3-2.

Twee dagen later schudt Vladimir Aliochin ons de hand in zijn statige kantoor op de vroegere olympische site. Aliochin is general manager van de naamloze vennootschap Luzhniki. Die runt het omnisportcomplex sinds 1992. Hij is ook voorzitter van Torpedo Moskou, de enige Moskouse club die niet uit de hand eet van een oligarch. Luzhniki kocht de voetbalclub in 1996 van de noodlijdende motorenfabriek ZIL voor – dixit Aliochin – 6 miljoen dollar (5 miljoen euro). Na onenigheid over de clubnaam werd Torpedo verdreven uit zijn eigen stadion. De achterban maakte de verhuis naar het olympisch stadion niet mee en rond het 187 hectare grote domein, in de wijk Luzhniki, wonen maar weinig mensen. Dus komt er zo goed als niemand kijken.

Via een tolk steekt Aliochin in de beste communistische traditie eerst een twintig minuten durende monoloog af. Daarna gevraagd naar de reden waarom hij drie jaar geleden het bod van Abramovich op Torpedo afwees, blijft hij vaag. “Wij zochten een investeringspartner. Hij wist dat en is enkele keren met ons komen praten. Uiteindelijk nam hij zelf de beslissing om naar het buitenland te gaan.”

Aliochin noemt de intrede van de nieuwe rijken in het Russische voetbal eerst een goede evolutie. Even later valt hij toch uit zijn rol en steekt een bezorgde vinger op – er kruipen gouden manchetknopen uit zijn mouw : “Het geld gaat vooral naar de lonen van spelers en trainers. In structuren en infrastructuur wordt niet geïnvesteerd. Ons beleid is anders. Wij hebben slechts vier buitenlanders onder contract en leiden zelf jongeren op in onze voetbalschool. In het elftal dat u aan het werk zag, liepen zeven door ons gevormde spelers. Het is een langetermijnpolitiek, maar de enige correcte, denk ik.”

Aliochin maakt zich zorgen. Hij hoopt dat de vaderlandse economie gauw herstelt. Zes clubs in Moskou, het is ook te veel. Liever bundelde hij opnieuw de krachten met het afgescheurde FC Moskou. “Er is geen club in Rusland die winst maakt. Alleen verlies. Tot een paar jaar geleden moesten we zélf betalen om onze wedstrijden op televisie te krijgen. Commerciële tv kennen we niet en de advertentiemarkt is ook al niet erg actief. Alleen de twee, drie topclubs hebben goede contracten. We kunnen ook de toegangsprijzen niet duurder maken, want de fans hebben het niet breed. Tickets kosten 1 à 3 dollar ( een halve à 2 euro, nvdr. ). Sommige clubs laten de mensen zelfs gratis binnen.”

We wonen nog een derde wedstrijd bij. In Ramenskoye, op veertig kilometer van de hoofdstad, geeft Saturn op zondagmiddag Zenit Sint-Petersburg partij. Saturn is een vrij recente verschijning in de Premier Liga. Het zet zich af tegen de stadsclubs en beschouwt zichzelf als dé club van alle Moskovieten. Daarom ook wil het niet als Saturn Ramenskoye, maar als Saturn Moscow Region door het leven gaan. De club kan rekenen op de sympathie van Boris Gromov, de gouverneur van de regio. De gepensioneerde generaal is een vaste bezoeker van de thuiswedstrijden. Hij geniet bekendheid als de laatste Russische militair die zich uit het oorlogsgebied in Afghanistan terugtrok. Nadien stapte hij in de politiek. Voorzitter van Saturn is Suleiman Kerimov, de baas van het petroleumbedrijf Nafta.

Het knusse stadion ligt verscholen in een uitgestrekt dennenbos en is nieuw. Van de 15.000 plaatsen is de helft gevuld voor het duel met Zenit. De ordemacht – 2000 man sterk naar verluidt – is indrukwekkend. Supportersgeweld en racisme zijn nog enkele kwalen waaronder het Russische voetbal gebukt gaat. In september vond in dit stadion bij de wedstrijd tegen CSKA volgens lokale journalisten het grootste gevecht in regel plaats tussen spelers, bankzitters en officials. Wedstrijden tussen CSKA en Spartak ontaarden overigens steevast in de tribunes, en ook op verplaatsing zorgen hun aanhangers vaak voor herrie. Ook vandaag slaagt een fan erin het veiligheidscordon te doorbreken en het veld op te rennen.

Centraal in de verdediging van Saturn speelt de kalende Russische recordinternational Viktor Onopko. Hij kan niet verhinderen dat Zenit, ondanks een uitsluiting, overtuigend wint met 1-3. De ploeg uit Sint-Petersburg wordt getraind door Vlastimil Petzela. De Tsjech is de enige buitenlandse coach in het Russische kampioenschap. De Italiaan Nevio Scala (Spartak Moskou), de Portugees Artur Jorge (CSKA Moskou) en de Fransman Rolland Courbis (Alania Vladikavkaz) stapten allemaal om uiteenlopende redenen voortijdig op, maar hun aanwezigheid bij de seizoenstart duidt wel op een mentaliteitswijziging tegenover het Russische voetbal.

Onze laatste afspraak is met Youri Belous. Het is spitsuur en de general manager van FC Moskou laat op zich wachten. Oorzaak : een uitgelopen vergadering met de Premier Liga, vorig seizoen voorgezeten door CSKA-baas Giner. Toen diens zelf gekozen vice-voorzitter Tatevos Surinov tijdens het seizoen achter de tralies verdween wegens oude witwaspraktijken rond de luchthaven van Kazan, nam Giner het publiekelijk voor hem op. “Surinov is een aardige man”, zei hij. “Natuurlijk waren er problemen in de jaren negentig, maar Rusland was dan ook het Wilde Oosten toen.” Daarmee was voor hem de kous af. Belous geeft toe dat hij zich niet altijd gelukkig voelt in de vergadering. “Niet altijd, nee. Maar we moeten vooruit en rond de belangrijke problemen solidariteit nastreven.”

Belous zelf is evenmin onbesproken. Meer dan bij Tkachenkov en Aliochin spreekt er wantrouwen uit zijn houding. Via zijn tolkende perschef zal hij op het eind van het interview vertellen over zijn slechte ervaring met een paar Franse journalisten. Zij verdachten hem in hun artikel van omkoping. Niet vreemd, want ook Russische journalisten blijven het merkwaardig vinden dat FC Moskou in 2003 van zijn laatste vijf wedstrijden er ineens vier won en zo als bij wonder ontkwam aan een bijna zekere degradatie.

Op de vraag naar het bestaan van corruptie trekt Belous de wenkbrauwen op en laat een stilte vallen. “Er ís een probleem, maar het gaat er nu zeker cleaner aan toe dan vroeger. Je kunt niet zeggen dat het helemaal schoon is, maar zo vuil als de journalisten in hun roddels vertellen, is het ook niet. Voetbal is een spiegel van de samenleving. We hebben vandaag wat we verdienen. Als corruptie nog bestaat in Rusland – denk aan een tragedie als die van Beslan ( stad waar een terroristische aanslag plaatsvond op een school, nvdr. ) – kan ook in het voetbal onmogelijk alles perfect zijn. Vergeet niet dat dit tot 1991 een communistisch land was en dat de Premier Liga nog maar drie jaar bestaat. Ik kan alleen voor mezelf spreken : wij hebben nooit een wedstrijd gekocht of verkocht, maar ik zeg u in alle ernst dat het ons wel is voorgesteld.”

FC Moskou stootte na de scheiding van Torpedo binnen de kortste keren door naar de hoogste afdeling. Eerst nog onder de vlag van het oude ZIL, maar al gauw onder die van Norilsk Nickel, een wereldspeler in aluminium, nikkel, platina en goud, waaraan de club haar ziel en zaligheid verkocht. Voorzitter Vagit Alekperov staat nog net in de Forbes-toptien van Russische miljardairs. Om het engagement van de oligarchen te begrijpen, moet je Rusland begrijpen, zegt Belous : “Rusland is een onbeschrijflijk rijk land. Enorm uitgestrekt. Met wat hier allemaal in de grond zit – olie, gas, goud – moet je niks doen om rijk te zijn. Voor al die bedrijven is voetbal een sociaal project, een manier om met de mensen te communiceren.”

Hoeveel mensen dat zijn bij FC Moskou ? Belous : “Volgens de ene krant hadden we hier 7000 toeschouwers tegen Spartak, volgens de andere 5000. Ik weet dat we slechts 3000 tickets verkochten. Dus is de helft zonder te betalen binnen geraakt – een gevolg van de lamentabele staat van ons stadion. Bovendien verkopen wij tickets voor een heel seizoen, die minder kosten dan wanneer je naar één wedstrijd van Arsenal gaat kijken. Pas als over enkele jaren de bevolking meer welstand kent, zullen we het voetbal beter kunnen commercialiseren. Ik geloof dat het voetbal bezig is zich te herstellen, maar de weg is lang.”

door Jan Hauspie

‘Er is geen club in Rusland die winst maakt.’

‘Voetbal is een verslaving. Roman, ik : we zijn voetbalgek.’

‘Tickets kosten 1 à 3 dollar. Sommige clubs laten de mensen zelfs gratis binnen.’

‘Ons voetbal is niet zo corrupt als in de roddels wordt verteld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content