Het ergste wat Club Brugge nu kan doen, is panikeren, ook al kwam het verlies bij hekkensluiter Mouscron-Péruwelz hard aan. De kern heeft kwaliteit, de nieuwkomers zoeken naar ritme. Maar er is wél nood aan duidelijker (richt)lijnen.

‘Het is mijn taak om oplossingen te zoeken.’ Hij zuchtte een keer, Michel Preud’homme, ruim een halfuur na de 2-1 bij Mouscron-Péruwelz vrijdagavond. Hét beeld was er een vlak na affluiten. Terwijl de eigen spelers naar de grond keken en zich afvroegen hoe het tegen zo’n matig geheel fout was kunnen lopen, beende Preud’homme met grote passen richting kleedkamer. Niet, zoals aan de rust, onder applaus van de meegereisde fans, bij wie hij veel krediet heeft. Die konden rond halfelf ook hun ogen niet geloven. Maar, opvallend, ze bleven wél hun team trouw. Er kon zelfs nog een applaus af voor de spelers. Ondanks het verlies, ondanks de zwakke prestatie. In Luik zouden ze anders reageren, in Brussel ook. Er waren momenten, eerder in Brugge, dat het er ook stoof, dat fans uit woede over de gang van zaken de training verstoorden en hun onvrede uitschreeuwden. Dezer dagen gebeurt dat niet. Het is allemaal een beetje apathisch. Lijdzaam ondergaan. Zoals de ploeg de gebeurtenissen.

DRAMATISCHE UITSCORE

Zelfs de trainer krijgt er geen vuur meer in, constateert hij. Thuis lukt dat nog wel, met dank aan de twaalfde man. Allemoale thope op Jan Breydel. Maar op verplaatsing, met zo’n 1200 tot 1500 volgers, veel minder. Vorig seizoen speelde Club na Nieuwjaar in de reguliere competitie vier keer uit. Slechts twee keer werd gewonnen: op Cercle (de facto ook al een halve thuismatch) en in Westerlo. Gent en Kortrijk gingen verloren. De vijf uitwedstrijden in play-off 1 waren dramatisch: één zege slechts, bij Charleroi op de voorlaatste speeldag, toen die eindronde al beslist was. Eerder een puntje in Gent. De rest: verlies. Totaalscore: 4 op 15.

Die trend zet zich dit seizoen door: bezoek aan STVV, Charleroi, Zulte Waregem en Mouscron-Péruwelz leverde 1 punt op. Een 0-0 bij Charleroi. En Europees – iets wat vorig seizoen nog zo goed lukte, met 6 op 9 tegen Aalborg, Besiktas en Dnjepr – was het ook al slecht. Verlies bij Panathinaikos, verlies bij Manchester United. Dat is, Europees en competitie samen, 17 op 48. Of 20 op 51 als je er de bekerwinst bij Cercle (maar is dat wel een uitmatch?) bij rekent. Aan de universiteit van het voetbal een dikke onvoldoende.

‘Uit moet het van de spelers zelf komen’, concludeerde Preud’homme vrijdagavond. Morgen krijgen ze in Napels al een nieuwe kans. Anders dan vorig jaar (en zeker in de play-offs), toen Club vaak snel op achterstand werd gezet en daarna geen vuist meer kon maken, is het zorgelijke voor Preud’homme dat Club nu op verplaatsing tot drie keer toe (in Athene, in Sint-Truiden en in Moeskroen) zelf op voorsprong kwam, maar dat vervolgens niet uitbouwde, het liet hangen en uiteindelijk met lege handen achterbleef.

Te veel gemakzucht, te veel nonchalance, te weinig concurrentie, kortom: iets mentaals? Indien ja, dan is dat erg, want hoe verander je het karakter van een speler? Of is het fysiek nog niet scherp, het gevolg van een korte voorbereidingsperiode of het terugkeren na maanden inactiviteit? Vázquez: op en af, van het ene kleine probleem in het andere. Simons: net terug van een spierletsel. Meunier: niet meer aan een wedstrijd begonnen sinds de bekerfinale in maart, sterk in de eerste helft, zwak erna. Bolat: drie jaar zonder veel ritme en nu pas de derde match, nog ‘zoekend naar zijn palen’. Vossen: op en af in Engeland. Bolingoli: in heel 2015 slechts nu en dan inzetbaar. Claudemir: zelden meer dan een paar wedstrijden na elkaar nodig. En zo kunnen we doorgaan. Van de basisploeg die in Moeskroen startte, hadden alleen Mechele (ook niet eens volledig pijnvrij), De Bock, Vormer en Vanaken veel wedstrijden in de benen. Dat Club er na de rust wegzakte, is niet helemaal toeval. Soms zijn veertien dagen ‘rust’ niet altijd heilzaam.

Anderzijds: een excuus mag het ook niet zijn. Als het niet is met mooi voetbal, dan maar met het mes tussen de tanden? Vázquez, Claudemir, Mechele: ze pakten kort na de rust, toen het uit handen begon te glippen, alle drie snel een gele kaart. Maar toen kwam Mouscron-Péruwelz op voorsprong en was de reactie veel minder. Te veel basisspelers lijken nu wat te zeker van hun zaak, wat er ook gebeurt. Pas over een maand, als Refaelov, Duarte, Izquierdo en wie weet Gedoz terug zijn, worden de plaatsjes duurder. Tot dan is het behelpen, de coach gaf het zelf al een paar keer aan. En bovendien is er – na de druk van de augustusmaand, toen Europees een groepsfase halen een must was – nu iets minder druk. Zeggen ze van bovenaf immers niet: vorig jaar waren we de beste in de competitie, nu willen we de beste zijn van de play-offs? Welaan dan, die beginnen pas in april.

KEUZES MAKEN

Over een maand, na de verplaatsing naar Gent, willen ze intern een eerste tussenbalans opmaken. Dan is iedereen terug en zijn de eerste knopen doorgehakt. Op rechts is het wachten tot Lior Refaelov hersteld is van zijn voetbreukje opgelopen in Sint-Truiden. Diaby kreeg er al een paar keer zijn kans, Storm ook, net als Dierckx. Diaby was sterk tegen Standard, zwervend rond Oulare, maar in andere matchen veel minder. Storm is inmiddels zelfs op zoek naar speelminuten bij Zulte Waregem, vermoedelijk een tijdelijke exit die de voorbode is van een definitieve.

Op links is het wachten op Izquierdo, met Bolingoli als alternatief. Het was de voorbije weken een uitwijkmogelijkheid voor Vanaken en Vázquez: allebei op die positie in Moeskroen, de ene 64 minuten, de Spanjaard tussen de 64e en de 80e minuut. Maar duidelijk is: geen van beiden zorgt daar voor diepgang. Het blijven noodoplossingen waar Preud’homme zelf wel voor kiest. Hij had Bolingoli van bij de start kunnen opstellen, maar deed dat niet. Vázquez en Vanaken samen laten renderen is al weken een uitdaging.

Als iedereen fit is, wordt het centraal drummen, voor vijf spelers en twee posities, want Vormer, in bloedvorm, en een controlerende Simons (of Claudemir) lijken certitudes. Vormer-Vanaken (of Vázquez) kan ook, maar als je de Nederlander op de 6 houdt, zoals in de slotfase in Moeskroen, ontneem je zijn verrassende infiltratiemomenten en scorende kwaliteiten. Loopmomenten die Vázquez of Vanaken nodig hebben in de passing.

Idem met Vanaken op de 6, iemand wiens actieradius zijn sterke punt is. Hem afremmen is zonde. En met Vázquez op de 8 is het behelpen bij balverlies, al heb je dan in balbezit, zeker in eigen huis, een ontzettende troef, op voorwaarde dat er diepgang is voor hem.

En net daar lag het kalf in Moeskroen gebonden. En eerder in Sint-Truiden of bij de Grieken. Vázquez kan met een dieptepass een verdediging ontregelen. Zie maar de thuiswedstrijd tegen Standard. Maar in Moeskroen kwam Vanaken naar de bal, deed Vossen hetzelfde (de paar keer dat hij diep ging, bleek hij onbereikbaar), gaf Diaby (vanwege zijn verbanning naar de flank?) afwezig. Alleen Vormer dook de gaten in, maar na een tijdje werd ook dat verdedigend bijgesteld door Mouscron-Péruwelz. Dus ging Vázquez maar breed (en traag) spelen en verdween zijn rendement.

QUID, LEANDRO PEREIRA?

Vossen is geen diepe spits, dat weet Preud’homme en dat werd in Moeskroen nog eens duidelijk. Hij kan daar spelen, een wedstrijdfitte en in vorm zijnde Vossen scoort op Le Canonnier, maar in een 4-3-3 is het zijn spel niet. Als hangende spits, in combinatie met Leandro Pereira, kan het wel lukken.

De nieuwe Braziliaan is wél een 9, dat bewees hij vorig seizoen bij het bescheiden Chapecoense en dit jaar bij Palmeiras. Toen O Globo begin augustus, nagenoeg op het einde van de heenronde van de Serie A, de topschutters van de topploegen op een rijtje zette, was de nieuwe spits van Club met voorsprong de meest efficiënte in de Braziliaanse hoogste klasse. Hij stond maar 733 minuten op het veld en scoorde daarin zes keer. Dat is één goal om de 122 minuten. Gemiddeld duurde het maar 31 minuten voor hij tot een schietkans kwam en maar liefst 25 procent daarvan resulteerde in een goal. Geen enkele spits (en zijn collega’s zijn jongens met naam: Jadson, Pato, Prato) deed beter. Ook opvallend: 42 procent van zijn pogingen was binnen de palen.

Rechtsvoetig, snel, beweeglijk, amper 24, niet vastgenageld in de spits maar soms ook uitwaaierend naar de rechterflank (hij heeft nood aan voorzetten vanaf links), deze winter in de belangstelling van Corinthians, ooit uitvoerig getest bij São Paulo, nog kort aan de slag bij Curitiba en Inter… En toch in Brugge! Hoe kan dat?

Collega’s in Brazilië wijten het aan twee dingen: de coachwissel bij Palmeiras deze zomer, waar de sportieve baas van Cruzeiro (Marcelo Oliveira) begin juni de touwtjes in handen kreeg en koos voor iemand anders in de spits. En twee: de onstandvastigheid van de Braziliaanse voetbalcarrousel en de manier waarop het clubvoetbal er ginder is gestructureerd.

Leandro Pereira tekende begin dit seizoen – in Brazilië loopt dat van februari tot december, met eerst de staatskampioenschappen en vervolgens het nationale – een contract hij Palmeiras. Hij was op dat moment de dertiende aanwinst van in totaal 25 (!) nieuwkomers bij de ploeg, die haar gloednieuwe stadion in gebruik nam. Drie ervan zijn acht maanden later alweer weg. Van de kern van 2014 zijn er 21 weg. Transfers doen is er business, met makelaarsbureaus die rechten blijven behouden en dus baat hebben bij zo veel mogelijk bewegingen.

Leandro Pereira – niet alleen de efficiëntste bij Palmeiras, maar ook de jongste spits en dus verkoopbaar – is daar het slachtoffer van. Toen zijn transfer naar Palmeiras rond geraakte, nodigde een televisiezender hem uit voor een bate papo, volks Portugees voor een goed gesprek. De interviewer vroeg hem naar zijn voetbalparcours. Hij begon zijn ploegen op te sommen en de interviewer donderde haast van zijn stoel. In 2012 tekende hij zijn eerste profcontract, drie jaar later zit hij met Club Brugge al aan zijn achtste ploeg en testte hij nog eens bij twee andere. Palmeiras kocht hem voor 1 miljoen euro, Club betaalde acht maanden later 2 miljoen. Kassa kassa voor de investeringsmaatschappij Liga Participações e Intermediações, waar een ex-voorzitter van het Braziliaanse Inter mee de plak zwaait. Zij behielden bij de verkoop aan Palmeiras vijtig procent van de economische rechten en kregen van Club een klein miljoen euro. Elke transferbeweging spekt de kassa. En de speler, hij verhuisde verder.

Maar talent heeft hij. Net als zijn broer, een paar jaar jonger, Jean Carlos. Ook voetballer, ook spits. Toen Leandro tegen Santos scoorde, zaten ze allemaal in de tribune: pa (gescheiden van ma, gelovig en werkend voor de catedral in de stad waar Leandro vandaan komt), ma, Jean en Nicole, het zusje. Een emotioneel moment voor de familie, getuigt Antonio, journalist in Araçatuba. Hij kent de pa, kent de familie. Palmeiras, de top in het Braziliaanse voetbal, was hun droom, Brugge het onbekende.

In Moeskroen debuteerde hij, een halfuur. Al vrijwel onmiddellijk speelde hij Vossen met een deviatie vrij. Die is nog niet scherp, de kans ging verloren. Maar in principe kan het wat worden, dat duo.

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

Vossen is geen diepe spits, dat weet Preud’homme en dat werd in Moeskroen nog eens duidelijk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content