Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Heel eventjes had Allah een Belg kunnen zijn, maar 30 miljoen Egyptenaren waren er te veel aan. Walter Meeuws verloor vrijdag in Caïro met RAJA Casablanca de finale van de Afrikaanse Champions League van Zamalek. Deze week ook zijn job ?

Amai. Walter Meeuws verbaast er zich over dat zijn spelers voor de laatste training tijdig op de bus zijn. “Het zal zijn,” glimlacht hij, “omdat we deze keer in het groot stadion trainen.” Op de bus naar het Cairo International Stadium zitten ook Sigi Meeuws, zoon van de trainer, en Marcel Veerman, Nederlander en vriend van de trainer sedert hij bij Tielen speelde. Beiden misten ze nog weinig of geen thuiswedstrijden van RAJA Casablanca in de Afrikaanse Ligue des Champions.

Marcel : “Fantastische sfeer. In de halve finale tegen ASEC Abidjan heb ik mensen zien huilen van blijdschap. Ginder 2-0 verloren en thuis 3-0 in de 91ste minuut – en 4-0. 80.000 man ! Wij gaan altijd drie uur voor de wedstrijd naar het stadion, kopen twintig tickets – van 1euro of wat – en delen die dan uit aan kinderen die niks hebben. Ik krijg daar een kick van, als ik die mensen gelukkig kan maken.”

Sigi : “Mij pa voelt zich hier perfect gelukkig. Waar in de wereld kan je voor 80.000 man spelen, of voor 100.000 zoals straks ? Dit is ook Afrikaanse top, hé, het Anderlecht van Marokko. Laat Anderlecht trouwens maar eens afkomen. Al-Ahly, dat vorig jaar de Champions League won en nu door RAJA werd uitgeschakeld, klopte begin dit jaar AS Roma met 2-1. RAJA verloor twee jaar geleden in Brazilië voor de wereldbeker voor clubelftallen slechts met 3-2 van het allerbeste Real Madrid.”

Marcel : “Dit is niveau Uefabeker. Goed weer, beter betaald dan in België, twee uurtjes trainen per dag, een schotelantenne waarmee je alles kunt volgen. Walter ziet meer voetbal dan ooit !”

Sigi : “De druk is hier ontzettend groot natuurlijk, maar met zijn ervaring kan hij ertegen. Met alle respect, maar dit is toch iets anders dan de Gestelsedijk, hoor. Hier maak je dingen mee die je nergens meemaakt. Dit verruimt de geest. Ach, wat heeft mijn pa nog te bewijzen in België ? Brugge en Anderlecht, ja, maar moet je dan blijven wachten ?”

Caïro is de grootste stad van Afrika. Zeventien miljoen inwoners. Hectisch. Het verkeer stropt. De training start een half uur later en dan moet driekwart van de groep ook eerst nog bidden. Op de rechterbenedenhoek van het veld gaan ze knielen, buigen en Allah aanroepen. Walter Meeuws doet niet mee. “De reservekeeper, Bouabdalaoui, is een hele fanatieke,” vertelt hij. “Die heeft al eens gezegd : nu je hier al een zekere tijd bent, zou u eventueel ook niet de islam… Ik heb gezegd : ik zal er eens over nadenken (lacht).

“Wat mij wel aanspreekt in hun geloof is aalmoezen geven aan armen. Ik vind ook dat dat zo hoort en geef in Casablanca regelmatig 5 of 10 dirham. Vooral aan kinderen. Als er zo een kleintje met zijn hand uitgestoken voor mij staat, kan ik het niet over mijn hart krijgen… En die weten dat, hé (lacht). Als ik na de match te voet naar mijn appartement ga, zo’n 200 meter, heb ik altijd een colonne van tien van die jonge gastjes achter mij. Dan dragen ze mijn tas en zo ( lacht) . Monsieur Walter, monsieur Moss, monsieur Mouse.

Iedereen is er voor de laatste training iedereen is gelukkig en iedereen dweept met Walter Meeuws.

Abdeslam Hannat, voorzitter : “Een grote professional. We zijn zeer tevreden met zijn werk. Sedert hij hier halfweg vorig seizoen is toegekomen heeft hij aan een nieuwe ploeg gebouwd. Hij heeft er een nieuwe ziel, een winnaarsmentaliteit ingestoken. Natuurlijk, trainers zitten hier op een wankele stoel, omdat het publiek… Het moment dat er reacties tegen hem komen, zullen we proberen hem te beschermen, maar momenteel is dat niet het geval.”

Abdelhamid Souiri, eerste vice-voorzitter : “We zijn zeer gelukkig met hem als coach. Hij is een zeer competente trainer met ook zeer grote menselijke kwaliteiten, een combinatie die niet iedereen gegeven is. Een man met een goed hart die met mensen kan omgaan. Hij heeft zich kunnen aanpassen en heeft de sympathie van iedereen. Hij werkt op lange termijn, ik ben ervan overtuigd dat het echte werk nog moet beginnen. De dag dat hij moet vertrekken, vertrek ik ook.”

Abdelhazi Razko, journalist van de Arabische krant Al Ahdath Al Maghribia : “Walter Mouse is een zeer sympathieke man, iemand die zijn spelers respecteert en door hen wordt gerespecteerd. Persoonlijk respecteer ik hem ook zeer. Het is een rustige man die makkelijk lacht. Belangrijk is ook dat hij zijn boodschap brengt op een manier dat zijn spelers niet de indruk hebben dat ze bevelen krijgen, want Marokkaanse voetballers zijn op psychologisch vlak een beetje moeilijk, weet je. Iemand als Louis van Gaal bijvoorbeeld zou hier zeer moeilijk kunnen werken, denk ik.

“Natuurlijk, RAJA is één van de grootste clubs van Afrika en kan zich geen slecht resultaat permitteren. Na de 2-0 in Abidjan waren er al enkele journalisten die vonden dat de trainer… Nadeel is dat zijn ploeg nog heel jong is en zijn kern klein. Door de Champions League heeft RAJA ook drie competitiewedstrijden minder gespeeld en haalde het nog maar twee punten op twaalf.

“Maar ik denk niet dat als er morgen verloren wordt, hij ontslagen zal worden. Daarvoor is het bereiken van de finale al een te grote prestatie op zich. Denk ik.”

Wedstrijddag, vrijdag de dertiende. “Dit is de belangrijkste wedstrijd van het jaar, hij wordt uitgezonden in heel Afrika”, zegt Walter Meeuws ’s ochtends in de lounge van het Sheraton Heliopolis Hotel vanachter een café au lait. Zamalek is favoriet, het speelde in de heenwedstrijd 0-0 in Casablanca. “Een heel ervaren elftal dat vertrouwd is met wedstrijden van dit niveau”, merkte Meeuws. “Zij hadden ook heel ons spel van tegen ASEC geanalyseerd – wedstrijd waarin we negentig minuten pressing voerden, de beste wedstrijd die ooit onder mijn leiding is gespeeld. Ze waren gekomen om geen goal te pakken en meer dan een paar halve kansen hebben we ook niet kunnen creëren. Ze zijn groot, sterk, technisch goed en clever; breken goed het tempo, wachten, intimideren, provoceren. Een linke ploeg, slimmer dan wij. Wij zijn jong, wij zijn een ploeg die spelen. Zij rekenen op ingevingen van hun offensieve spelers en zijn voor de rest heel sterk georganiseerd. In de heenwedstrijd deden ze het zelfs met mandekking, om onze infiltraties te verhinderen.

“Willen we een kans hebben, dan moeten we eerst scoren en efficiënt zijn. Dat is soms een probleem, het doelpunt maken. We zijn afhankelijk van Aboucharwane, die met zeven goals topschutter is van de Champions League. Marseille, Lens, PSG, Southampton en Blackburn Rovers toonden al belangstelling. Eenentwintig is hij nog maar, zijn eerste jaar in de basis ook. Een linkspoot die alles kan, maar ook dagen kent dat hij niks raakt. We moeten dus hopen dat hij vandaag in de match zal zitten.”

Vrijdag is voor islamieten de belangrijkste gebedsdag. Kapitein Jrindo Abdelatif komt vragen of de spelers nog snel even naar een moskee in de buurt mogen. “Ja, maar terug tegen de middag”, antwoordt Meeuws. ” Midi dix, midi quart“, zegt de aanvoerder. De trainer knikt. “Moet je respecteren, het hoort erbij. Ik heb ze ook al weten bidden tijdens de rust. Je kunt dat niet wijzigen, je moet je aanpassen.”

Zonder open geest, zonder flexibiliteit en zonder creativiteit kan je hier niet werken als trainer. “Spelers komen regelmatig te laat op training en zijn dan zeer creatief in het verzinnen van smoezen, maar boetes kan je niet uitdelen, daarvoor verdienen ze te weinig. Dit hoort er dus ook bij, bij hun cultuur. Daarom gaan we voor elke wedstrijd op afzondering.

“Ook in de oefenstof hou ik dus rekening met hun cultuur. Het belangrijkste is dat je ze echt wedstrijdgericht leert trainen, vrij tactisch eigenlijk, om scherp te zijn in partijvormen van drie, twee of één keer raken, maar daar moet je heel voorzichtig mee zijn. Je moet het infilteren, want zij doen niks liever dan vrij spel, hé. De actie op zich is het voornaamste, dribbelen, bruggetjes maken. Daar zit het volk ook op te wachten. Veranderingen moeten dus heel geleidelijk gebeuren, misschien dat ik het bij Gençlerbirligi iets te bruusk heb gedaan. Op donderdag waren ze het daar gewoon een onderlinge wedstrijd van elf tegen elf op een groot veld te spelen. Dat was traditie, het bestuur kwam dan altijd kijken. Toen ik er was, zagen ze op donderdag opeens positiespelletjes met steunspelers, oefeningen om de aanspeelbaarheid en het tikken in beperkte ruimtes te verbeteren. Achteraf heb ik mij de bedenking gemaakt : eigenlijk, Walter, moet je hen die grote wedstrijd geven, want het hoort bij hun cultuur. Hier doe ik dat wel. Ik heb dus bijgeleerd.”

Sigi Meeuws draagt vandaag groene kousen. De kleuren van RAJA. “Ze hebben nog niet verloren als ik die kousen draag”, zegt hij. Vader Meeuws is geen haar beter. Hij draagt al een tijdje dezelfde slip op wedstrijddagen. “Vroeger had ik nog meer van die bijgelovige trekjes,” bekent hij, “van die ritueeltjes die zich bij het begin van een seizoen eigenlijk vanzelf inpassen. Ik heb er nog wel wat, maar daar praat je niet over – anders is het effect ervan weg. Zo van die niet te vatten dingskes. Raar, hé. Ieder mens heeft dat, bewust of onbewust. Ik herinner mij dat ik als ik vroeger naar een wedstrijd reed een bepaald verkeerslicht altijd groen moest zijn, dat ik daar moest kunnen doorrijden om succes te hebben. Ik heb er nog vertraagd dat ik bijna niet meer vooruit ging, tot het licht op groen sprong. Grote opluchting ( lacht).

“Deze week komt er in Casablanca op training een supporter naar mij met een foto waarop hij naast Bassir staat, spits die bij RAJA speelde en daarna bij onder andere Rijsel en Deportivo. Zij houden de net gewonnen beker van de Afrikaanse Champions League vast. Hij wou absoluut dat ik die foto aannam. Ook omdat ik weet hoe gehecht ze hier aan foto’s zijn, was mijn eerste reflex: die neem ik mee naar Caïro, misschien kan ik straks dezelfde foto maken met die jongen.”

’s Ochtends al gaat het stadion open, drie uur voor de wedstrijd begint om 19 uur zit het vol, meer dan vol. Meer dan 100.000 man, wordt gezegd. Nooit zoveel vlaggen samen gezien. Rood-witte vlaggen, vlaggen van Zamalek. RAJA speelt vandaag tegen dertig miljoen Egyptenaren. Een staatszaak. Portretten van de respectievelijke president en koning worden ontvouwd, aan balonnen opgehangen en richting hemel losgelaten. Er is een lasershow, er is een fanfare en er is een optreden van een popgroep.

De wedstrijd is snel. Hels. Thuisploeg Zamalek wint verdiend met een doelpunt in de extratijd van de eerste helft, een trap vanop afstand waarbij de keeper niet vrijuit gaat. Zamalek toont zich de rijpere ploeg. RAJA speelt verkrampt, overhaast en lijdt te makkelijk balverlies; hoe meer de tijd begint te dringen, hoe ongeduldiger het wordt. De jonge held Abouchrouane raakt geen leer. “Psychologisch geblokkeerd”, oordeelt Youness El-Kherrachi van de Arabische krant Assabah. “Zie Ronaldo op het WK in Frankrijk. C’est dommage, mais c’est le foot. Maar Nater was niet goed, ik moet toch eens vragen aan Walter Mouse waarom hij die heeft opgesteld.”

De Marokkanse pers is down, de groene vlag blijft opgeborgen in hun tas. “Ben je voor RAJA ?”, vraagt er één. Heu… euh… “Wat zeg je, dat je probeert objectief te zijn ?! Ah, non, hein ! Non, non, non. Objectiviteit bestaat niet ! Je moet kiezen. Je kunt toch ook niet niét tegen Amerika zijn ?!”

De wedstrijd eindigt overigens in het grootste tumult. Kort voor affluiten staat bij een opstootje op Walter Meeuws na zowat de hele dug-out van RAJA op het veld. De keepertrainer krijgt een klap van één van de spitsen van Zamalek. Als de scheidsrechter uit Libië net heeft afgefloten, deelt een vlezige man die achter het doel van Zamalek stond, vermoedelijk iemand voor de veiligheid moet instaan, klappen uit aan twee spelers van RAJA. Een speler van Zamalek verscheurt voor het vak van de kleine duizend meegereisde Marokkanen een shirtje van RAJA dat hij net gewisseld heeft. RAJA-spelers reageren met schoppen en slaan. C’est dommage, mais c’est le foot.

In de kleedkamer van RAJA is het stil. Buiten wordt er geroepen en geschreeuwd, er wordt op de deur geklopt en gestampt. In de toiletten geeft Walter Meeuws zijn eerste reactie. “Zamalek was zeer goed vandaag… wij verloren te makkelijk de bal… en daar hebben zij van geprofiteerd…. We deden ons best… we zijn een heel jonge ploeg… we kunnen hier veel van leren… Ik kan mijn spelers niks verwijten… we hebben een hele goeie Champions League gespeeld… misschien was er nog iets meer mogelijk geweest, hadden we de beslissende wedstrijd thuis mogen spelen…”

Rest de competitie. En de nationale bekerfinale waarvoor nog geen datum is vastgelegd. “Wat mij betreft, mag die finale zo snel mogelijk gespeeld worden”, grijnst Walter Meeuws. In maart start de Coupe du Caf en in augustus de wereldbeker voor clubelftallen waar RAJA als finalist van de Ligue des Champions voor geplaatst is. “Maar dat is nog veraf, hoor.”

Zondag speelt RAJA bijvoorbeeld thuis tegen de regerend kampioen Agadir. ” Jour important“, lacht Meeuws. “Ach, iedere wedstrijd kan hier gewoon het einde zijn. In België is het meestal zo dat je al weken, maanden ziet aankomen hoe men je positie aan het ondermijnen is, wat dus veel irritatie en wrevel opwekt. Hier kan alles in anderhalf uur weggeveegd worden. Al die lijnen die in elke club zitten, heb je hier ook wel, maar je weet het niet… omdat het in het Arabisch is. Daarom werken ze hier in de club ook bijna altijd met buitenlandse trainers, omdat voor een Marokkaan de druk op hemzelf en zijn familie zo onvoorstelbaar groot is.

“Voor mij is het juist goed om na veertien jaar trainerschap in België geconfronteerd te worden met situaties en ervaringen die bij ons ondenkbaar zijn. Het vraagt nog meer alertheid en scherpte iedere dag, zoniet ben je hier na een week al verloren. De betrokkenheid bij wat er gebeurt, moet je hier niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk tonen. Lichaamscontact is belangrijk in deze cultuur, elkaar aanraken. Je moet de spelers en het bestuur ook eens omarmen en eens kussen. Veel warmer, maar alle menselijke eigenschappen, negatieve en positieve, heb je hier dus ook natuurlijk.”

’s Anderendaags is er voor de delegatie van RAJA een bezoek aan de piramides van Gizeh gepland. Er daagt precies één man op. Walter Mouse. De bestuurders zijn andere mensen geworden. De glimlach is weg, de klank ook. Ze kruipen bij elkaar, drinken koffie, praten bij. Zijn ze zich aan het wapenen tegen de kritiek op het thuisfront ? Beramen ze het ontslag van de trainer ? Wordt het volgende week Mae El Salamah Walter Mouse ? – Vaarwel, Walter Meeuws ?

Jrindo Abdelatif, aanvoerder : “Ik weet het niet, ik hoop alleszins van niet. Er is geen enkel argument tegen de trainer . Walter Mouse is een vakman en een vader voor ons. De beste trainer die hier in Raja ooit is gepasseerd. Alle spelers houden van hem, zonder uitzondering. Een trainerswissel zou niet goed zijn voor al die jonge spelers, want dan zou weer eens alles veranderen. De grootste kans om beker en titel te winnen, maken we met Walter Mouse Ik zeg je dat we binnen tien speeldagen weer eerste staan in de competitie. Deze groep wil ervoor werken.”

Mohammed Khrbouch : “Ik sta niet in de ploeg, maar toch hoop ik dat Walter Mouse blijft. Ik heb respect voor zijn werk en vooral : zijn binnenkant is goed. Ik hoop dat ze hem laten werken.”

Jrindo : “Ze mogen zich niet moeien met zijn werk, maar in Marokko gebeurt het dat bestuurders spelers en trainer provoceren. Het probleem is dat bestuurders hier niks van voetbal kennen. Er is veel talent, maar er wordt er ook veel gebroken omdat het te weinig gesteund wordt. Wat bestuurders hier vooral interesseert, is hun dikke auto en hun dikke villa.”

Khrbouch : “De eersten die provoceren zijn… het publiek.”

Jrindo : “Het begint in de cafés. De mensen hebben geen werk en geen inkomsten en verwachten van voetballers die meer dan hen verdienen dat ze altijd winnen. Ze zijn het hier ook gewoon van bijna altijd te winnen, maar ze vergeten dat van de ploeg die in ’97 en ’99 de Champions League won, alleen de keeper en ikzelf overblijven. De rest is minder dan 23 jaar. Je zag tegen Zamalek dat zij problemen kenden met de druk van de media, het publiek en het bestuur. Zeker hier, op verplaatsing, tegen een ploeg die tien, elf ervaren internationals telt en voor meer dan 100.000 Egyptenaren is dat niet onlogisch. Er is wat tijd nodig, wat werk en wat ernst in hun leven. Geen betere trainer daarvoor dan Walter Mouse.”

door Christian Vandenabeele

‘Ik krijg een kick als ik de mensen hier gelukkig kan maken.’

‘Ze moeten Walter laten werken. Zijn binnenkant is goed.’

Na de nederlaag zijn de bestuurders andere mensen geworden. De glimlach is weg, de klank ook.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content