Het voetbal deugt niet, het lef blijft achter in de kleedkamer en de jongeren lopen verloren in een soort voetbal dat in niks lijkt op dat van Neerpede. Is Besnik Hasi van Anderlecht een ploeg van dertien in een dozijn aan het maken?

Eenentwintig maanden geleden trok Besnik Hasi zijn assistententraining uit om zich het maatpak van T1 aan te meten. Geen kostuum in België is moeilijker om dragen. Bij de meeste Belgische ploegen volstaat het delirium van de overwinning, maar in Anderlecht wordt men pas echt dronken van champagnevoetbal.

Daar ligt het probleem van de Albanese coach. De cijfers zijn niet dramatisch, maar bij paars-wit zitten meer kunstliefhebbers dan boekhouders. Een tweede probleem is dat de kunstliefhebber de nodige trots heeft. Dat voor de echte voetbalfan de Ghelamco Arena de place to be zou zijn, is voor hem een ondraaglijke gedachte.

IDEEËNLOOS VOETBAL

‘Ik moet mijn spelers niet uitleggen hoe ze een tegenstander moeten dribbelen. Ik moet proberen om hen in zo’n een-tegen-eensituatie te brengen.’ (Pep Guardiola)

De titel die Hasi als kersverse T1 pakte, was gestoeld op een 4-4-2 met Cheikhou Kouyaté als opruimer en Youri Tielemans als architect. Dennis Praet, Massimo Bruno en Andy Najar maakten de acties, die werden afgerond door een koelbloedige Aleksandar Mitrovic. Geen revolutionair schema, maar het werkte doordat Anderlecht ruimte creëerde door de linies uiteen te trekken.

Na de titel pakte Anderlecht uit met enkele grootse Europese prestaties. Niet echt verrassend, want het voetbal van Hasi werd vooral gemaakt zonder de bal. Paars-wit had gemiddeld maar 42 procent balbezit. Het had de bal niet nodig om gebruik te maken van de ruimte die te voortvarende tegenstanders lieten vallen. Het Anderlecht van Hasi was een counterploeg.

Maar in België kan Anderlecht zo niet spelen, daar krijgt het tegenstanders die kamperen in de eigen zestien meter. Dat leidt tot een merkwaardige paradox: een ploeg die de bal niet wil hebben, maar sinds het seizoenbegin wel al 58 procent balbezit heeft…

De spelers van Hasi weten niet wat ze met de bal moeten aanvangen. Er zit geen idee achter de passing en geen enkel aanvallend schema wordt gerepeteerd. De Albanees legt de besluitvorming in de zone van de waarheid bij de individuele talenten. Onlangs verklaarde hij de huidige moeilijkheden nog zo: ‘Anderlecht heeft altijd spelers gehad die het verschil kunnen maken, maar die hebben we op dit moment niet.’

De zeges van Anderlecht zijn eerder te wijten aan individueel talent dan aan hard werk. De volgende uitspraak van Praet is tekenend: ‘Het valt me op hoe Gent kan terugvallen op automatismen, zelfs in de Champions League.’ Dat is iets waar paars-wit niet in slaagt.

DE PROGRESSIE STAGNEERT

‘Een trainer moet een speler niet alleen opstellen, hij moet hem ook onderrichten, individueel beter maken.’ (Alfredo Di Stéfano)

Behalve het wegkapen van de titel na een dramatisch seizoen mag Hasi nog een pluim op zijn hoed steken met de metamorfose van Praet, die op links moest gaan spelen om daar sterker uit te komen. Maar na twee jaar is de algemene progressie van de paars-witte jongeren toch bedenkelijk. Bij een club als Anderlecht, die het aandurft om in te zetten op een zeer sterk jeugdcentrum, moet de man aan de top van de piramide een opleider zijn. Kneedt Hasi werkelijk zijn jonge spelers?

Voorbeelden als Mitrovic en Chancel Mbemba, die met een fikse meerwaarde werden doorverkocht, zouden een positief antwoord op die vraag suggereren. Maar bracht de Serviër niet vooral geld op door de goals die hij vóór zijn Brusselse periode maakte? En is Mbemba echt beter geworden of heeft hij alleen meer ervaring opgedaan? De verdienste van Hasi is dat hij de jongeren in de ploeg gezet heeft en ze heeft laten staan toen het minder goed liep. Maar met deze kern zou het grootste deel van zijn werk in Neerpede moeten liggen, niet in het Astridpark.

We zouden het kunnen hebben over Najar die geen doordachte beslissing kan nemen, de zoektocht naar de ideale positie van Tielemans of de beperkte speeltijd van een blijkbaar grote belofte als Andy Kawaya, maar het schrijnendste voorbeeld is Frank Acheampong. De pijlsnelle Ghanees staat in de belangstelling van meerdere clubs, maar terwijl hij een sterke offensieve flankspeler zou moeten worden, gebruikt Hasi hem als invaller in situaties waar zijn snelheid nodig is of als basisspeler op de linksachter, puur op instinct en zonder enig voorbereidend werk. En zo is Acheampong nog altijd niet de voetballer die hij zou kunnen zijn. Dat is verontrustend.

ZEGES KUNNEN VERKLAREN

‘Ik heb de match meermaals herbekeken en wat me het meest verontrust, is dat ik niet kan verklaren waarom we verloren hebben.’ ( Vicente Del Bosque, na Zwitserland-Spanje in 2010)

Hasi staat voortdurend te coachen langs de lijn, maar effectief zijn zijn ingrepen niet. Een recent voorbeeld is de match op Sclessin. Omdat Standard gedomineerd werd door het driemansmiddenveld van Hasi, greep Yannick Ferrera bij de rust in. Tijdens die rust in de andere kleedkamer haalde Hasi een onmisbare Leander Dendoncker uit de ploeg, waardoor hij het team helemaal uit balans bracht.

Op Genk duurde het tot een kwartier voor tijd dat Idrissa Sylla mocht invallen voor een Stefano Okaka die vaker het duel aanging met ref Johan Verbist dan met Sébastien Dewaest. In Europa pakt Hasi het wel slimmer aan – denk maar aan de invalbeurten een halfuur voor tijd van explosieve spelers als Acheampong of Imoh Ezekiel.

Vooral bij een achterstand reageert Hasi vaak overdreven. Meermaals zagen we dan een geïmproviseerd systeem met drie man achterin. Zoals een coach in provinciale die een aanvaller voor een verdediger brengt en roept: ‘Man op man vanachter!’ Kortom: er wordt veel te veel aan het toeval overgelaten. Op lange termijn werkt dat niet. Kijk naar de zege in Monaco. Die was zonder meer onverklaarbaar.

WELK PROJECT?

‘Een project, dat is per definitie iets dat over de toekomst gaat. Op den duur moet dat leiden tot een continuïteit in de resultaten.’ (Carlo Ancelotti)

Wedstrijden winnen om tijd te winnen. Omdat je op enkele weken tijd geen ploeg bouwt, moet je wedstrijden winnen en zo enkele maanden tijd verwerven om je voetbalideeën erin te slijpen. Hasi heeft nu twee jaar de tijd gehad. In die periode is zijn voetbal op Europees vlak geëvolueerd: realistischer, cynischer, verdedigend betrouwbaarder. Aan de andere kant staat er achter zijn offensieve bedoelingen nog altijd een groot vraagteken.

We hebben altijd vermoed dat de Albanees een voorkeur heeft voor een systeem met twee spitsen. Aan Gohi Bi Cyriac vertrouwde hij toe dat hij ‘zijn eerste’ Anderlecht zou bouwen rond een duo met de Ivoriaan en Mitrovic. Nadien veranderde hij het geweer van schouder maar finaal keerde hij toch terug naar dat systeem na de komst van Ezekiel, die hij er absoluut bij wilde. Maar het resultaat is een 4-2-3-1 met Okaka eenzaam in de spits en de voormalige Rouche vaak verbannen op de rechterflank. Waar hij natuurlijk – verwondert het iemand? – geen rendement haalt.

Waarom Ezekiel halen wanneer de meeste wedstrijden van Anderlecht dominant voetbal vereisen, terwijl dat niet de dada is van de Nigeriaan? Ter verschoning van Hasi moeten we wel zeggen dat hij vaak niet gediend wordt door een bestuur dat evenzeer gericht is op mediagenieke transfers als op doelgerichte versterkingen. Zodra de mediabelangstelling is overgewaaid, blijf je dan wel zitten met een Steven Defour die op dezelfde positie speelt als Tielemans en een Ezekiel die is aangeworven om te spelen in een 4-4-2 die niet bestaat.

Nochtans heeft Hasi alle kaarten in handen om zijn geliefkoosde systeem op poten te zetten. Het probleem is dat hij een oplossing moet vinden waarbij zowel Praet als Hasi en Tielemans in de vitrine blijven staan. Voeg daar nog Dendoncker aan toe, die onmisbaar is om de mayonaise te doen pakken en om met twee spitsen te kunnen spelen, en je krijgt een middenveld in de vorm van een ruit. Een verleidelijk idee. Een rampzalige uitvoering, helaas. Hasi beheerst het spel in een ruit niet en valt daarom terug op een eenvoudige 4-2-3-1 waarbij het rendement moet komen van individuele acties. Zijn project, zijn spelconcept, blijft in de koelkast. En daar begint het koud te worden.

EEN KWESTIE VAN STIJL

‘Ik vroeg me af wat voor club het was. Waarin was ze bijzonder? Wat voor publiek trok ze aan? De ploeg moet trouw zijn aan het karakter van de club.’ (Radomir Antic)

Volstaat het om een paars-wit shirt aan te rekken om champagnevoetbal in de benen te hebben? Neen, getuigt Hasi. De coach kent het huis, zijn principes en zijn veeleisende publiek, maar hij blijft in se een verdedigende middenvelder die meer uitblonk op de eigen speelhelft dan op die van de tegenstander.

Hasi heeft de huisstijl niet. Zijn voetbal is niet dominant en dat maakt het publiek wanhopig. ‘Op Anderlecht verheerlijken de fans het Sporting van dertig jaar geleden’, zucht Herman Van Holsbeeck. Maar is het gedurfde spel van Anderlecht alleen afhankelijk van de dikte van de portemonnee?

De jeugdploegen hebben nochtans wél dat paars-witte gen. Zij nemen het spel in handen tegen Barcelona, combineren als Spanjaarden en tonen het lef van Nederlanders. De nakomelingen van Robbie Rensenbrink en Juan Lozano spelen op Neerpede. Het probleem is dat Hasi het voetbal van Neerpede nog niet in het Astridpark kreeg. ‘Bij de profs heb ik mijn spel wat moeten afremmen’, gaf Tielemans begin dit seizoen nog toe. Alsof het voetbal dat hij jarenlang kreeg aangeleerd in wat algemeen erkend wordt als een van de beste opleidingscentra ter wereld, te ambitieus zou zijn voor de wereld van de profs.

Vandaag de dag zijn spelers als Tielemans, Kawaya en Lukebakio de erfgenamen van de paars-witte stijl. De spieren van Okaka, de gedrevenheid van Defour en de sprintjes van Ezekiel zijn helemaal niet typerend voor RSC Anderlecht. Het voetbal dat Hasi opdist al evenmin. Door te kiezen voor individuele klasse op de tegenaanval en een stevige verdedigende organisatie verloochent Hasi de waarden, de eigenheid en de filosofie van deze club. Het is zelfs zo erg dat Anderlecht niet meer in staat is om een wedstrijd te domineren en met voetbalideeën een dubbele verdedigingsgordel uit verband te spelen.

Mocht men van Hasi een DNA-staal afnemen, dan zou daar allicht uit blijken dat hij geen familie heeft aan de Theo Verbeecklaan. Gelukkig zijn de spelers van Anderlecht nog herkenbaar aan hun paarse truitjes.

DOOR GUILLAUME GAUTIER – FOTO’S BELGAIMAGE

Hasi verloochent de waarden, de eigenheid en de filosofie van deze club.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content