11 augustus 1985, de kraamafdeling van het Sint-Andriesziekenhuis in Tielt beleeft een bijzondere dag. De familie Bossut uit Oostrozebeke verwelkomt een drieling: Sammy, Benny en Tommy, in die volgorde. 24 jaar later is die eerste de numero uno van Zulte Waregem. ‘Sammy wilde altijd de eerste zijn’, aldus een fiere moeder Bossut.

Ik ben de oudste. Ik had een minuut voorsprong op Benny en twee op Tommy“, vertelt Sammy Bossut (24), al twee seizoenen de onbetwiste nummer één van Essevee, al lachend. Niet ver van Waregem, ten noorden van Oostrozebeke, ligt de Ginstegrot, een populair Mariabede-vaartsoord. Een flauwe bocht van de Grotstraat brengt je in een doodlopend stuk woonwijk waar alle huisjes sterk op elkaar gelijken. Nummer 26 is het ouderlijke huis van Bossut. In de voortuin werd Sammy keeper, hier pareerde hij de schoten van zijn broers Benny en Tommy.

Voor de bekendste drieling van Oostrozebeke telde slechts één ding: voetbal. In de tuin, op straat, op het speelpleintje wat verderop, altijd en overal waren ze aan de bal. Rond hun vijfde verplaatste de actie zich van de woonwijk in De Ginste naar het gemeentecentrum, naar de terreinen van de plaatselijke voetbaltrots, de Koninklijke Sporting Club Oostrozebeke. De hele bende bleef er een vijftal jaar.

De Daltons van de Grotstraat

In de tuintjes van de Grotstraat kreeg Sammy’s liefde voor het voetbalspel wortels. De buurt rond de basisschool was de uitvalsbasis van het Bossuttrio. Truien werden doelpalen, gazonperken en boordstenen bakenden het speelveld af. “Als je toen één Bossut zag, zag je de andere twee ook”, blikt Martine (48), moeder van drie, met pretoogjes terug op de kindertijd van haar zonen. “Altijd samen, maar zowel qua uiterlijk als qua karakter zijn ze erg verschillend. Benny is de rustigste, Tommy maakt de hele dag door plezier en Sammy is het haantje-de-voorste.”

Een moeder kent haar kroost, dat wordt snel duidelijk wanneer we met de gebroeders Bossut kennismaken.

Tommy: “Sammy was de voortrekker van ons drieën, hij gedroeg zich een beetje als de baas omdat hij die paar minuten ouder was.”

Sammy: “Ik was er altijd voor te vinden om kattenkwaad uit te halen. Ik zat vol deugnietenstreken, plaagde graag en was vaak ook de aanstoker. Soms kwam er wel eens ruzie van en meestal waren de broers Bossut de schuldigen. De drieling had het altijd gedaan.”

Tommy: “Wij werden altijd geviseerd. Wij waren precies de Daltons, de boefjes van de straat.”

Benny: “Met de buren hadden we niet al te veel problemen. Ons doeltje stond op het grasveld voor het huis. Als we vanop straat naar de goal trapten, vloog er wel eens een bal bij de buren tegen de afsluiting of in de planten. Buurman Johnny had eens nieuwe bloemen geplant, die hebben niet lang in bloei gestaan. Als straf hield Johnny onze voetbal bij, of hij stak hem kapot met een mes. Gelukkig was dat zo’n plastic ding van IJsboerke. ( lacht)”

De competitiedrift van de jonge Sammy openbaarde zich blijkbaar van kinds af als we zijn moeder mogen geloven. “Hij wilde altijd winnen, kon niet tegen zijn verlies. Als hij een spelletje verloor, wilde hij meteen opnieuw spelen om revanche te nemen. Wanneer ze na school met de fiets naar huis reden, koersten ze om ter snelst. Van de basisschool tot aan de voordeur, een 600 meter lange sprint. Ik zorgde er intussen voor dat het avondeten klaarstond als ze hier arriveerden. Sammy zat altijd, zonder uitzondering, als eerste aan de keukentafel, badend in het zweet.”

Omdat enkele vrienden bij KSC Oostrozebeke speelden, nam vader Eddy, zelf een amateurvoetballer, zijn drie zoons op een avond mee naar de training. “De trainer van de duiveltjes, Jacques Van Wemmelbeke, vroeg of ze zin hadden om mee te spelen”, haalt mama Martine zich voor de geest. “Eerst waren ze een beetje schuchter en durfden ze niet goed, maar ze zijn blijven teruggaan.”

Sammy: “Het was plezierig om met mijn broers en vrienden in dezelfde ploeg te spelen. Bij de duiveltjes werd pa ook onze afgevaardigde, Tommy en Benny waren onze topscorers. Eerst was ik gewoon veldspeler, maar omdat ik thuis in de tuin altijd in doel stond, ben ik ook bij de duiveltjes keeper geworden.”

Benny: “Sammy en ik wisselden soms van positie op het veld. Dan ging hij in de spits spelen, zeker als we op achterstand stonden. Sammy was de joker, de supersub, en vaak scoorde hij. Hij liep iedereen voorbij, zo snel was hij. Hij had evengoed veldspeler kunnen worden.”

Tommy: “Duo-Bossut, zeiden we vaak. Twee voor de prijs van één. Maar het is een groot voordeel dat je als doelman ook een beetje kunt meevoetballen. Als er een bal wordt teruggespeeld, raakt hij nu niet in de problemen.”

Michelinmanneke

School was een noodzakelijk kwaad voor de broertjes, enkel voetbal had belang. Op school bleek Sammy geen streber, extra muros was hij wel zeer leergierig en een prof avant la lettre . Zijn moeder moest zelfs een speciale keepersbroek stikken met extra mousse beschermingslappen. “Met die outfit leek hij een beetje op het Michelinmanneke”, lacht zijn moeder nog bij de herinnering.

Heel toevallig was de toenmalige eerste doelman van Oostrozebeke, Frank Boussauw, ook een buurman van de Bossuts. “Omdat onze tuinen achteraan aan elkaar grenzen, ging ik soms bij Frank langs”, weet Sammy nog. “Hij had ooit in vierde klasse gespeeld, was keeperstrainer en wilde me met plezier wat bijlessen geven. Ik was blij dat ik tips kreeg van de beste doelman van de reeks en van Oostrozebeke. Een tijdje geleden sprak ik hem nog en zei hij me: ‘Vroeger was ik hier de beste, nu ben jij dat.’ Frank was mijn eerste idool, later waren dat Michel Preud’homme, Geert De Vlieger en Iker Casillas. Toen ik negen jaar was, zag ik de Rode Duivels in actie op het WK in Amerika, een van mijn vroegste herinneringen aan voetbal op tv. Ik was gefascineerd door de prestaties van Preud’homme. Zijn reddingen tegen Nederland, echt fenomenaal. Maar op mijn kamer hingen vooral posters van Anderlecht en van Geert De Vlieger, zeer tegen de zin van mijn broer Tommy, die voor Club Brugge supporterde. Later spiegelde ik me aan Iker Casillas.”

Op zijn tiende werd Sammy door KSV Waregem weggeplukt. Patrick Himpe, nu coach van SW Harelbeke, werd zijn keeperstrainer. Een jaar later werd hij met zijn broers herenigd. “Dat jaar hielpen mijn broers en ik als ballenjongens bij de thuiswedstrijden van het eerste elftal. Waregem speelde toen in eerste klasse. Ik stond altijd achter het doel, want daar vloog de bal het vaakst buiten en kon ik de doelmannen van dichtbij aan het werk zien. Toen Anderlecht op bezoek kwam, mocht ik met De Vlieger op de foto”, herbeleeft Sammy het moment.

Na het basisonderwijs trok de drieling naar het Vrij Technisch Instituut in Tielt. “Ik zat eigenlijk veel liever thuis dan op school”, bekent Sammy. “Soms spijbelde ik.”

Martine: “Ik heb me er snel bij neergelegd dat hij voor het voetbal koos. Ik zei hem dat hij maar moest doen wat hij graag deed. Hij verdeelde zijn tijd tussen de schoolbanken en het trainingsveld. Thuiskomen, eten en de auto in richting Waregem en later Ingelmunster of Harelbeke.”

Ontzettend leergierig

Zijn club Waregem was dat seizoen niet bij de les. De ploeg zakte naar tweede klasse, kreeg geldproblemen en zou de financiële knoop niet meer kunnen ontwarren. “Omdat Waregem me niet kon beloven dat ik op nationaal niveau zou kunnen blijven spelen, vertrok ik met mijn broers naar Ingelmunster. Daar werd John Dujardin acht seizoenen lang mijn vaste kee-perstrainer. Ik was een puber, ontzettend leergierig en John was met zijn bakken ervaring de juiste man op de juiste plaats. Hij was altijd heel rechtuit, zowel in negatieve als in positieve zin, maar ik voelde aan dat hij ongelooflijk veel vertrouwen in me had.

“John heeft me ook beter leren relativeren. Als ik vroeger een doelpunt binnenkreeg, dan liep ik altijd pissig rond of begon ik te wenen omdat ik de ploeg in de steek had gelaten. Ploegmaats probeerden me te troosten en te kalmeren, maar eigenlijk kon je me dan het best met rust laten. Ik kon nogal kregelig reageren, ik was soms een echte nijdigaard. John heeft me doen inzien dat een fout maken menselijk is. Een keeper die niks binnenlaat, moet nog geboren worden.”

Martine: “Toen Sammy met de schoolploeg meedeed aan een voetbaltoernooi in Brugge, kreeg hij een berisping van de turnlerares omdat hij constant op zijn medespelers aan het roepen was. Hij had dat nu eenmaal zo geleerd van Dujardin. De lerares zei dat hij het nooit ver ging schoppen als hij zo verder deed. Als ik ze nu op straat voorbijloop, durft ze me nog steeds niet aan te kijken.”

Sammy: “Toen mijn grootvader overleed en toen mijn ouders in 2003 scheidden, stond John altijd voor me klaar. Ik mocht hem altijd opbellen of bij hem thuis langsgaan. Hij steunde me onvoorwaardelijk. Hij was in die periode meer een goede vriend dan een trainer, sindsdien zie ik hem als mijn tweede vader. Hij is er grotendeels verantwoordelijk voor dat ik sta waar ik nu sta, in doel bij Zulte Waregem. Hij heeft de mensen van Essevee overtuigd om mij binnen te halen.”

Vinger aan flarden

Tijdens het seizoen 2002/03, kort na de fusie met Harelbeke, mocht Bossut van de juniors naar de eerste ploeg doorschuiven. Hein Vanhaezebrouck nam hem bij de A-kern. Plots ging het snel. “Ik werd derde keeper achter Peter Deldaele en Dimitri Verhulst. Zes maanden later zat ik op de bank als tweede doelman, omdat Peter hartproblemen kreeg. Toen Dimi geschorst was, maakte ik mijn debuut in de derby tegen Roeselare, dat toen eerste stond. Een geweldige ervaring, maar aan de rust stonden we al 3-0 in het krijt.”

Nadat hij zijn studies aan het Tieltse VTI met succes had afgerond, opteerde Bossut om nog een specialisatiejaar houtbewerking te volgen. Een jaar later, het A2-diploma op zak, ging hij in een schrijnwerkerij aan de slag, op een steenworp van Oostrozebeke. Overdag werken, ’s avonds trainen.

De laatste twee seizoenen bij Harelbeke, onder Willy Wellens, was Sammy de vaste doublure van Verhulst. “Toen Dimi een knieblessure opliep, werd ik titularis. Een paar weken later moest ik mijn plaats echter opnieuw afstaan.” Een werkongeval deed zijn droom bijna uiteenspatten. In het meubelatelier raakte hij met zijn hand in de freesmachine verstrikt. Resultaat: een wijsvinger aan flarden. “Het zag er beroerd uit, maar in het hospitaal zei de dokter dat enkel de pees was afgescheurd. Ik zou er geen blijvend letsel aan overhouden en probleemloos kunnen blijven keepen.”

Zijn hand ging in een gipsverband en vier maanden revalidatie en kinesitherapie volgden. “In het begin voelde alles stram aan, ik kon mijn wijsvinger niet meer buigen, maar geleidelijk aan werd alles weer soepel.” In sneltempo werd hij klaargestoomd om in de derby tegen Racing Waregem de geschorste Verhulst te vervangen, zijn rentree in derde klasse. Maar de hemel was nog niet opgeklaard: op het einde van dat seizoen trok de hoofdsponsor zich terug en moest Sammy op zoek naar een nieuwe club. Door de connecties van John Dujardin kwam hij in de belangstelling van Zulte Waregem, op zoek naar een reservedoelman. Omdat John en Gianni Devos, Bossuts huidige keeperstrainer die er toen de jeugd coachte, lobbywerk deden, kwam de transfer in kannen en kruiken.

Miss West-Vlaanderen

Sinds zijn overgang naar Zulte Waregem maakte Bossut reuzensprongen. Een jaartje rijpen en een seizoen later mocht hij al proefdraaien. Hij maakte zijn debuut in de supercup tegen Anderlecht. “Achteraf kwam Francky Dury op de spelerbus bij me zitten en zei: ‘Amai, ik wist niet dat je dat allemaal in je mars had.'”

De rest is geschiedenis. Miss West-Vlaanderen Annelore Boutens loopt al een tijdje aan zijn arm, kenners loven zijn talent en ook de selectieheren in Brussel lijken nu de naam Bossut te kennen. Eind augustus zat hij voor de nefaste interlands tegen Spanje en Armenië in de voorselectie van de Rode Duivels, maar een echte cap pakte hij nog niet. Zijn broer Tommy hoopt alvast dat hij binnenkort naar Brugge trekt, Geert De Vlieger achterna. De blauwe lucht aan het Regenboogstadion wordt steeds helderder en Sammy kijkt omhoog. Benieuwd of ook Dick Advocaat in de toekomst richting Gaverbeek tuurt.

door nicolas bogaertbeeld: michel gouverneur (reporters)

“Op mijn kamer hingen vooral posters van Anderlecht en van Geert De Vlieger.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content