Aan schouderklopjes geen gebrek voor Paul Put bij Lierse. Aan geld daarentegen… ‘Iedereen is tevreden. Er hangt alleen een grote zwarte wolk boven het Lisp.’

Er staat taart op tafel in het spelershome in Kessel na de training van Lierse. Voor de training verzamelen de spelers dagelijks voor het ontbijt, door hen zelf betaald. De sfeer is een stuk minder gespannen dan vorig jaar. Dat komt door de goede resultaten en de vlotte aanpak van trainer Paul Put. Put had zin in Lierse en brengt totnogtoe wat van hem verwacht werd : aanvallend voetbal in thuiswedstrijden, spelvreugde, betrokkenheid. De beoogde plaats in de linkerkolom is niet ver weg. Een aantal bijna afgeschreven spelers bloeit helemaal open. Maar op de achtergrond sluimert nog steeds hetzelfde extrasportieve probleem als vorig jaar. Voorlopig kan Put nog even de financiële beslommeringen op de achtergrond houden, maar hoe lang nog ?

Hoe is het ?

Paul Put : “Alles kan altijd beter.”

Bij Lierse moet, in afwachting van de oplossing van de financiële problemen, niet veel. De lat ligt niet hoog.

“Ik leg de lat voor mezelf áltijd zo hoog mogelijk. Eerst laat ik de spelers bepalen welk doel we als team vastleggen. Vervolgens plakken we daar een cijfer op, naargelang van de kwaliteiten die ik aantref en de eisen die de club stelt. Bij Lokeren gingen we voor de vijfde plaats. Het eerste jaar waren we zesde, het tweede derde. Bij Lierse mikten we op een zevende tot negende plaats, afhankelijk of er een diepe spits zou bijkomen : zevende mét een spits, negende zonder. Laten we eerlijk zijn : als Lierse in deze moeilijke situatie bij de eerste tien eindigt, zal dat heel goed zijn.”

Waarom ziet iedereen jou graag ?

“Wie bedoel je : vrouwen ?”

Ook anderen bij Lierse.

“Ik stel me altijd menselijk op, ik ben nogal sociaal aangelegd, ik stop mijn appreciatie voor alle medewerkers niet weg. Want resultaten zijn altijd het gevolg van teamwerk, niet alleen het werk van Paul Put. Ik durf zeggen dat ik mensen kan motiveren. Als mijn medewerkers in een vorig leven overuren maakten, gebeurde dat altijd met de glimlach.”

Jij moet momenteel een gelukkig trainer zijn.

“We maakten al veel progressie. Dat kan enkel met spelers die willen verbeteren. Die heb ik. Belangrijk voor een trainer is dat je spelers beter kan maken, ze laten geloven in hun eigen mogelijkheden. Dat hoeft niet spectaculair te zijn, soms uit zich dat in details. Zo is het inspelen van de bal al veel beter. Ook conditioneel staat Lierse ver. Dat blijkt uit wedstrijden waarin we een achterstand ombuigen.”

Wie heb je bijvoorbeeld beter gemaakt ?

Decoheeft zich ontwikkeld. Maar dat heeft hij vooral zelf gedaan. Ik gaf hem een andere functie, het heeft ook te maken met een andere manier van denken en trainen.”

Waarom noem je Dan Mitu eigenlijk Deco ?

“Op het EK vond ik Deco een van de uitblinkers. Ik had iemand nodig met het vernuft om anderen beter te laten spelen. Die naam gaf ik Mitu omwille van zijn technische kwaliteiten én zijn groot loopvermogen.”

Hij speelt nu als spits, terwijl hij zichzelf voor het seizoen in een verdedigende functie zag.

“Ik gaf alle spelers een blad waarin ze moesten aanduiden welke positie hen het best lag in een paar systemen waaruit ik zou kiezen. Toen hij een defensieve rol koos, zei ik hem dat hij dat kon vergeten.”

Is Mitu de enige die op een hoger niveau speelt dan je vooraf inschatte ?

“Nee, ook Stef Wils en Nicolas Timmermans. Igor Nikolovski miste nog geen wedstrijd, zelfs geen training, terwijl hij voorheen voortdurend in de lappenmand lag. Kristof Imschoot profileert zich ook meer dan ik dacht, van Adolph Tohua ben ik tevreden. Laurent Delorge moet nog beter kunnen, ook al vinden sommigen hem nu al sterk. De echte Jonas De Roeck zag ik, mee door blessures, nog niet. Van Archie Thompson wilde iedereen hier zo vlug mogelijk af, maar ik ontdek nu dat die veel kwaliteiten heeft. Veel heeft te maken met vertrouwen. Hoe benader je spelers ? Psychologie vond ik altijd belangrijk. Wat Mitu brengt, had ik vooraf gehoopt, niet verwacht. Maar wat Thompson brengt, verbaast me, net als de inzet van de spelers die er aanvankelijk naast vielen, zoals Imschoot en Werry Sels. Zij houden de concurrentie scherp omdat ze zich niet neerleggen bij hun invallersstatuut. Wie speelt, voelt dat zijn concurrent het niet opgeeft.”

Je hebt geen ‘klootzakken’ in de kern.

“Nee. Er zijn er wél die iets durven te zeggen : De Roeck of Yves Van der Straeten.”

Wat valt tegen ?

“Op het sportieve vlak weinig. We brengen meer dan verwacht, de supporters zijn tevreden, de pers ook. Ik heb weinig reden tot klagen. Behalve dat er een zwarte wolk boven het Lisp blijft hangen, nu de stad het stadion niet dreigt over te nemen. Dat de betalingen uitblijven, daar hebben sommigen het steeds moeilijker mee. Ze komen ook naar mij met hun vragen en ik kan alleen maar herhalen wat de voorzitter mij zei. Dit is een probleem waar ik geen impact op heb. Het wordt moeilijk om deze spelers gemotiveerd te houden. Het zou spijtig zijn als alles ineenzakt, want hier zit enorm veel geestdrift. Dit is een team kameraden. Ik zie dat als we ’s morgens samen ontbijten, wanneer we onder de douche staan. Misschien houdt een moeilijke economische situatie soms voetballers scherp, brengt dat extra energie, maar op een bepaald moment is die op. Zoiets werkt niet langer motiverend als het al aansleept sinds vorig seizoen.”

Had je deze problemen niet verwacht ?

“Ik dacht dat dit probleem in het begin van het seizoen opgelost zou zijn.”

Hoeveel maanden ben je correct uitbetaald ?

“Van in het begin waren er strubbelingen, maar aanvankelijk viel dat nog mee. Maar eens je twee maanden achterstaat, is het een ander verhaal.”

Heb jij je loon van oktober gestort gekregen ?

“Nee. Niemand kreeg dat al.”

Dat van september ?

“Gedeeltelijk.”

Augustus ?

“Ja.”

Ondertussen moet je deze of volgende week met de voorzitter gaan praten over de voorbereiding op volgend seizoen. Dat lijkt me allemaal erg onder voorbehoud.

“Welke kant het hier op gaat, durf ik niet te voorspellen. Vandaag kan je een begrafenis voorbereiden en morgen feesten.”

Je begon het seizoen zonder diepe spits. Heb je die nu ?

“Dat blijft het zwakke punt. Solari pakten we, hoewel we hem onvoldoende konden beoordelen omdat hij nog jong is en omdat we geen alternatief hadden. Hij heeft zich nog niet kunnen opwerpen tot onbetwiste titularis, maar ik heb niemand anders in die functie.”

Wat had iemand als Bangoura je bijgebracht ?

“Die is kopbalsterk. Als je een spits kan aanspelen in de lucht, in de diepte of over de grond, benut je alle kansen om gevaarlijk te zijn. Nu kunnen we enkel over de grond naar voren voetballen. Bangoura houdt ook twee verdedigers aan de praat, dat creëert openingen voor andere spelers.”

Je kan ermee leven dat je zo’n speler niet kon halen.

“Ja, want ik ken de financiële beperkingen. Het is ook een uitdaging om uit de bestaande kern met een andere manier van voetballen een maximaal rendement te halen.”

Conditioneel staan je spelers scherper dan ooit, meldde je trots na het bekendmaken van de tests. Was de conditie van de spelers voorheen dan zo slecht ?

“Nee, de conditionele toestand paste perfect bij de manier van voetballen die Lierse toen hanteerde. De vraag is : welk voetbal sta je voor ? Mijn normen liggen op dat vlak hoger dan die van de gemiddelde trainer in België. Ik baseer me op statistieken uit het buitenland, waar spelers de voorbereiding aanvatten met een minimumbasis in de benen. Dat is zo bij Feyenoord, Ajax, Bremen. Dat zijn normen die ik hanteer.”

Is dat niet te hoog gegrepen voor Lierse ?

“Ik denk van niet. Die normen hanteerde ik met Lokeren ook. Ik probeer de lat zo hoog mogelijk te leggen, spelers psychologisch zo ver te krijgen dat ze zelf komen vragen hoe ze er conditioneel voor staan, dat ze zichzelf motiveren om hun eigen grenzen te verleggen. Dat moet ook als je de inspanningen moet leveren om hoge pressing te spelen.”

Hoe reageren je spelers daarop ?

“Alles hangt af van hoe ze de volgende dag naar de training komen, hoe ze twee weken later voetballen. Als ze twee dagen na een zware training niet vooruit raken, moet ik me afvragen waar ik mee bezig ben. Je kan ook een zware training geven waarbij ze de volgende morgen weer fris op het veld verschijnen. Overal waar ik werkte, hanteerde ik dezelfde normen. Nooit viel ik daarmee door de mand. Nooit hoorde ik een speler zuchten dat hij in een atletiekvereniging zit.”

Logisch ook : ze hebben de puf niet meer om dat te zeggen.

“Nee, dat is niet waar, bijna alles gebeurt met de bal. Te veel spelers zijn soms te vlug tevreden met hun eigen prestaties en hebben te weinig zelfkritiek. Dat doorbreken we met videoanalyses opdat ze individueel of collectief met eigen ogen zien waar het fout loopt. Als ik ze met hun beperkingen confronteer, probeer ik het wel altijd opbouwend te doen, ik ga niemand afbreken. Als ik van een speler weet dat hij niet beter kan dan wat hij brengt, heeft roepen en tieren geen zin. Ik weet ook dat Afrikanen heel moeilijk kritiek kunnen slikken in groep omdat ze heel fier zijn. Die pak ik individueel aan. Het menselijke aspect probeer ik altijd hoog te houden.”

Krijg je altijd terug wat je geeft ?

“Vind ik wel. Ook na mijn ontslag hoor ik van ex-spelers alleen maar positieve commentaren. Bij Lokeren was het inspelen van de bal niet het sterkste wapen van Arnar Vidarsson. Maar op het laatst trapte hij een bal even goed over vijftig meter als iemand anders, terwijl hij die voorheen meteen moest inleveren. Vaak krijg je in eerste klasse nog te maken met voetballers die nooit voorheen op niveau trainden, waar het tactische ondergeschikt was aan het speelse, het frivole. Daar kan je aan werken. Afhankelijk van de spelintelligentie pikt zo’n man dat al dan niet op. Zo’n ploeg als Beveren, dat is prachtig om te zien, die balvirtuozen, maar op Europees niveau zie je dat er iets schort op tactisch niveau. Ik zou het daar moeilijk mee hebben, zo’n ploeg trainen waar het allemaal niet zo nauw steekt.”

Waar vond jij de inspiratie voor je aanpak ? Want je kan niet putten uit de ervaring op het hoogste voetbalniveau.

“Overal stak ik mijn voelsprieten uit, maar ik ben geen kopieermachine van één systeem of één man. Wij, trainers die niet op een hoger niveau voetbalden, moeten nog meer dag en nacht met ons vak bezig zijn dan wie wel ervaring op het hoogste niveau opdeed. Gedrevenheid laat mensen als ik toe om door te groeien. Ik las veel, trok vaak naar het buitenland. In voetbal verandert ook veel, je kan niet teren op je eigen herinneringen.”

Was de Pro License, waar veel collega-trainers je ontdekten, bepalend voor je doorbraak ?

“Wie kende mij voorheen ? Aimé Anthuenis, Walter Meeuws misschien. René Vandereycken en Hugo Broos kenden me niet. Het vertrouwen van die mensen moet je langzaam winnen. Ik had het geluk dat alle grote namen in die lichting zaten. Als onbekende het respect afdwingen van zo’n elite geeft een goed gevoel. Ik heb daar veel van geleerd.”

Hoe doe je dat ? Door moppen te vertellen ’s avonds aan de bar ?

“Juist niet. Ik ben niet het type dat opvalt in zo’n groep. Ik probeer op te vallen door het werk dat van me gevraagd wordt zo goed mogelijk te doen. Dat ik het zo ver schopte en het respect geniet van mijn collega’s die toch al iets bewezen, doet me enorm deugd. Daar ben ik heel fier op.”

Straks moet je met de voorzitter bespreken wie van de tien spelers die eind contract zijn een nieuw voorstel krijgen. Ik hoor je lovend spreken over Mitu, Nikolovski, Thompson, maar Lierse heeft geen geld. De meesten moeten weg. Kan jij je daarin vinden ?

“Ik kan alleen maar aangeven dat ik met Nikolovski en Thompson verder wil. Hoe zij reageren op een fel verlaagd voorstel, omdat de club hen niet meer kan betalen wat ze voorheen verdienden, weet ik niet.”

Wie moet absoluut blijven ?

Deco.”

Stel dat hij straks aangeeft niet te willen bijtekenen, kan Lierse hem nog verkopen met nieuwjaar.

“Dat kan, maar dat zou gevolgen hebben op het sportieve vlak. Dan moeten we op een andere manier gaan voetballen. Als ik zou horen dat hij in januari vertrekt, dan zou ik daar wel wakker van liggen, hoor.”

Is hij rijp voor een topclub ?

“Voor één waar techniek primeert wel. In het Spaanse, Franse of Nederlandse voetbal zie ik hem beter functioneren dan in het Duitse. In België komt hij bij Anderlecht, Genk en Standard beter tot zijn recht dan bij Club Brugge. Hij heeft alles om het op een hoger niveau te maken, maar ik weet niet hoe hij met verhoogde concurrentie omkan. Hij moet ook beseffen dat dit Lierse op zijn maat geschreven is. Ik weet niet of dat bij een andere ploeg ook het geval zou zijn.”

Maak je jezelf niet wat wijs als je ervan uitgaat dat Lierse Mitu een verbeterd contract kan aanbieden en hij dat zomaar aanvaardt ? Hij gaf zelf aan dat hij niet elk jaar voor de tiende plaats wil spelen.

“Laat ons dan een team uitbouwen dat met de eerste vijf kan wedijveren. Als de stad meewil, kan dat.”

Alles wat nu besproken wordt – geef je op die manier aan -, is onder voorbehoud.

“Dat klopt. Daarom kunnen we pas tijdens de winterstage evalueren wie moet blijven en wie mag gaan. Alle voorgaande gesprekken zijn onder voorbehoud. Zo’n gesprek kan pas plaatsvinden na de beslissing van de stad, tijdens de winterstage.”

door Geert Foutré

‘Wat Mitu brengt, daar hoopte ik op. Wat Thompson doet, verwachtte ik niet.’

‘Als Lierse in deze moeilijke situatie bij de eerste tien eindigt, zal dat heel goed zijn.’

‘Het zou spijtig zijn als alles ineenzakt, want hier zit enorm veel geestdrift.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content