Rudy Benthein (56) was zes jaar trainer in het land van de rijzende zon, werkte er onder meer met Keisuke Honda en is gehuwd met een Japanse.

Bij Japan denk je vooral aan de rijzende zon, samuraizwaarden, geisha’s, kimono’s, kamikazes, sushi’s, theeceremonies, bonsai, elektronica, sumoworstelen en martial arts, maar er loopt tussen de 127 miljoen inwoners ook altijd wel nieuw voetbaltalent rond. Het is geen toeval dat het land sinds zijn WK-debuut in 1998 in Frankrijk al aan zijn vierde opeenvolgende wereldbekereindronde toe is en in 2002 zelfs als groepswinnaar – vóór België, Rusland en Tunesië – de achtste finales bereikte.

Een nadeel nú zou kunnen zijn dat Takeshi Okada een trainer van de oude generatie is. Qua populariteit moet hij het alleszins afleggen tegen zijn voorganger. De Bosniër Ivica Osim, die eind 2007 een beroerte kreeg en moest stoppen, was een passionele coach die spelers en publiek bespeelde; Okada is een traditionele Japanse leraar die risico’s mijdt en van wie veel mensen de wedstrijden saai vinden. Dat zou in Zuid-Afrika wel eens kunnen leiden tot wat wrijving met jonge spelers.

Wie naar Europa komt, wordt opener en beleeft meer zijn individualiteit. Keisuke Honda, die ik trainde in de tijd dat hij aan de Seiryo High School in Kanzawa studeerde, kleurde zijn haren pas toen hij bij VVV-Venlo voetbalde. Hij is een gedisciplineerde jongen en zijn entourage is verstandig, maar voor een traditionele Japanse leraar is een haarkleuring ongepast. Ik weet waarover ik spreek, ik was er zes jaar hoofdopleider in het onderwijs, twee jaar in Kochi en vier in Kanazawa.

De jeugdopleiding gebeurt in Japan op school, eerste- en tweedeklassers hebben geen jeugdploegen. Ik maakte het mee dat wie zich misdroeg, kaalgeschoren werd en zich op een podium voor de hele school moest verontschuldigen. Studenten werden er dikwijls keihard aangepakt en tot op de grond afgebroken. Het gebeurde geregeld dat ik een leerling daarna in de gang een hand op de schouder legde, want de nood aan iemand die de zaak op een menselijke manier kon bespreken, was soms groot. Ik was altijd blij als ik een glimlach zag. Bij ons wordt er volgens mij veel te weinig belang gehecht aan etiquette. Het is tijd dat onze jeugd weer wat meer manieren geleerd wordt, vind ik.

In Japan wordt elke minuut gebruikt. De meeste studenten zijn ’s morgen om zes uur al onderweg en zijn maar ’s avonds laat weer thuis. Op de trein en de metro zitten ze in hun leerboeken te kijken. Wat ze heel graag doen, is jongleren met een tennisbal. In mijn beginperiode gaf ik er op het einde van een training ooit als straf: eerst elk 150 keer jongleren, pas dan mochten ze naar binnen. De minst goede miste pas bij 355 keer of zo, tegen de rest moest ik ‘stop’ zeggen. Wat ze doen, doen ze fanatiek en ze houden heel erg van techniek. Destijds bestudeerden ze op hun computer de bewegingen van Zidane om die dan op het veld zo precies mogelijk te kunnen imiteren. Mijn vrouw tenniste en moest er soms maandenlang dagelijks tot vervelens toe een bepaalde slag inoefenen alvorens ze eens een wedstrijdje mocht spelen.

Rising Sun

Met Honda van CSKA Moskou, Takayuki Morimoto van Catania, Daisuke Matsui van Grenoble en Makoto Hasebe van Wolfsburg zitten er vier ‘Europeanen’ in de groep en hun invloed op de anderen zal groot zijn tijdens het toernooi. Als zij zich onder Okada niet lekker in hun vel voelen, zullen ze dat niet uiten en de nationale kleuren hoe dan ook met trots verdedigen, maar hun spel kan er wel onder lijden. Dat zou zonde zijn, want Honda is de rising sun van Japan. Hij is snel en tweevoetig, staat stevig op zijn benen en gaat er altijd voor. Ik zette hem in 4-3-3 op de linker- of de rechterkant. Sef Vergoossen gebruikte hem bij Nagoya Grampus meer centraal en liet hem infiltreren in de rechterzone. Het is iemand die beter voorin kómt dan dat hij er stáát, maar hoeveel offensieve bewegingsvrijheid zal hij van de bondscoach krijgen?

De selectie van Okada is veelbetekenend: enkele heel populaire topspelers uit de J-League, zoals Sota Hirayama van FC Tokyo, liet hij thuis. Daarentegen nam hij wel enkele mannen mee die al aan hun vierde WK toe zijn. Yoshikatsu Kawaguchi bijvoorbeeld is helemaal geen topkeeper, maar wel iemand die de groep stevig in de hand houdt. Het huidige Japan telt minder vedetten dan in 2002 en in 2006 en mist sinds Hidetoshi Nakata stopte met voetballen een echte leider, maar beschikt wel over jongens die het kunnen worden. Het scoort moeilijker en ook achter de keepers staan vraagtekens, maar het is wel een hecht collectief. Dat zit heel sterk in hun cultuur: in jeugdwedstrijden en ook in oefenmatchen van eerste elftallen wordt er zelfs vaak een derde helft gespeeld om iedereen te kunnen laten deelnemen. Waarom doen we dat niet in België?

De J-League, de professionele voetbalcompetitie in Japan, bestaat sinds 1993 en het land wil zich stilaan beginnen te meten met de internationale top. Ik verwacht dat het in zijn poule met Kameroen, Denemarken en Nederland tot de laatste speeldag zal meedoen voor een plaats in de achtste finales. De resultaten in de voorbereidingscampagne waren niet positief, maar een verrassing is met Japanners nooit uitgesloten.

De tijd dat Japanse voetballers zich ‘uit respect voor de tegenstander’ onvoldoende lieten gelden in de duels is alleszins definitief voorbij. Nakata, het jeugdidool van Honda, bracht daar verandering in. Hij voetbalde negen jaar in Italië, verwierf daar de Europese voetbalmentaliteit, was charismatisch en immens populair, en als hij sprak, luisterde zelfs de minister-president. Indien nodig stoppen ze de tegenstrever nu ook op een minder sportieve manier af.

opgetekend door christian vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content