Járen na Engeland (1885), Frankrijk (1935), Nederland (1956) en Duitsland (1963) voerde België in 1974 het profvoetbal in. Een anekdotische wandeling door veertig seizoenen profvoetbal.

De aanloop naar het eerste profseizoen, waarin de eerste klasse van zestien naar twintig clubs wordt uitgebreid, is verwarrend. Sporting Charleroi eindigt in de lente van 1974 op de veertiende plaats in tweede klasse, net voor Sint-Niklaas en AA Gent, maar promoveert als lid van de Liga Beroepsvoetbal toch naar de hoogste afdeling. “Het was een… speciale situatie. Dat de competitie werd vervalst, moet ik er waarschijnlijk niet bij vertellen”, vertelde Roger Van den Broecke, overleden vicevoorzitter van de profliga, in Sport Magazine van 2004.

Een jaar ervoor, op 27 januari 1973, zijn Antwerp, Daring, Club Brugge, FC Liège, AA Gent, Standard, Anderlecht, Sporting én Olympic Charleroi uit de Nationale Liga – de clubs uit eerste en tweede klasse – gestapt. Enkele maanden later sluiten zich nog meer clubs bij de negen dissidenten aan. Zij vormen de Groepering van Clubs met Professionele en Internationale Belangen. De Liga Beroepsvoetbal maakt zich op voor de eerste profcompetitie.

Uit tweede klasse promoveert ‘het uitverkoren’ Sporting Charleroi, de kampioen (Olympic Charleroi), de tweede (AS Oostende) én de derde (Lokeren). Na de eindronde met eerste- en tweedeklassers voegen Lierse en Winterslag zich bij het selecte kransje van twintig. Opmerkelijke afwezige is AA Gent, een van de initiatiefnemers voor de profcompetitie. De Gantoise eindigt in tweede op de laatste plaats en tuimelt voor het eerst in zijn bestaan naar derde.

De Brussels Boys

Profvoetbal op z’n Belgisch. De criteria zijn vaag, de controles op de verplichtingen een lachertje. Nog in het eerste seizoen flirt Club Brugge, kampioen in 1973, met het faillissement. De honger naar de eerste titel in 53 jaar heeft diepe gaten in de boekhouding geslagen, niemand die zich vragen stelde toen Henk Houwaart, Ruud Geels, Wietse Veenstra, Nico Rijnders of Ulrik le Fevre een contract tekenden en vervolgens naar een riante villa werden begeleid.

Boven de Klokke, de Angelsaksische voetbalburcht, luiden de doodsklokken, tot burgemeester Michel Van Maele en enkele bevriende ondernemers in de lente van 1975 meer dan 60 miljoen frank (ongeveer 1,5 miljoen euro) neertellen en de macht grijpen. Detail: als kind tekende Van Maele ooit een aansluitingskaart bij… Cercle.

Van Maele is het prototype van de gehaaide zakenman. Achter de kerk in Sint-Andries koopt ‘de burgemeester’ zonder medeweten van zijn gemeenteraad voor 53 miljoen frank een stuk grond waar het Olympiastadion moet verrijzen. Ook de bouw – omgerekend zo’n 6 miljoen euro – wordt integraal door de stadskas gefinancierd. Op 23 augustus 1976 verliest Club Brugge er voor 29.000 toeschouwers zijn openingswedstrijd met 1-2 tegen RWDM, dat het seizoen ervoor in de eerste profcompetitie kampioen werd.

De Brusselse liefdesbaby, geboren in juli 1973 uit het huwelijk van Racing White en Daring Club Molenbeek, is snel volwassen. Na een derde plaats in het debuutseizoen leidt FelixWeek de fusieclub in 1975 naar de enige landstitel. JohanBoskamp krijgt als eerste buitenlander de Gouden Schoen. De ex-Feyenoorder leek een jaar ervoor nochtans op weg naar stadsrivaal Anderlecht, maar omdat hij met paars-wit eerst een testwedstrijd in Polen moest spelen, zette hij zijn krabbel in het Egmond Machtensstadion. Een vergissing, zo gaf voorzitter Jean Baptiste L’Ecluse later toe. Hij wilde eigenlijk Willy Brokamp van MVV…

Boskamp is de motor van het middenveld, Benny Nielsen en Lon Polleunis overgieten de Rotterdamse onverzettelijkheid met offensieve impulsen, Eddy Koens en Jacques Teugels zijn bij momenten ongrijpbaar voor de verdedigers en Willy Wellens is de sierlijke opportunist. RWDM scoort 92 keer, met dank aan de rushes van flankverdedigers Eric Dumon en Maurice Martens, gebuisd bij Anderlecht. Ook Gérard Desanghere heeft het bij paars-wit niet gered, al stond hij in 1970 samen met Martens in de basis toen Anderlecht tegen Arsenal de finale van de Jaarbeursstedenbeker verloor. Aan de zijde van de Deense kapitein Kresten Bjerre is de bescheiden Desanghere zes jaar lang het slot op de deur voor doelman/stormram Nico de Bree.

Op het veld vormen ze een perfecte mix van kracht en creativiteit, daarnaast is het een bijna oncontroleerbare bende, die elke maandag in de dancing stoom moet afblazen. Boskamp: “Ik heb er het leven van Jacques Teugels gered. Een paar supporters hadden die gek op hun schouders getild. Wat ze niet hadden gezien, was dat er aan het plafond een ventilator hing te draaien. Ik kon hem nog net op tijd naar beneden trekken, anders was zijn kop eraf geweest.”

Jacques Tuborg is het fuifnummer van de ploeg, de volksmens die de Brusselse derby met folklore overgiet en in de kranten met Gille Van Binst dolt. “Ik zei: Van Binst hoeft zich morgen niet te scheren, want met de snelheid dat ik hem zal passeren zal zijn baard er rap af zijn. Waarop die de volgende dag repliceerde: Teugels staat altijd buitenspel, dat komt door zijn veel te lange neus…”

Voorzitter Jean-Baptiste L’Ecluse, een steenrijke bouwbaron, wil de machtsverhoudingen in Brussel omdraaien. “Ik zal maar tevreden zijn als ik een appartementsgebouw op het veld van Anderlecht heb gezet”, zegt hij in een kranteninterview. Tussen 1974 en 1983 eindigt RWDM slechts één keer buiten de top vijf, maar naast het veld groeien de spanningen. In Bilbao gaat Boskamp, de morele leider, op de vuist met Bjerre, die hem een terreinknecht genoemd heeft. In 1984 degradeert RWDM een eerste keer, in 2002 vraagt de club het faillissement aan.

Eerste Europees succes

De buren van Anderlecht bijten zich in de competitie drie seizoenen (1976-1979) de tanden stuk op Club Brugge, dat onder Ernst Happel zijn provinciale bescheidenheid heeft afgeworpen en untouchable is, maar in Europa is Constant Vanden Stock wel succesvol. De geuzebrouwer, die eind jaren zestig even technisch directeur van… Club Brugge was en er de geniale Robbie Rensenbrink wegplukte, wordt de eerste Belgische voorzitter die een Europabeker in de trofeeënkast mag zetten en een ongekend hoge winstpremie (375.000 frank of zo’n 9300 euro) aan zijn Nederlandse goudzoekers – Jan Ruiter, Peter Ressel, draaischijf Arie Haan en Rensenbrink – uitbetaalt. Op de Heizel is West Ham United geen partij voor Anderlecht (4-2), trainer Hans Croon gaat op de schouders, pakt een paar dagen erna ook de Belgische beker en… moet opstappen. Tijdens zijn afscheid geeft de Nederlander, die na zijn carrière tot de Bhagwanbeweging zal toetreden, aan elke speler een exemplaar van Jonathan Livingstone Seagull, de langspeelplaat van Neil Diamond. “Jullie spelen zoals een meeuw vliegt. Met hoge pieken en diepe dalen.”

Raymond Goethals leidt Anderlecht naar een tweede finale (verlies tegen Hamburger SV) én een tweede Europabeker. In Parijs maakt paars-wit brandhout van Austria Wien (4-0). Van Binst, auteur van twee goals: “Robert Sara, de rechtsachter van Austria, had in een krant verklaard dat Rensenbrink een overroepen speler was. Goethals had dat artikel in de kleedkamer opgehangen, Robbie vroeg me wat die kerel te vertellen had. Ik zei hem: ‘Feitelijk wil die Sara zeggen dat je er geen kloten van kent, dat je een gazettenmannetje bent.’ De ‘slangenmens’ reageerde amper: ‘Nou!’ Toen wist ik dat het goed zat. Na een halfuur was het 2-0, twee goals van Rensenbrink.”

Ook Brugge, waar Ernst Happel op de financiële puinhoop begon te bouwen, beleeft heerlijke Europese voetbalavonden. Briljant voetbalrecept, gebaseerd op collectiviteit, conditie, variatie, tempoversnelling, pressing, zonedekking en de buitenspelval, die der Weltmeister als offensief wapen gebruikt. Goede doelman (Birger Jensen), opkomende backs (FonsBastijns en JosVolders), een hakmes (Georges Leekens), een strateeg (EdiKrieger), een metronoom (René Vandereycken of PaulCourant), kerels met drie longen (Julien Cools en Daniel De Cubber), wat genialiteit (Ulrik le Fevre en Roger Van Gool) en opportunisme (Raoul Lambert).

In de twee Europese finales (Club is nog altijd de enige Belgische club die de EC 1-finale speelde, in 1978) is Liverpool net iets beter. Het is tijd om afscheid te nemen, beseft de Oostenrijker Happel, met Nederland nog verliezend finalist op het WK in Argentinië. Birger Jensen: “Er zat sleet op. In Krakau verzaakte hij aan zijn principes. In de kleedkamer trapte ik mijn schoen naar zijn hoofd.”

De dorpsploegen

Ondertussen wordt in het Waasland een mooi voetbalsprookje geschreven, wanneer drie profs – aangevuld met arbeiders en bedienden – met KSK Beveren tussen 1979 en 1984 twee titels en twee bekers pakken én Internazionale uit Europa knikkeren. De namen behoren tot ver buiten het Waasland tot het collectief geheugen: Jean-Marie Pfaff, Marc Baecke, Freddy Buyl, Paul Van Genechten, Eddy Jaspers, Wim Hofkens, Heinz Schönberger, Bert Cluytens, Bob Stevens, Erwin Albert en Jean Janssens, die in de Antwerpse haven zelfs het bezoek krijgt van een journalist van La Gazzetta dello Sport. In San Siro blijft het 0-0, de Freethiel maakt zich klaar voor een zoveelste feestavond. Rik Pauwels, assistent van coach RobertGoethals: “Ik zie de mannen van het bestuur van Inter nog altijd naast het trainingsveld staan, met hun kasjmieren frakken. Tijdens de training passeerde een landbouwer met zijn koeien, waarvan er eentje zijn staart ophief.” Tussen de sneeuwbuien schiet Stevens Beveren naar de halve finale, waar Barcelona het cynisch afmaakt.

Dorpsploegen die voetbalgeschiedenis schrijven, daar kunnen ze ook in Waregem een boek over schrijven. Midden de jaren tachtig schudt Urbain Haesaert de ingeslapen spelersgroep met een spartaans trainingsregime wakker. Eenvoudige streekjongens die voor het elkaar door het vuur gaan. Essevee is een ploeg van levensgenieters, die de kwalificatie tegen Aarhus tot diep in de morgen vieren. Franky Dekenne: “Alain Van Baekel werd zo dronken dat hij ’s morgens nauwelijks op zijn benen kon staan. Aan het ontbijtbuffet liep Philippe Desmet voor Alain en ik erachter om hem recht te houden.”

Op 11 december 1985 heeft Essevee in San Siro een afspraak met de geschiedenis. Na de 1-1 in de heenwedstrijd en een vroeg doelpunt van MarioBortolazzi lijken de West-Vlamingen tegen AC Milan rijp voor de slachtbank, tot scheidsrechter Vojtech Christov de bal net voor de rust op de stip legt en Desmet tussen de rondvliegende sinaasappels en whiskyflessen de 1-1 op het bord schiet. Danny Veyt kopt zijn ploeg naar de kwartfinales, een paar maanden later neemt Silvio Berlusconi de bijna failliete Italiaanse topclub over.

“Dankzij KSV Waregem is hij premier van Italië geworden”, grapte Wim De Coninck, in de kwartfinale tegen Hajduk held van de strafschoppenreeks, waarin hij de vijfde penalty zelf binnen knalt en er even later eentje stopt, tot grote vreugde van de Portugese scheidsrechter José Rosa dos Santos. “Na de wedstrijd stond hij op de tafels te dansen met een sjaal van Waregem rond zijn nek.” Het Waregemse sprookje eindigt in het Müngersdorfstadion van 1. FC Köln, dat de bezoekers verplettert.

De vertederende verhalen van de kleintjes monden uit in bitter smakende realiteit. In 1990, zes jaar na de tweede titel, degradeert Beveren naar de tweede klasse en begint ‘het kleine Anderlecht’ aan een overlevingsstrijd. Maar de Wase bodem is te schraal voor fairtradevoetbal, tot technisch directeur Jean-Marc Guillou een blik Ivorianen opentrekt. Jonge en naïeve balkunstenaars, die hilarische televisie opleveren (“Daar is de deur, daar is de tafel…”) en voor het laatste hoogtepunt – de bekerfinale in 2004 – tekenen. Enkelen worden sterren in Europa: EmmanuelEboué (Arsenal), Gervinho (Arsenal, AS Roma), YayaTouré (Barcelona, Manchester City), ArthurBoka (Stuttgart, Málaga), GillesYapiYapo (Young Boys Bern, FC Basel), IgorLolo (Monaco), N’DriRomaric (Sevilla)… In 2010 valt het doek over het oude KSK Beveren.

Identiek verhaal bij KSV Waregem, dat exact tien jaar na zijn Europese halve finale uit de hoogste afdeling tuimelt en in 1999 zelfs naar vierde klasse zakt. Op 6 mei 2001 speelt het trotse Essevee zijn laatste competitiewedstrijd, vooraleer fusieclub SV Zulte Waregem aan het handje van FranckyDury de weg terug inzet en met Waregemse bouwvakkers, kasseileggers en boekhouders in het eerste seizoen op het hoogste niveau (2005/06) meteen de beker van België wint.

Standard-Waterschei

Terwijl Club Brugge in 1982 tegen de degradatie knokt (zie kader), wordt er op Sclessin gedanst onder impuls van Raymond Goethals. Standard, ploeg van krijgers en vechters: Michel Preud’homme, Erik Gerets, MichelRenquin, TheoPoel, WalterMeeuws, GérardPlessers, GuyVandersmissen, JosDaerden, ArieHaan, BennyWendt, Heinz Gründel en de ongrijpbare Simon Tahamata, die van den tuveneir zijn zin mocht doen. “Als ik tijdens de theorie iets durfde vragen, dan zei Goethals: ‘Simon, dit is niets voor jou. Slaap maar wat, we hebben je straks op het veld nodig.’ Als we bij de rust nog niet hadden gescoord, dan zei hij: ‘Komaan kleine, jij bent de enige die de boel hier kan forceren. Laat eens wat zien.'” Goethals, warhoofd pur sang. “Op verplaatsing bij RWDM had hij het de hele tijd over Bozik. ‘Kijk maar uit voor hem, want net als alle Joegoslaven kan hij heel goed dribbelen.’ Hij wist alles over die speler, behalve dat het een Nederlander was en eigenlijk Karel Bonsink heette.”

Goethals leidt Standard naar zijn zevende en achtste landstitel én een finale van de Europabeker voor bekerwinnaars (1982), maar in Camp Nou is FC Barcelona onklopbaar. Gerets: “Op een ander terrein hadden we die finale gewonnen. We waren beter. De twee doelpunten van de Catalanen kwamen er na evenveel blunders van de scheidsrechter.”

Standard oogst lof en bewondering, tot onderzoeksrechter Guy Bellemans in een onderzoek naar zwartgeldcircuits in het voetbal ’toevallig’ ontdekt dat Standard zijn titel in 1982 in de beslissende wedstrijd tegen Waterschei heeft gekocht. Gerets, die zijn vriend Roland Janssen had benaderd, wordt de dag voor een oefeninterland tegen West-Duitsland door de Bijzondere Opsporingsbrigade van de training geplukt. Arie Haan, naar China ‘gevlucht’, wordt als enige niet geschorst, voor Gerets zijn de gevolgen niet te overzien: een jaar schorsing en verbannen bij AC Milan. “Ik blunderde in die affaire, maar ik nam ook mijn verantwoordelijkheid.”

Sclessin gaat donkere jaren tegemoet. De Rouches zullen 25 jaar op een nieuwe titel moeten wachten. De architect van het succes in 2008 is Michel Preud’homme, na de Waterschei-affaire maandenlang geschorst, EK van 1984 gemist, in Luik zijn basisplaats aan Gilbert Bodart verloren en vertrokken naar KV Mechelen, waarmee hij… de Europabeker zal winnen.

Contract op bierviltje

Anderlecht wint onder Paul Van Himst de UEFA Cup tegen Benfica (1983), is een jaar later opnieuw finalist en domineert midden de jaren tachtig de competitie, die in 1986 met een dubbele testwedstrijd tegen Club Brugge een ongekend slot krijgt. De Bruggelingen, die een paar dagen ervoor tegen Cercle de Belgische beker wonnen, lijken na de heenwedstrijd in Brussel (1-1) op weg naar hun zevende titel, de 31.000 toeschouwers op Olympia snakken naar succes. Franky Van der Elst: “Ik ben na de bekerfinale nog op stap geweest – anderen wellicht ook (lacht) – maar of dat meegespeeld heeft? 2-0 aan de rust, goals van Jean-Pierre Papin en Willy Wellens. Na de rust werd het nog 2-2 via René Vandereycken en Stéphane Demol. We drongen aan, maar Jacky Munaron speelde een ongelofelijk slotkwartier.”

Tussen 1985 en 1998 kunnen enkel KV Mechelen (1989) en Lierse SK (1997) de hegemonie van Anderlecht en Club Brugge doorbreken. Aad de Mos: “Ik vroeg aan voorzitter John Cordier wat de ambitie van KV Mechelen was. ‘Vóór Club Brugge en Anderlecht eindigen’, zei hij onbewogen. Toen moest ik toch even slikken. Uiteindelijk is er die dag een contract gemaakt. Op een bierviltje.”

De Hagenees, gesteund door de steenrijke Telindustopman, haalt Michel Preud’homme, Lei Clijsters, Wim Hofkens, Geert Deferm, Graeme Rutjes, Erwin Koeman, Marc Emmers, Paul De Mesmaeker en Eli Ohana naar Mechelen. Met zijn directe en vaak provocatieve aanpak smeedt hij een groep uitgerangeerde voetballers tot een ijzersterk geheel. Na de bekerwinst mag geel en rood in 1987 voor de eerste keer in zijn geschiedenis Europa in, het wordt een memorabele campagne. Koen Sanders, de rechtsback: “De Mos teerde op het revanchegevoel van spelers die bij andere clubs waren afgeschreven en werd gediend door het tijdsbeeld, toen je spelers nog kon straffen om de concurrentie aan te scherpen. Rutjes en Koeman waren de twee vaste buitenlanders in de kern, voor de derde plaats was het altijd kiezen tussen Piet den Boer en Eli Ohana. Piet was dikwijls ongelukkig. Nu zouden spelers gewoon vertrekken.”

Den Boer blijft en wordt op 11 mei 1988 de held van Straatsburg, wanneer hij in de 53e minuut een voorzet van Ohana voorbij Ajaxdoelman Stanley Menzo kopt. Sanders: “Toch voelden we ons nog altijd geen topploeg. We waren al blij als we thuis tegen een van de toppers konden winnen. Misschien zegt dat ook wel veel over onze mentaliteit. Pas toen we Anderlecht in 1989 Europees uitschakelden én kampioen werden, voelden we ons mínstens evenwaardig.”

Terwijl Mechelen danst, is De Mos op weg naar… Anderlecht. “Ik voelde dat John Cordier problemen had in zijn bedrijf en dat de geldkraan dichtgedraaid zou worden. Mijn gevoel zei: binnenkort is het hier over.” Acht jaar na de titel, in 1997, degradeert Malinois naar tweede klasse, in 2003 kan alleen een ongeziene solidariteitsactie (Red KV Mechelen) van Mark Uytterhoeven, Piet den Boer en Fi Vanhoof het stamnummer 25 redden.

Ook het voetbalsprookje van Lierse SK, dat in 1997 onverwacht zijn vierde titel behaalt, zal tien jaar later in een horrorverhaal eindigen. Het wordt het seizoen van ‘de kleintjes’. Aan de winterstop staat nieuwkomer Excelsior Mouscron – het speeltje van burgemeester Jean-Pierre Detremmerie – aan de leiding, tot de voetbalbond Georges Leekens uit Le Canonnier weg rooft en de Henegouwse club vrede moet nemen met een Europees ticket.

Hugo Broos lijkt met Club Brugge op weg naar zijn derde titel in zes seizoenen, maar met een budget van net geen 2 miljoen euro en vijftien jeugdspelers verrast Lierke Plezierke iedereen. Menzo (overbodig bij PSV), Eric Van Meir (topschutter met zestien goals)en Philip Haagdoren (afgeschreven bij Anderlecht) voetballen op revanche, terwijl Andrzej Rudy, Pascal Bovri, Nico Van Kerckhoven, Bart De Roover en David Brocken de jonge talenten Carl Hoefkens, Karel Snoeckx, Dirk Huysmans, Bob Peeters en Ives Serneels met métier overgieten.

In volle titelstrijd wordt duidelijk dat Peeters, Huysmans, Snoeckx, De Roover, Zefilho en Kljoejev aan hun laatste maanden op het Lisp bezig zijn. Gerets bereikt al in januari een akkoord met Club Brugge. Bob Peeters: “Gerets heeft van veel jongens bij Lierse miljonairs gemaakt.” Op 25 mei 1997 viert Lierse op Sclessin zijn vierde titel, twee jaar later wint het met een gedecimeerde ploeg ook nog de beker van België, maar de zware lening om het Lisp te vernieuwen drukt op de club. De lonen worden te laat betaald, trainer Paul Put en de meeste spelers laten zich inpakken door ‘gokchinees’ Zheyun Ye en Pietro Allatta. Lierke Plezierke is, ook na de komst van Maged Samy, verleden tijd.

Nieuwe grasmachine

Opvallend is de kleine rol van Vlaanderens grootste stad, Antwerpen, in veertig seizoenen profvoetbal: een tweede plaats voor de Great Old in het openingsseizoen, hét voetbalmirakel tegen Vitosja Sofia (1989) toen het stamnummer 1 in de laatste zes minuten drie keer scoorde, een Europese finale tegen Parma (1993) en vier bekers (één van Antwerp, één van Beerschot, één van Germinal Ekeren en één van Germinal Beerschot).

12 mei 1993, Wembley, Londen: Royal Football Club Antwerp is de vijfde Belgische club die een Europese finale mag spelen. Maar wanneer de spelers horen dat de vrouwen niet mee mogen naar Wembley willen ze in zitstaking gaan. Er wordt dagenlang over de winstpremie gediscussieerd. Cisse Severeyns: “175.000 frank (4300 euro, nvdr) en bij verlies niets. Behalve voor Hans-Peter Lehnhoff, wiens premies tot de finale in zijn contract waren vastgelegd. Ik heb er wel nog een grasmachine aan overgehouden. Toen we op het stadhuis ontvangen werden, zei een mevrouw van een schoonmaakbedrijf dat ze nog iets had. ‘Toch geen grasmachine?’ Ze vroeg: ‘Meen je dat?’ Toen ik knikte, zei ze dat ik een grasmachine kon komen afhalen, want zij hadden hun gazon vervangen door een parking.”

Na een flater van doelman Stevan Stojanovic laat Severeyns de meegereisde fans even dromen wanneer hij een steekballetje van AlexCzerniatynski over doelman MarcoBallotta dropt. Na een nieuwe flater van Stojanovic hollen de Antwerpenaars achter de feiten aan, op de counter wordt het nog 3-1.

Severeyns: “Een mooi avontuur, dat de dag na de finale voor de tv-camera’s en in ons bijzijn op een trieste manier eindigde: EddyWauters zei op een persconferentie dat Walter Meeuws zijn contract niet wou tekenen, Walter repliceerde dat hij nooit een contract gezien had. ‘Ik heb het bij me’, zei Wauters, waarop hij papieren uit zijn tas haalde.”

Even later tekent Meeuws in het bijzijn van een gerechtsdeurwaarder een contract bij… AA Gent. De Great Old begint aan een lijdensweg, voetbal op het hoogste niveau lijkt te hoog gegrepen voor de grootste stad van Vlaanderen. RAFC is aan zijn elfde seizoen in tweede klasse bezig, Berchem is een meeloper in derde nationale, het ooit zo trotse Beerschot likt in vierde klasse zijn financiële wonden.

Limburg aan de top

In 1998 meldt zich een nieuwe club aan de top. Drie keer (1999, 2002, 2011) tekent Racing Genk voor een verrassing. In 1999 schrijft Sport/Voetbalmagazine: “Aimé Anthuenis doet zelden verkeerde transfers, hij heeft de kampioensploeg van Racing Genk eigenhandig gekocht en geslepen: van de huidige basiskern van zestien spelers zijn er twaalf gecontracteerd sinds hij in oktober 1995 in Genk arriveerde.”

De Waaslander beleeft vier schitterende jaren met de Limburgse trots, die hij in 1996 de promotie en twee jaar erna de beker schenkt. Het kampioenschap van 1999 is voor de Waaslander het opstapje naar Anderlecht (twee titels) en de Rode Duivels. “De meeste jongens had ik zelf naar Genk gehaald, enkelen werden voor grof geld doorverkocht. Davy Oyen, Branko Strupar, Jacky Peeters, Philippe Clement, Souleymane Oulare, Bart Goor… Ongeveer 700 miljoen frank (ruim 17miljoen euro, nvdr) samen. Het bestuur van Genk heeft me altijd gevolgd. Mijn voorganger, Enver Alisic, had een keeperstrainer die alleen Russisch sprak. Een joviale gast, maar ik begreep hem niet. (lacht) Daarom heb ik Guy Martens teruggehaald.” Guy Martens, de man die Thibaut Courtois – de nummer 1 in onze top 40 – kneedde en vormde.

Bronnen: Frank Buyse/Henri Guldemont (De Goden van Anderlecht), Pierre Bilic (De Goden van Standard), Krant van West-Vlaanderen, Sport Magazine, Sport/Voetbalmagazine, Gille Van Binst (Circus Voetbal), Raf Willems (Birger Jensen, mijn blauw-zwart hart).

DOOR CHRIS TETAERT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content