Gedeelde stad

© BELGAIMAGE

Anderhalf jaar geleden ging traditieclub Lierse SK failliet. Zowel Lierse Kempenzonen als Lyra-Lierse strijden om de gunst van de voormalige Liersesupporters. Hoe gaat het er daar nu aan toe?

Zo’n kleine duizend toeschouwers zijn afgezakt naar het Luc De Rijckstadion in Berlaar voor de Kempense derby tussen Lyra-Lierse en FC Turnhout in de derde amateurklasse. Nog maar een aantal jaar geleden traden de bezoekers in derde klasse aan met één Belgische doelman en tien Egyptische profs. Eerst verdwenen Maged Samy en Wadi Degla uit Turnhout. Op 8 mei 2018 speelde ook Lierse SK zijn laatste wedstrijd onder Egyptisch beleid. Een week later was de club met stamnummer 30 failliet, toen het geen proflicentie kreeg nadat een ultieme overnamepoging door de laatst overgebleven kandidaat-koper David Nakhid afsprong.

Ik begrijp Eric Van Meirs keuze niet. Voor mij blijft Lyra-Lierse altijd Lyra.’ Nico Van Kerckhoven

Meteen na het failliet reikte de oude stadsrivaal KTSV Lyra de verweesd achtergebleven supporters en jeugdspelers van geel-zwart de hand, en paste zijn naam en zelfs de kleuren aan. Zo komt het dat hier, in Berlaar op tien kilometer van het centrum van Lier, Lyra-Lierse met het stamnummer 52 van het oude Lyra aantreedt en in de geel en zwart gestreepte shirts van het oude Lierse speelt. Dat is sinds de naamverandering op 31 mei 2018 altijd zo bij thuiswedstrijden. Op verplaatsing draagt Lyra-Lierse het rood en wit van het voormalige Lyra, tevens de stadskleuren. Bij de jeugd geldt de omgekeerde regeling.

Twee spelers in de basis hebben een eersteklasseverleden bij Lierse SK: spits Jason Adesanya en verdediger Koen Weuts. Zeventig procent van de kern kreeg zijn opleiding bij één van de twee stadsclubs.

Ook rond het veld staan rood-wit en geel-zwart broederlijk door mekaar; in de sfeertribune wordt met rood-witte vlaggen gezwaaid, en over de reclameborden hangt het geel-zwarte spandoek van de Yellow Black Army, voorheen de harde kern op het Lisp, nu supporterend voor Lyra-Lierse. Tegenover de hoofdtribune hangt een spandoek van supportersclub Wezenberg: fans die voorheen op het Lisp op Den Berg stonden, de populaire staanplaatsen. Zij braken met hun oude vrienden.

Ook de tifo achter het doel van de harde kern toont dat de focus van Lyra-Lierse op de stad Lier ligt. ‘ Ogen op m’n stad‘ is mooi opgedeeld in rood-wit en geel-zwart. In de ogen van de afgebeelde man wordt de Lierse Sint-Gummarustoren weerspiegeld. De bedoeling is om op termijn naar Lier terug te keren, zowel met het eerste elftal dat nu in Berlaar voetbalt, als met de jeugd die in Vremde speelt, tien minuten rijden van Lier.

In de hoofdtribune zitten nogal wat ex-Liersemensen. Zoals Ben Bruynseels, voorheen tien jaar woordvoerder op het Lisp. Na het failliet moest Bruynseels op zoek naar een nieuwe job. Hij is vandaag woordvoerder van Vlaams minister Matthias Diependaele maar volgt evenzeer Lyra-Lierse als Lierse Kempenzonen, dat een dag na de naamswijziging van die eerste club zijn nieuwe project voorstelde: het zou in de kleuren van Lierse SK en op het Lisp gaan spelen.

Meer Lierenaars bezoeken sindsdien af en toe beide clubs. Soms kan dat niet, wanneer Lierse Kempenzonen én Lyra-Lierse beide op hetzelfde moment thuis spelen, zoals afgelopen zaterdag. Dan moet er partij gekozen worden.

Eric Van Meir heeft dat alvast gedaan. Hij baant zich een weg met twee pintjes in de hand. Niet omdat hij zo veel dorst heeft. Eén pintje is voor zijn vroegere maat die net de aftrap heeft gegeven. Halfweg de jaren tachtig kwam Pascal Bovri over van Anderlecht. Hij vierde met Lierse de laatste landstitel in 1997 en nam deel aan de daaropvolgende CL-campagne, net als Van Meir.

Die heeft vandaag net zijn nieuwe naamkaartjes ontvangen, in rood, wit, geel en zwart. Ambassadeur K. Lyra-Lierse staat er op. Van Meir koos meteen na het failliet voor het nieuwe project, toen er nog geen sprake was van Lierse Kempenzonen. Later polste die club hem tot twee keer toe om trainer te worden, zoals ook Roeselare, Club Luik, Westerlo en RWDM dat de voorbije jaren deden. Maar Van Meir houdt het trainerschap voorlopig voor bekeken, zegt hij, en concentreert zich op zijn job als tv-analist, het trainerschap van de Belgische U18 en zijn nieuwe uitdaging bij Lyra-Lierse. Daar gaat hij mee zorgen voor de doorstroming, voor wat de ‘postformatie’ heet.

De verbroedering van geel-zwart en rood-wit bij Lyra-Lierse.
De verbroedering van geel-zwart en rood-wit bij Lyra-Lierse.© BELGAIMAGE

Oudejaarsavond

Eén van Van Meirs beste vrienden, Nico Van Kerckhoven, snapt dat niet. Beiden stonden samen bij Lierse SK op het veld in het kampioenenjaar, in de Champions League, en zaten een paar jaar geleden nog samen in de dug-out, Van Meir als hoofdtrainer, Van Kerckhoven als assistent.

Dat is Van Kerckhoven nog steeds, maar nu van Lierse Kempenzonen. ‘Als speler was mijn sterke punt dat ik wist wat ik kon en vooral wat ik niet kon. Dat kan ik nu nog inschatten: mij ga je nooit ergens als hoofdtrainer zien. Maar toen de voorzitter van Oosterzonen me bij het opstarten van Lierse Kempenzonen vroeg of ik ook bij de nieuwe club wilde doen wat ik bij Lierse deed, heb ik meteen ‘ja’ gezegd. We spelen nog steeds op het Lisp, met dezelfde kleuren. Net zoals Beerschot Wilrijk nodig heeft gehad, hebben wij nu Oosterzonen nodig. Ik had voor mezelf nooit een toekomst gezien bij Lyra-Lierse, ook als Kempenzonen er niet gekomen was.’

Praat Van Kerckhoven nog met Van Meir, nu ze elk bij ‘de vijand’ aan de slag zijn? Natuurlijk, luidt het antwoord. Vorig jaar vierden ze zes maanden na het failliet samen Oudejaarsavond, maar de kwestie ligt wel gevoelig. ‘Toen ik hoorde dat Eric zijn schouders onder het project Lyra-Lierse had gezet, dacht ik: Oei, Eric, wat doe jij nu? Ik begrijp Erics keuze niet. Met alle respect voor hun project, maar voor mij blijft Lyra-Lierse gewoon de Lyra van vroeger.’

Op zijn zestiende zaten de voorzitters van Lyra en Lierse bij Van Kerckhoven thuis. ‘Bij Lyra kon ik in het eerste elftal spelen, bij Lierse zou ik eerst nog bij de jeugd voetballen, maar mijn broer zei: ‘Nico, je bent supporter van Lierse, je gaat toch wel voor de club van je hart kiezen?’ Dat heb ik toen ook gedaan.’

Van Meir snapt het onbegrip van zijn vroegere ploegmaat. ‘Het verschil is dat Nico uit de Lierse regio komt en ik uit Antwerpen. Ik zie het probleem dat hij ziet niet. Voor mij was Lyra nooit zo negatief als het voor de mensen van Lierse uit Lier was.’

Toen hij partij koos, bestond Lierse Kempenzonen dus nog niet. ‘Ik geloof in dit project, maar ik gun ook Lierse Kempenzonen het beste. Er zijn meer steden met twee clubs, waarom zou dat hier niet kunnen?’

Nieuwe instroom

Intussen loopt in Berlaar na de zege tegen Turnhout de businessclub lekker vol. Ook Sam Wyckmans komt even gedag zeggen. Drie jaar geleden gaf hij het voorzitterschap van Lyra door aan notaris Yves De Vil. Daarvoor leidde Wyckmans 25 jaar het oude Lyra, waar hij tot 1972 ook voetbalde in tweede en derde klasse. Na de fusie in 1972 startten de ontevreden Lyra-aanhangers een nieuwe club in vierde provinciale, die in de eerste thuiswedstrijd tegen Kloosterheide 2000 kijkers trok. Wyckmans zat later ook met Lierse en Maged Samy aan tafel, toen er gefilosofeerd werd over het delen van het Lisp. ”Geef ons de voorwaarden’, vroeg ik aan Maged, die het helemaal zag zitten: Lierse in eerste klasse en Lyra in tweede. Maar we hebben die nooit gekregen.’

Het verleden wordt gekoesterd, maar de nieuwe beheerders nemen er tegelijk ook afstand van, zegt algemeen verantwoordelijke Raf Bormans, zelf ook een voormalig voetballer van Lyra en ex-jeugdspeler van Lierse SK. Hij speelde nog met Filip Joos in derde klasse: ‘Hij zorgde voor de voetballende ideeën, ik voor het loopwerk.’

Op 31 mei moest Lyra de knoop doorhakken over de naamsverandering. Omdat telefonisch contact toen liet uitschijnen dat er geen akkoord was over een alternatief, nam Lyra zijn verantwoordelijkheid om de legacy van Lierse te redden. Dat Lierse Kempenzonen de volgende dag toch een nieuw project voorstelde, was niet voorzien, zegt Bormans. ‘Vanaf toen moesten de mensen kiezen. Maar er zijn er ook veel die niet gekozen hebben, die nu gewoon in hun zetel thuis zitten.’ Anderhalf jaar later is Bormans verbaasd over wat hij heeft zien groeien: ‘Dat in die tijd al die mensen zo’n connectie hebben gekregen met deze nieuwe club, hadden we nooit durven dromen.’

De economische realiteit hielp dit project van de grond komen, geeft hij toe. ‘Lyra was een heel charmante, traditierijke maar ook verouderde club. Wij kregen problemen om voldoende vrijwilligers en supporters te lokken. We waren niet ongezond, maar het werd stilaan een eindig project dat nieuwe input nodig had. Op het einde speelden we nog voor 250 man, nu zijn dat er tussen de 800 en de 1000. Voor ons was het een zegen om een grote instroom van jonge mensen te krijgen die onze basisprincipes aanhangen. Wij voetballen ook met allemaal jongens van onder de kerktoren.’

Wat hem betreft kunnen de twee clubs best naast mekaar leven. Ze hebben allebei een ander project voor ogen. ‘Wij profileren ons als dé club uit de stad Lier. Wij willen verankerd zijn met de stad, terwijl de Kempenzonen meer op de Antwerpse Kempen mikken.’ Lyra-Lierse wil een coöperatieve vennootschap worden met de supporters als aandeelhouder van de club. ‘Nooit zal één iemand enige eigenaar zijn van deze club. Daarom ambiëren wij op termijn met de huidige klasse-indeling enkel de top van eerste amateurklasse. Omdat we menen dat 1A en 1B niet leefbaar zijn zonder een eigenaarsmodel.’ Bij Lyra-Lierse worden met de inkomsten van de business-club – met 75 leden die uit de omgeving van Lier zelf komen – alle kosten rond het eerste elftal gefinancierd. De rest gaat naar de structuur en de jeugd. Dit jaar presenteerde de club de jaarrekening open en bloot aan de fans. Er werd iets meer dan 1000 euro winst gemaakt…

Eric Van Meir, ambassadeur bij Lyra-Lierse, naast Pascal Bovri: twee spelers uit de kampioenenploeg van Lierse in 1997.
Eric Van Meir, ambassadeur bij Lyra-Lierse, naast Pascal Bovri: twee spelers uit de kampioenenploeg van Lierse in 1997.© BELGAIMAGE

Op termijn wil Lyra-Lierse wél terug naar de stad. Het hoopt eerst met de jeugd te kunnen verhuizen naar de Hoge Velden, aan de buitenkant van de stadsring rond Lier, en daar later – met de opbrengst van de verkoop van aandelen aan de supporters – een nieuw stadion voor het eerste elftal te kunnen bouwen om dat uiterlijk in 2023 te bespelen. Maar zo ver is het nog niet.

KMO

Op het Lisp aanschouwen een week eerder in de eerste amateurreeks 3000 toeschouwers de partij tussen Lierse Kempenzonen en Club Luik. Vorig seizoen lokte Lierse Kempenzonen gemiddeld 3500 kijkers, waaronder 3000 abonnees. Evenveel seizoenskaarten als Antwerp verkocht in 2015-2016, herinnert CEO Yorick Torreele zich, die daar toen aan de slag was. ‘In drie jaar tijd steeg dat aantal naar 11.000. Ik zie Lierse als een club waar over een aantal jaar bij elke thuismatch 8000 man zit.’

Een dag nadat Lyra-Lierse de naamverandering doorvoerde, werd het project Lierse Kempenzonen dus gepresenteerd, dat vandaag aantreedt onder het stamnummer 3970 van Oosterzonen, een club uit Westerlo. Initiatiefnemers zijn vader en zoon Herwig en Stefan Van Lommel, voormalige eigenaars van derdeklasser Oosterzonen, en Luc Van Thillo, bedrijfsleider van Automatisering Van Thillo (AVT) uit Essen, die eerder actief was bij Antwerp. Van Thillo mengde zich zelfs even in de overnamestrijd rond Lierse. ‘Maar ons bod werd niet ernstig genomen’, zegt Yorick Torreele daar over.

Was het een voordeel geweest om voor het faillissement Lierse over te nemen? Het is beter zoals het nu is gegaan, meent Torreele: ‘In het andere geval was je wel gestart in 1B, maar was er meer geld nodig geweest om de schulden en andere verborgen gebreken te financieren.’

Vandaag is Lierse Kempenzonen een profclub met een voltijds ritme, waar ook ’s ochtends getraind wordt. De spelersgroep bevat nog een paar oudgedienden van toen Lierse in eerste klasse uitkwam: kapitein Frédéric Frans, Yoni Buyens, Thomas Wils. In januari keert Ayyoub Allach terug, één van de spelers uit de Academie, die na het faillissement vertrok.

Lierse Kempenzonen is vandaag een KMO met tussen de 30 à 40 werknemers die afgelopen seizoen draaide op een jaarbudget van 2,5 miljoen euro, zegt Torreele. ‘De bedoeling is om een club te maken die niet afhankelijk is van Luc Van Thillo. De eerste twee jaar kon dat niet, dan moet je investeren in een nieuwe structuur. Volgend seizoen willen we de begroting break-even krijgen.’

De doelstellingen van Lierse Kempenzonen verschillen van die van de buren: ‘Onze bedoeling is een volwaardige profclub uit te bouwen en daarmee zo hoog mogelijk te spelen. De weg die wij kozen, is niet die van het grote geld, maar van structuren uit te bouwen en spelers zelf op te leiden.’

De derdeklasser mikt op een mix van jong én ervaren talent, maar altijd Belgisch. ‘Al onze spelers moeten een Belgisch paspoort hebben. Ik ben overtuigd dat dat vol te houden is, ook in 1B. Overal worden jonge Belgen geblokkeerd door buitenlanders. Op die spelers mikken wij.’

Sonck

Neel De Ceulaer (73) woont nog bijna alle matchen van de Kempenzonen live bij. Alleen betaalt hij nu zijn abonnement, terwijl hij in het verleden mee aan de knoppen zat. Als speler won hij met Lierse in 1969 de beker en maakte later de fameuze Europese campagne mee toen de geel-zwarten toenmalig topclub Leeds United wipten en er pas uitgingen in de kwartfinales tegen AC Milan. Later was hij sportief manager van de ploeg die in 1997 kampioen werd en CL speelde, om terug te keren kort voor de club door Wadi Degla van het failliet gered werd. Een failliet dat hij anderhalf jaar geleden als erevoorzitter toch moest meemaken. ‘Maar ik kan van Maged Samy niet veel slechts zeggen. Wel deed hij verkeerde investeringen. Op een dag belde hij ons toen we in Noorwegen scoutten dat hij Wesley Sonck had gekocht. Veel te duur voor Lierse. Maar voor mij is de voornaamste reden van het afhaken van Wadi Degla de devaluatie van de Egyptische pond. Tien jaar geleden kreeg je voor één euro elf pond, vorig jaar twintig.’

Supporters bekijken op het Lisp de wedstrijd van Lierse Kempenzonen tegen Club Luik.
Supporters bekijken op het Lisp de wedstrijd van Lierse Kempenzonen tegen Club Luik.© BELGAIMAGE

Tegenwoordig zit hij gewoon in de tribune, terwijl zijn dochter Katrien De Ceulaer, voorheen COO, het secretariaat verzorgt. Haar partner Roel Rymen is net zoals bij Lierse teammanager. De kern traint sinds kort weer op Kessel, waar ook de jeugd weer een onderkomen kreeg. De jeugdwerking opnieuw opwaarderen is de volgende stap, met de terugkeer van Dirk Gyselinck. Die trok als jeugdtrainer in 2006 met het toenmalige Liersetalent Romelu Lukaku naar Anderlecht en probeert nu de sportieve crisis als hoofdtrainer af te wenden.

Vandaag ziet De Ceulaer hoe Lyra-Lierse de gronden aan de Hoge Velden claimt. Die gronden waar ooit voorzitter Freddy Van Laer zijn oog op liet vallen om een nieuw stadion te bouwen. ‘Maar Lyra huurde die gronden van het OCMW voor zijn jeugdploegen en wilde daar niet weg. Dus opteerden we er voor om het Lisp te verbouwen.’ De Ceulaer haat Lyra-Lierse niet. Hoe zou hij dat ook kunnen, opgroeiend in een familie met allemaal ooms die voor Lyra uitkwamen? ‘Sterker nog: ik werd ter wereld geholpen door dokter Van Beirs die bij mijn geboorte voorzitter was van Lyra en die later in 1972 de fusie mee zou tekenen.’

Met het nieuwe project komt het goed, is De Ceulaer overtuigd: ‘Wij zijn altijd de club van de Kempen geweest. De meeste supportersclubs kwamen altijd van buiten de stad. Een studie wees ooit uit dat amper 15% van de supporters uit Lier zelf kwam en 54% uit de Antwerpse Kempen. Dit jaar hebben we sportief veel pech, maar commercieel draait het goed. Je moet alleen niet te ongeduldig zijn en ineens te veel geld uitgeven. Dat hebben we hier wel geleerd.’

‘We brengen de komende vijf tot tien jaar door op het Lisp’

Wordt er ooit nog eersteklassevoetbal gespeeld in de 35e stad in België, met zijn 33.000 inwoners kleiner dan pakweg Vilvoorde, Turnhout, Ninove en Ieper? Lierse Kempenzonens CEO Yorick Torreele vindt dat geen probleem: ‘Omdat Lierse altijd een grote aantrekking heeft gehad op de hele Kempen en niet alleen de stad Lier. Onze eters in de businessseats komen vanuit heel de Kempen. Lierse kan alleen maar groot zijn als het van de Kempen en de oostkant van Antwerpen zijn wingewest maakt, dat is een gebied met 300.000 inwoners.

Over de opkomst en de commerciële beleving zijn ze bij Lierse Kempenzonen na anderhalf jaar erg tevreden. ‘Zo gauw het kan, willen we ook het stamnummer 30 en de naam Lierse SK terug overnemen.’ Een nieuw stadion is op dit moment niet aan de orde, zegt Torreele: ‘In onze planning brengen we de komende vijf tot tien jaar zeker door op het Lisp.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content