Geeft Linha de Passe, de favelafilm van Walter Salles, een correct beeld van de Braziliaanse samenleving? Alex da Silva, spits van Sint-Truiden, keek ernaar en kwam onder de indruk.

keek ernaar en kwam onder de indruk.

De vertoning was er een van de filmclub in Hasselt, want zo gaat dat met de artistieke films in dit land: ook al krijgen ze internationaal belangrijke prijzen in Cannes of Berlijn, de doelgroep is te klein om ze lang in de filmzalen te houden. En dus zit Linha de Passe nu al in het filmclubcircuit en straks op dvd en in de catalogus van de meeste openbare bibliotheken.

Alex da Silva heeft zijn vriendin Tara mee. Zij spreekt inmiddels vlot Portugees en reisde al een paar keer mee naar Brazilië. Meestal, lacht ze, moet ze ongelooflijk lang zagen om haar vriend te overtuigen naar de cinema te gaan. Alex geeft het toe: “Dat is juist.” Maar dit keer liet hij zich niet pramen. Omdat het een film over zijn land is en, voor een stukje, een film over voetbal. Linha de Passe. Letterlijk: richting van de pas. Algemeen: richting van het leven. Het intrigeert.

Hem niet alleen, de zaal die de club wekelijks op dinsdag afhuurt, is goed gevuld. Met studenten Portugees die vakantie hebben maar toch nieuwsgierig zijn, en met leden van de club, jong en oud.

De opening is sterk, het beeld van een zwangere vrouw die last heeft van weeën. Een beeld dat eigenlijk bij het einde van het verhaal hoort, maar de toon zet. Cleuza – zo heet het personage dat Sandra Corveloni dermate sterk neerzette dat ze er in Cannes de prijs voor de beste vrouwelijke hoofdrol mee wegkaapte – is een wat slonzige vrouw, die werkt als poetsvrouw en rookt en drinkt om haar ellende te vergeten. Ze heeft vier zonen van vier verschillende vaders en is zwanger van een vijfde. Haar zonen hebben elk hun manier om aan de werkelijkheid – de jongste slaapt op een oude sofa in de leefkamer annex keuken – te ontsnappen.

Reginaldo is de jongste, en de grofste bek. Hij scheldt voortdurend zijn broers uit om zijn plaats in het gezin af te dwingen, vecht op school en reist rond met bussen van het openbaar vervoer. Dinho zoekt zijn weg via religie en de evangelische kerk. Dênis, de oudste broer, is koerier. Hij heeft al een zoontje, bij een vriendin die elders woont, maar slaagt er niet in hen te onderhouden. Zijn vlucht vooruit is die in de criminaliteit. En Dario, dat is de Alex da Silva van de film: de man van de futebol, een sporter die via het veld en de bal in een beter leven probeert te rollen.

Dario

Geen vijf minuten is de film ver of Alex zit al stilletjes maar toch hoorbaar mee te zingen. Met de supporters van de Corin-thians in het Estádio do Pacaembu, die hun team ondersteunen. Hij fluistert: “My team!” Het is de ploeg van Ronaldo, de dikke, niet die van Real. Alex: “Zondag was er de derby tegen Palmeiras. Hij scoorde nog twee keer, eindstand 2-2. Vroeger in Genk had ik satelliet-tv, kon ik de wedstrijden live volgen. Nu ik in Sint-Truiden woon, hebben we dat nog niet. Nu zet ik de laptop aan en koop ik de wedstrijd.” Moet een leuk zicht zijn, een Braziliaanse voetbalfan achter een computerscherm, meezingend en -juichend. Modern Times.

Of we weten wanneer São Paulo op zijn veiligst is? Als Corinthians thuis speelt! Hij lacht en wijst op de tribune die in beeld wordt gebracht: daar zitten dan alle misdadigers van de stad. Grijns.

We zien hoe Dario, die het dolgraag wil maken in het voetbal en over geen onaardige techniek beschikt, een test aflegt. De coach die de test begeleidt, benadrukt dat het om het collectief gaat en dat het niet de bedoeling is om te soleren. Dario knikt, maar eens op het veld vergeet hij alles. Balverlies kost een tegengoal.

Alex schudt meteen het hoofd als hij de coach hoort: “Onzin. In dat soort tests gaat het juist wél om jezelf te tonen. Ik ben ooit als beste uit een test van 5000 jongeren gekomen. Vijfduizend! In een eerste fase kreeg je een kwartier om op te vallen. Als je dan collectief bent en het simpel houdt, heeft niemand je gezien.”

Later in de film zien we Dario nog een keer aanschuiven bij een andere test. Ze moeten allemaal aan een loketje hun identiteitskaart (door Dario vervalst omdat hij vreest dat hij stilaan te oud wordt) tonen en een favoriete positie opgeven.

Opnieuw heel herkenbaar. Alex: “Je staat inderdaad bij zo’n test aan te schuiven in een lange rij en luistert wat rond. In mijn geval bleken ze allemaal spits te zijn, of middenvelder. Ik dacht: shit, ik ben middenvelder, maar in zo’n massa val ik nooit op.” Dus gaf hij op: rechtsachter. Alex: “En dan maar aanvallen, de flank af. Zo hadden ze me wel gezien.”

Nog later in de film blijkt de perversie van het systeem. Kwaliteiten of niet, om in een ploeg te komen is smeergeld voor de coach nodig, 3000 real, ongeveer 1200 euro. Maar zoveel heeft Dario niet.

Alex: “Wij hebben ons ook eens laten vangen door iemand die geld vroeg om een team op de been te brengen. Die man heeft zo een speler of dertig verzameld en is daarna met de centen op de loop gegaan. Nooit meer teruggezien.”

Genk ontdekte hem bij absoluut toeval. Het was Willy Reynders die naar Brazilië afreisde om er een wedstrijd te bekijken. Niet de zijne. Alex: “Reynders wist niet hoe intens het verkeer in de stad was. De match die hij wilde zien, lag op een uur rijden van de stad, maar door het verkeer zou hij er dubbel zo lang over doen en veel te laat aankomen. Dus stelde iemand die mij kende hem voor om naar mijn match te komen kijken. Ikzelf wist nergens van. Tot na de match. In het hotel waar we een hapje zouden eten, kwamen plots een paar mensen in kostuum aan. In Brazilië weet je dan: important people. Ze bleken voor mij te komen.”

’s Anderendaags, om zes uur ’s morgens, maakte de voorzitter hem wakker. Of hij naar België wilde? Alex: “Ik moest niet nadenken. Wanneer vertrekken we, vroeg ik. Nu?”

Dinho

De troost die het personage Dinho vindt, ligt in religie. Hij is lid van de evangelische kerk. Alex: “De kerk van Kaká. Vrij streng, je mag niet roken, niet drinken. De meeste Brazilianen zijn katholiek.”

Dinho zit in de knoop met het gedrag van zijn broers en met zijn seksualiteit. Hij twijfelt, op een gegeven ogenblik wordt hij ook gewelddadig, maar dan zoekt hij weer hulp bij zijn priester. Alex: “Ik kom ook uit een gelovig nest. Mijn moeder gaat twee keer per week naar de mis.”

In tegenstelling tot onze eerder serieuze katholieke kerk is het evangelische gebeuren in Brazilië een vrolijke bedoeling. Opvallend is de late doop in de Tietê, de rivier die door de stad stroomt. Alex: “Wij katholieken worden vroeg gedoopt, een keuze van onze ouders. Eigenlijk ben je nog te jong om het allemaal te beseffen. In de evangelische kerk dopen ze later en is het de eigen keuze van het individu.”

Dênis

De oudste van de bende is koerier, macho en waaghals. Stoer en onbevreesd gooit hij zich in het verkeer. Alex: “Exact zoals het daar is. Als ik naar huis vlieg, moet ik in São Paulo veranderen van vliegveld. Wel, om van het ene vliegveld naar het andere te rijden moet ik langs die weg uit de film. Wat je daar ziet, tart alle verbeelding. Crazy people.”

Af en toe loopt het dan ook fout. Net als bij Dênis. We zien hoe twee jonge gasten op een motor aan een verkeerslicht een autoruit inbeuken en met een handtas aan de haal gaan. Dênis achtervolgt ze, grabbelt de lege handtas die in een container werd gegooid mee en geeft ze als geschenk aan zijn moeder. Als hij later geld nodig heeft voor zijn baby en zijn vriendinnetje gaat hij zelf op rooftocht.

Tara: “Hier heb je ook criminaliteit. Ik zag het ginder nog niet gebeuren, maar in België al wel.” Alex: “Maar het is er, ik moet het niet ontkennen. Gewoon afgeven wat ze vragen, is het beste. Ik ben ook al overvallen. Ze wilden mijn gsm. Ik heb die gewoon afgegeven en er is verder niks gebeurd. Gevaarlijk wordt het pas als je je verzet.”

Tenzij Corinthians thuis speelt … Hij lacht: “Ja, dan ben je safe.”

Reginaldo

Reginaldo’s fascinatie voor bussen heeft alles te maken met een zoektocht naar zijn vader. Zijn lot is tragisch, maar tegelijk zit in zijn personage bijzonder veel humor, zeker in de eindshots van de film.

Een kind op zoek naar zijn vader … Alex heeft in Brazilië ook twee kinderen, een meisje van vijf en een jongen van twee. De jongen woont bij zijn vorige vriendin, het meisje bij zijn ouders. Ze mist hem.

Hij knikt: “Geen eenvoudige situatie. Tara en ik hebben via msn alle dagen contact met Brazilië, maar de afstand blijft. En nu met die kortere winterstop is het niet eens zeker dat we kunnen gaan. Ik ben het wel van plan. Als we vier of vijf dagen vrij krijgen, vertrek ik.”

Tara: “Het probleem is: wij zijn jonger. Zijn dochtertje wordt door zijn ouders opgevoed en hoe goed ze dat ook doen, het leeftijdsverschil is er. Wij doen andere spelletjes, ze krijgt nieuwe kleren, mag al eens wat make-up, we doen haar haar. Meisjesdingen … Het is heel anders.”

Of ze dan niet overwegen om haar naar België te halen? Alex: “Dan moet de moeder akkoord gaan.” Tara: “En zij zelf ook. Soms vragen we haar of ze zin heeft in België, maar dan zegt ze neen.” Alex: “38 graden hé. Altijd zomer. En kijk hier eens naar buiten …”

Zijn vriendin kwam destijds mee naar België, maar aardde hier niet. Na een paar maanden keerde ze terug. Hij snapt het niet: “Het is toch maar voor korte tijd? Ik heb vrienden die in Saudi-Arabië voetballen. Geen ideale levenssituatie hoor ik, ze willen ook weer weg, ondanks de dollars. Maar als je iemand echt graag ziet dan is elf maanden toch niet lang om door te bijten?”

Overweegt hij, nu hij een Belgische vriendin heeft, om zich definitief hier te vestigen? Alex glimlacht: ” No way!”

Cleuza

Zij is de moeder die probeert tegelijk ook vader te zijn en overeind te blijven. Haar huis heeft een verstopte gootsteen, maar ziet er verder goed uit. Alex: “Zoals destijds het onze. We waren niet rijk, maar ook niet arm. Twee kinderen, ouders die beiden werkten. Mijn vader op een boerderij, koeien melken. Mijn moeder was lerares op de middelbare school. Geen luxe maar evenmin armoede.”

Tara: “Een echte favelafilm is dit niet. In de favela’s zie je nog andere toestanden. De eerste keer dat ik er was, vroeg ik hem waarvoor al dat karton diende. Dat zijn huizen, vertelde hij …”

Ondanks alle geweld, criminaliteit en machismo blijft de film altijd positief, met een kwinkslag. Een beetje zoals Brazilianen, zoals Alex zelf ook is. Op een wolk bij de start van het seizoen, nu in een dipje, het futebol van STVV is weg en daar lijdt hij onder. Maar altijd is hij even vriendelijk en meestal snel er weer bovenop.

Ze komen geregeld samen, de mannen van de futebol in België. João Carlos is een huisvriend, die hij voor elke wedstrijd per sms gelukwenst. Hij wordt na IgorDe Camargo de volgende Rode Duivel. Alex: ” Too good for Belgium …”

Hoe bedoelt hij, te goed? Verdienen we dan geen goeie Duivels? Lachend herpakt hij zich snel: ” Okay, you win. Jullie ploeg is al goed, maar met Carlos erbij … better.”

Binnenkort is hij ook vijf jaar in België. Op de flank liggen nog mogelijkheden …

Alex: ” Me? No!!.” En weg is hij, de donkere nacht in. In een bleke trui, met pet op het hoofd. Braziliaans optimisme.

door peter t’kint

“Ik moest niet nadenken of ik naar België wou. Wanneer vertrekken we, vroeg ik. Nu?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content