Zondag speelt Anderlecht tegen Standard. Die wedstrijd gaat ongetwijfeld herinneringen oproepen aan een niet eens zo ver verleden. Een verleden dat nog vers in het geheugen ligt, zo bleek uit de gesprekken in Luik.

De mooiste liefdesgeschiedenissen zijn vaak diegene die een abrupt einde kennen. Dat geldt ook voor de amourette tussen Steven Defour en de supporters van Standard. Op 13 augustus 2014, de datum van de officiële overgang van Defour naar Anderlecht, voelden vele Luikse fans zich bedrogen, verraden door de man die hen vijf jaar lang zo veel gegeven had en die ze al die jaren liefdevol hadden toegezongen. De term ‘clubman’ mag dan in de hedendaagse voetbalbusiness in onbruik zijn geraakt, de doortocht van Defour bij Standard moest en zou voor eeuwig in het collectieve geheugen geschreven worden: de periode die gesymboliseerd werd door de tifo Légendes de Sclessin die op Tribune 3 werd ontrold ter ere van de kinderen van het huis (Steven Defour en Axel Witsel) toen die naar het buitenland vertrokken. Want Defour mag dan al in Mechelen geboren zijn en voor een stuk opgeleid in Genk, het is in Luik dat de Captain zich een naam gemaakt heeft en zijn grootste successen geboekt heeft. Zijn inzet en zijn zegedrift – soms zelfs overdreven – kleven aan deze club en aan de Vurige Stede. Een stad die voor Defour helemaal vertrouwd was geworden en waar hij nog altijd veel vrienden telt. Met enkele van hen gingen we praten over die onverbreekbare band die er nog altijd is tussen de speler en zijn prinsdom, Luik.

Kleine Steven wordt groot

“Ik heb Steven voor de eerste keer ontmoet toen hij bij zijn gastgezin in Genk woonde. Ook Marvin Ogunjimi en Sébastien Pocognoli zag ik daar vaak”, herinnert Santiago Alvarez zich, de CEO van de firma BMS Belgium, die Defour ook altijd opzocht bij de korte bezoekjes aan Luik in zijn periode bij Porto. “Ik heb zijn doorbraak van nabij meegemaakt. Het was een jongen die vroegrijp was, die op jonge leeftijd al veel meegemaakt had.” Zoals bijvoorbeeld uitgeroepen worden tot volksvijand nummer een door de Genkse fans, toen hij op 19 augustus 2006 met Standard op bezoek kwam. “Die transfer naar Standard doet denken aan de transfer van deze zomer, daar was ook veel om te doen”, vertelt Dominique D’Onofrio, destijds technisch directeur. Ondanks de provocaties van de oververhitte Genkse fans speelde Defour gewoon zijn wedstrijd. Hij toonde toen al veel maturiteit. “Ik was kapitein toen hij naar Standard kwam”, weet Eric Deflandre nog. “Er zaten toen nogal wat persoonlijkheden in de groep, met een Sérgio Conceição of een Milan Rapaic, maar we aarzelden niet om de jonge gasten raad te geven. Steven luisterde daarnaar en werd al snel geaccepteerd door de anciens.”

Manu is een vriend die in de schaduw blijft. Hij is lid van de Vieille Garde, de oudgedienden van de Hell Side en al 25 jaar supporter van Standard. “Ik heb Steven leren kenen toen hij een maand of zes, zeven bij Standard was. Hij was nogal op zichzelf, erg timide. Mettertijd is hij zelfverzekerder geworden. Bij Standard is hij een man geworden. Kijk maar eens naar zijn fysieke ontwikkeling tussen zijn aankomst en zijn vertrek hier.”

Defour heeft een duidelijke voorsprong op de jongeren van de Académie die een jaar na hem bij de A-kern komen. “In het begin was de relatie tussen ons nogal koeltjes”, herinnert Réginal Goreux zich. “Ik wist nog dat ik een opstootje met hem had gehad in een reservewedstrijd tegen Genk. Hij had toen al een sterke persoonlijkheid.” Little Steven dwingt respect af, geïrriteerd als hij vaak is door de sterallures en het gebrek aan defensief werk van Conceição, zijn voorganger als aanvoerder van de Rouches. Geholpen door sterke man Luciano D’Onofrio wordt Defour op zijn negentiende de jongste kapitein uit de geschiedenis van Standard.

Gerets 2.0

“Dat men een Vlaming koos om Standard te leiden had een symbolische waarde”, zegt Eric Deflandre. “Het deed immers denken aan de periode van Erik Gerets. “Het maakte een groot verschil of Steven meespeelde. Veel praatte hij niet in de kleedkamer, maar als hij wat te zeggen had, dan zei hij dat. Op het veld daarentegen bezat hij een ongelooflijk voetbalinzicht. Hij passte loepzuiver en kon de meer ervaren spelers perfect bedienen.”

De bekroning volgt op 20 april 2008. Na 25 jaar schenken Defour en zijn bende nog eens een landstitel aan Standard. Te midden van de uitgelaten vreugde is de Captain de eerste die het podium bestijgt op de Place Saint-Lambert, waar 30.000 man verzameld is voor een dolle feestnacht. De tweetalige Defour toont zich snel op zijn gemak tegenover de pers en de buitenwereld. Dat hij in 2007 de Gouden Schoen wint, wordt door velen als voorbarig bestempeld. Hij dankt die prijs waarschijnlijk aan zijn enthousiaste persoonlijkheid, die bij het publiek en de media in de smaak valt.

Er komt evenwel een knik in zijn stijgende lijn. Tijdens een wedstrijd tegen zijn ex-club Mechelen breekt hij een voetbeentje. Een ex-magazijnier van de club, Momo Mellal, bevriend met heel wat spelers, vraagt aan zijn broer Lahcen om Steven te helpen bij zijn revalidatie. “Aangezien er vrijwel geen omkadering was bij Standard, heb ik verschillende maanden chauffeur voor hem gespeeld”, legt Lahcen uit. “Ik ging hem thuis ophalen, ik voerde hem naar Sart-Tilman, we gingen samen eten en ik zette hem weer thuis af. Het gebeurde dat Steven bij mijn broer kwam eten. Gaandeweg ging hij tot de familie behoren. We vertelden elkaar alles. Ik was bijna de klok rond bij hem. Ik zag dat hij bereid was om te sterven voor Standard. Na een nederlaag huilde hij vaak. Ik herinner me zo een match op een zondagavond die Standard verloor op Genk. De spelers keerden terug naar Sclessin om hun wagen op te halen en reden allemaal naar discotheek Le Mondial tegen de Nederlandse grens. Steven kon dat niet. Na een nederlaag zat hij helemaal in de put.”

“Hij had het hart niet echt op de tong”, zegt Dominique D’Onofrio. “Daarentegen kon hij wel tekeergaan op het veld en had hij die grinta die bij de supporters in de smaak viel.” En zo werd Steven door zowat iedereen in Luik op handen gedragen. Hij betrok er met veel genoegen een loft in de Romeinse wijk. Na de twee opeenvolgende titels stortte hij zich wel steeds vaker in het warmbloedige Luikse nachtleven.

Jaren van feesten

Dat Steven Defour van een stevig feestje houdt, is een publiek geheim. “We leefden met honderd per uur in die tijd”, vertelt Goreux. “We slaagden erin om goede resultaten te combineren met veel fuiven. Onze uitspattingen werden ons vergeven omdat we ons op het veld mannen toonden.”

“Steven is een bon vivant, daar bestaat geen twijfel over”, zegt Santiago Alvarez. “Er was een tijd dat zijn vriendenkring alleen maar aan uitgaan dacht. Aangezien hij overal werd uitgenodigd – de opening van een bar of andere evenementen – en hij moeilijk neen kan zeggen, zag je hem dus overal. Elke deur ging voor hem open en alles was gratis: hij was de koning van Luik. Dat zoiets tot uitspattingen leidde, is evident. Luik kan gevaarlijk zijn ’s nachts, een beetje zoals Parijs: als je geen discipline hebt, riskeert het mis te lopen. En Steven is iemand die geen half werk levert… Hij had een Luikse ziel, feesten naast het veld, maar tussen de lijnen er altijd voluit voor gaan.”

“Hij heeft wat te veel geprofiteerd van zijn status”, gaat Dominique D’Onofrio verder. “Als speler genoot hij wat te veel van het leven, we moesten hem weer op het rechte pad brengen. Mijn broer en ik hebben hem meermaals moeten terechtwijzen.”

De lieveling van Luciano

Defour heeft altijd kunnen rekenen op de invloedrijkste man uit die periode van Standard: Luciano D’Onofrio. Toen hij met nadruk werd gelinkt aan Ajax volstond een gesprekje van een halfuur om de jonge Defour helemaal overstag te doen gaan. Vanaf dat moment verbond de speler zijn lot aan dat van de ex-makelaar die de sterke man van Standard geworden was. D’Onofrio is degene die hem naar de hogere Europese sferen voert en die zijn relaties zal aanspreken om de naam Defour in het buitenland bekend te maken – de Spaanse kranten citeren hem vervolgens als toekomstige speler van Real Madrid. Wanneer D’Onofrio Zinédine Zidane naar Sclessin haalt om de Gouden Schoen te overhandigen, loopt Defour op wolkjes. D’Onofrio heeft Defour altijd vooruitgestoken, soms tot ongenoegen van andere spelers die niet met die voorkeursbehandeling opgezet waren. Defour ging ook al heel snel heel veel verdienen, om en bij het miljoen euro, terwijl andere kinderen van het huis, zoals Mehdi Carcela, het met veel bescheidener verloningen moesten doen.”

Wanneer Defour in 2011 met zijn Irène trouwt, haalt D’Onofrio de chequeboek boven voor een huwelijk met veel blingbling. “Steven was altijd in de buurt van Luciano te vinden”, vertelt Santiago. “Toen Luciano hoorde dat Steven te veel uitging, gaf hij hem een preek. Steven stond ook vier kilo te zwaar en realiseerde zich op dat moment dat hij over de schreef ging. Hij stuurde toen driekwart van zijn entourage wandelen.”

De kameleon

Op 22 april 2011 schrijft Defour geschiedenis wanneer hij op de balustrade van Tribune 3 te midden van de Ultras Inferno en de Hell side de 3-0-zege van Standard tegen Lokeren in de play-offs viert. “Het initiatief om hem mee te nemen naar de tribunes kwam van mij”, zegt Lahcen. “Ik wou dat Steven die mensen ontmoette, dat de speler en de mens Defour goed zou beseffen wat Standard voor die supporters betekent. Steven vond dat fantastisch. Hij heeft altijd veel respect gehad voor de werkende mens. Wanneer een speler van Standard Sart-Tilman verlaat en naar Sclessin afdaalt, dan moet hij geraakt zijn door die fabrieken, door die arbeiderscité, en moet hij respect kweken voor de mensen die daar leven en werken. Steven heeft het imago van fuifbeest, maar ik heb met hem samengewoond en ik kan je verzekeren dat het een harde werker is.”

“Hij is altijd heel sociaal geweest en heeft niemand nodig om zich ergens te integreren”, gaat Santiago verder. “Het is een kameleon, het verbaast me dan ook niks dat hij zo snel belangrijk geworden is voor Anderlecht. Luik heeft hem gebrandmerkt, de stad en de sfeer komen helemaal overeen met zijn karakter.”

Het slotwoord is voor Goreux: “Ik herinner me nog heel goed de vliegtuigreizen voor de Champions League. Ik zat naast Steven en dan kwamen daar ook Mehdi, Sarr, Axel en nog een paar anderen bijhangen. We waren een echte vriendengroep. Dat is redelijk uniek voor een kleedkamer in het voetbal. Ik denk dat er aan Luik niks was waar Steven niet van hield, en hij heeft er ook flink van geprofiteerd. Diep in zijn hart is Steven een Luikenaar en dat zal hij blijven. Alleen aan zijn manier van praten hoor je dat al.”

DOOR THOMAS BRICMONT – BEELDEN BELGAIMAGE

“Steven realiseerde zich dat hij zich moest herpakken en stuurde driekwart van zijn entourage wandelen.” Santiago Alvarez

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content