Op 4 oktober 1830 riep het Voorlopig Bewind de onafhankelijkheid van België uit. Hoe kijken voetbalbuitenlanders die al jaren in ons land wonen aan tegen 175 jaar België ?

Léon Mokuna, 75, Congolees, in België sinds 1957

“Een halve eeuw België, dat kan al tellen, hé ! Eigenlijk ben ik niet eens een Congolees, want ik kwam naar Gent nog voor de onafhankelijkheid van Congo. Ik héb niet eens een Congolees paspoort. Wel de kleur ( lacht uitbundig). Mijn hart klopt voor beide. Voor Congo, omdat ik er nog familie heb, vrienden, ideeën zelfs om het land van de ondergang te redden, maar anderzijds ben ik Belg in hart en geweten. Een land waar ze ten minste niet voortdurend in oorlog zijn met elkaar.

“Het is al een tijdje geleden dat ik nog in Congo was. Weet u, als je ziet wat er daar voortdurend fout loopt – de gevechten, het geweld – dan ontneemt zoiets een mens de zin om de verplaatsing te maken. Het land gaat snel achteruit. Vijf presidenten hebben we op dit ogenblik. Vijf ! Kent u een ander land met zo’n organisatie ? Dan is België een droomland om in te wonen. Fantastische wegen, overal elektriciteit, water, overal verlichting. Jullie zijn rijk. Rijk en intelligent. Belgen helpen mee aan ruimtevaartprogramma’s, Belgen kunnen veel. Speerpunten in techniek en wetenschap. Belgen hebben veel goed gedaan voor Congo. Ook veel leeggeroofd, dat klopt. Exploité, je moet het durven zeggen. Maar ik neem het ze niet kwalijk. Je moet niet met het verleden leven.

“In 57 ben ik naar hier gekomen. De eerste Afrikaan in jullie competitie. Je kan je voorstellen wat voor een bekijks ik had. Nu zie je ze alle dagen in het straatbeeld, toen niet. ( Lacht.) Ik had mooie ogen, kende dus geen problemen. Een halve eeuw België, daarin zie je wat evolutie. Radicaal soms, het land is heel anders geworden. Mijn indruk is dat alles nu stad is. Ook het voetbal evolueerde, van amateurisme naar professionalisme. Met veel donkere jongens.”

Bobby Böhmer, 58, Oostenrijker, in België sinds 1970

“U hebt een prachtig land, mag ik u daarmee feliciteren. Ik heb inmiddels al veel van het land gezien en ben aangenaam verrast. Misschien zijn mijn ogen wat vertekend, in die zin dat ik als voetballer naar hier kwam en voetballers hebben een beter leven dan de gemiddelde arbeider. Ik kwam niet in de mijnen van Charleroi werken, maar op het veld wat doen met een bal. Ik heb hier de vrouw van mijn leven ontmoet en, u weet, daarvoor doet een mens veel.

“Ik ben van afkomst een Wiener. Er zijn parallellen, De mensen in Wenen zijn ook niet de meest serieuze mensen. Ze werken graag, maar ze lachen even graag. Ik mis Oostenrijk helemaal niet, maar dat zou wellicht anders geweest zijn, mocht ik een Tiroler zijn. Die is geboren in de bergen, ik niet. Ik leef niet met het landschap, ik leef met de mensen.

“Charleroi is een beetje mijn nieuwe navel. Van een lelijke stad is het uitgegroeid tot iets moois. Met als enig minpunt de onveiligheid, de plaag van alle moderne steden. Het voordeel van deze stad is dat er wel een sportklimaat is. Basket, zaalvoetbal, tafeltennis, de voetbalploeg : het leeft hier sterk. Of het gek is dat uitgerekend de schepen van sport nu verdacht wordt van fraude ? Meneer, daar moei ik me liever niet mee. Politiek is iets… Op dat vlak zijn er nog wat parallellen met mijn land. Gelukkig is de hausse van Jörg Haider en zijn extreem rechts voorbij.

“Qua structuur zie ik dat het hier allemaal goed in elkaar zit, ingewikkeld ja, maar beheersbaar. Tot een breuk zie ik het nooit komen, daarvoor is dat bindende van sportsucces nog steeds te groot. Als Clijsters wint, feest heel Wallonië mee en ik hoop na een zege van Henin of Saive hetzelfde voor Vlaanderen.”

Morten Olsen, 56, Deen, in België sinds 1972

“Na Brugge en Eupen huur ik voorlopig nog een huis in de omgeving van Brussel. Ik verkoos altijd de periferie. Daar kan je gemakkelijker profiteren van de mooie natuur. Het is de bedoeling om me hier definitief te vestigen, want in de loop der jaren raakte ik echt verknocht. Het werd een beetje mijn tweede thuis, want ook mijn echtgenote is een Belgische. De manier van leven in Vlaanderen verschilt niet zo veel ten opzichte van Denemarken. Ik had het geluk dat ik meteen in een toeristenstad als Brugge terechtkwam. Een fantastische plaats, heel gezellig, een leuke wandelstad en ook nog eens dicht bij de zee. Vanuit Scandinavië is België niet echt bekend, alleen als land dat je moet doorkruisen om op vakantie te trekken naar het zuiden.

“Ik apprecieer vooral jullie manier van leven. Voor de Belg moet alles goed en lekker zijn : genieten van de cultuur, eten en algemeen de rust. In Duitsland noemen ze dat Wolhlstand. Jullie zijn in het algemeen een positief ingesteld volk. Wat me altijd weer opvalt, is de taalkwestie, die soms storend kan werken en politiek voor problemen zorgt. Dat blijft een vreemde gewaarwording, die mengeling van Nederlands, Frans en ook nog een stukje Duits. Drie taalgebieden die samenvloeien, dat maakt jullie landje – net als Zwitserland – toch wel bijzonder. Ook de mentaliteit tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië verschilt zó sterk. De laatste jaren is Vlaanderen een groot dorp geworden. Veel mensen die samenwonen op een kleine ruimte. Vroeger kon je, zoals in Wallonië, nog door weidse vlakten rijden. Nu moeten grote stukken natuur plaatsmaken voor woonwijken en huizen.

“Ik voel me als buitenlander goed geaccepteerd, beschouw me meer als Europeaan dan als Deen of Belg. Het gaat er gewoon om je goed aan te passen aan de gewoonten en gebruiken van het land. Een proces van geven en nemen.”

Edhem Sljivo, 55, Bosniër, in België sinds 1978

“Op één jaar Nice en twee jaar Keulen na ben ik hier al die tijd blijven wonen. Waarom ik na mijn carrière niet ben teruggekeerd, ligt voor de hand. Er was de oorlog in mijn land, mijn kinderen zijn hier opgegroeid, ik heb een kleinzoon van tien die hier nu woont, ik heb een café waarmee ik de kost verdien, er is mijn jaarlijkse voetbaltoernooi dat aan zijn zestiende editie toe is, ik ben hier bijna de helft van mijn leven. Dat veeg je niet zomaar uit. Uw land is schitterend, warm, gastvrij. Ik heb me heel makkelijk kunnen integreren. Misschien had dat ook te maken met de warme Luikse mentaliteit.

“Het voetbal is wat achteruitgegaan. Toen ik kwam, hadden de topclubs een naam in Europa, nu niet meer. Waarom dat is, weet u zelf ook : een kwestie van geld en opleiding. Mijn land, Bosnië, zit nu wel in een hausse. Te veel buitenlanders ? U zal mij er niet over horen klagen. Het is wel zo dat ik nog gekomen ben in een periode van beperkingen. Toen mochten er maar drie per club spelen. Misschien heeft de huidige vrijheid zijn tol. Alleen, je ziet het overal, ook in de grote competities heb je een mengelmoes van nationaliteiten. En daar lukt het wel, het is dus maar een mager excuus.

“Van de politiek houd ik me veraf. Ik weet dat Albert II uw koning is, maar de geschiedenis van het land ken ik niet. WO1 en Ieper ? Sorry, onbekend. De strijd tussen Vlamingen en Walen ? Dat is een spel voor kinderen. Bij ons is de scheiding destijds met veel bloedvergieten gelopen, maar ik denk dat die andere achtergronden had. Politieke, religieuze. Dit is een land waarin de tegenstellingen aan de basis veel minder scherp zijn. Maar politiek is niet mijn ding. Ik ben een man van de horeca, weet u.”

Stany Gzil, 56, Pool, in België sinds 1979

“Ik zie een analogie met Polen. Ook een land dat vaak door anderen is bezet – Russen, Pruisen, Habsburgers – maar telkens bleef vechten voor zijn onafhankelijkheid. Dat tekent je, overleven vanuit een soort verzetsachtergrond. Zo zijn de Belgen, zo zijn de Polen. Nu is Polen een prachtig jong land dat zich heeft bevrijd van zijn bezetters, van het communisme, en zich nu in de richting van het westen ontwikkelt.

“Ik kwam hier in 1979, werd met open armen ontvangen, misschien omdat ik een goed shotterke was. Ik vond het hier zeer interessant, vooral qua taal. Opvallend vond ik de grote solidariteit onder de bevolking. Mensen waren hier heel open, genieters, Bourgondiërs, individuen die graag eens op straat kwamen, op café een pintje gingen drinken, op restaurant gingen. Elk jaar moest er een vakantie bij. Harde werkers ook. Misschien werd de maatschappij gaandeweg wel wat meer egoïstisch.

“Het voetbal heb ik ook sterk zien evolueren. In mijn beginperiode, op het einde van de jaren zeventig, had je Anderlecht en nog een paar topclubs. Die waren professioneel. De rest waren amateurs. Ook dat is met de jaren enorm geëvolueerd.

“Iets waar ik met open mond naar keek, zijn jullie structuren. En de drie talen : eens je in Brussel zat, moest je Frans spreken of je kon je niet meer behelpen. Voor een buitenlander is dat vreemd. Nu ben ik eraan gewend. Ik heb een Belgisch paspoort en leef mee met jullie sporters. Mijn vrouw nog erger dan ik. De zege van Clijsters, die grijpt ons ook aan. Dat vind ik maar normaal, ik ben 26 jaar in België. Mijn kinderen liepen hier school, mijn ene zoon behaalde hier zijn doctoraat. Maar in je binnenste blijf je wel Pool. Ik heb de twee paspoorten en ook de twee gevoelens.”

Piet den Boer, 47, Nederlander, in België sinds 1981

“België betekent goed wonen, gemoedelijkheid, gastvrijheid, een leuke cultuur en vriendelijke mensen. Sinds 1991 woon ik in Geel. Een bewuste keuze. Ik voel me geen echte Nederlander, zie mezelf eerder als een tussencultuur. Mijn jongste twee kinderen zijn meer Belg dan ik : ze zijn beleefd, spreken in de u-vorm en maken niet te veel kabaal.

“Wat ik jammer vind, is dat dé Belg iets te bescheiden blijft, te weinig opkomt voor zichzelf. De echte openheid wordt toch nog wat geschuwd. De Nederlandse cultuur krijgt nogal vaak een negatieve stempel : keihard, minder emoties. Die vooroordelen hoeven er helemaal niet te zijn.

“De structuur van jullie land is door de taalgrens niet eenvoudig. Tot nu toe slaagt de politiek er nog altijd in alles samen te houden, wat toch uniek blijft voor Europa. Krijg je alleen Vlaanderen, dan worden jullie een heel klein land en hebben jullie helemaal niks meer te zeggen. Dan krijg je Kabouter Ploptoestanden. Er moeten gewoon inzake financiën en werkgelegenheid oplossingen worden gezocht, want Vlaanderen en Wallonië kunnen mekaar perfect aanvullen. Maar ja, België is toch het land van het compromis. Alles alsmaar uitstellen, in plaats van de directe ja of nee, een kwaliteit van de mondige Nederlander, die minder nadenkt over de gevolgen.

“Ook in de voetbalwereld zie je dat, vooral inzake stadions. Ga naar PSV, Ajax, Feyenoord of Vitesse en je komt in een schitterende arena terecht. In België komt het er ook wel van, maar je weet nooit wanneer.”

Charly Musonda, 36, Zambiaan, in België sinds 1987

“België is mijn tweede land. Ik ga hier waarschijnlijk nooit meer weg. Jullie zijn een heel eerlijk volk. Mensen vallen je niet constant lastig, laten je ten minste met rust. België is ook een welvarend land, met een bijzonder grote middenklasse. Ik woonde in Anderlecht, nu in Dilbeek, maar zag nog niet veel armoede. Het voordeel van een koninkrijk, waar je in het democratische stelsel vrij bent om te denken en te handelen. Ik heb de indruk dat jullie regering dat armoedeprobleem goed onder controle heeft. Alleen de criminaliteit moeten ze misschien iets beter aanpakken.

“In tegenstelling tot de meeste Afrikanen isoleert de Belg zich liever. Wij komen graag samen, hebben meer nood aan contact en discussies, ook op straat. Jullie zijn niet zo open minded. Vlamingen zijn vriendelijke mensen, maar iets discreter ingesteld. Het is soms moeilijk om jullie gedachten te kennen. Blijkbaar hebben jullie meer nood aan ruimte om na te denken, handelen wij iets impulsiever. De Waal is iets anders. Zijn motto luidt eerder : what you see, is what you get.

“Mijn drie boys werden positief beïnvloed door de Belgische mentaliteit, ook al geven wij hen een Afrikaanse opvoeding. Ze leerden hard werken op school, zijn serieus met hun sport bezig en ambitieus, blinken vooral uit door hun discipline. Perfect.”

Christian Bouckenooghe, 28, Nieuw-Zeelander, in België sinds 1996

“Mijn vader is van Roeselare, groeide hier op, maar trouwde met een Nieuw-Zeelandse. Ik werd geboren op een eiland en beschik sinds mijn zestiende over een dubbel paspoort, maar in mijn jeugd vertelde hij me nooit iets over België. Ook de taal leerde ik niet. Nu begrijp ik alles, maar spreken blijft – ondanks drie jaar les – moeilijk. Mijn accent zorgt voor moeilijkheden. Het frustreert me als ik telkens mijn woorden moet herhalen. De meeste Belgen zijn allemaal zulke talenknobbels dat ze zich sowieso aanpassen als ze horen dat ik Engels praat. Maar het vreemdste blijven de dialecten.

“Ik kwam naar België, omdat ik mijn familie hier wel eens wilde ontmoeten. Ondertussen heb ik een Belgische vrouw en drie kinderen, wat het moeilijk maakt om terug te keren. Bij momenten mis ik de kalmte en het goede weer. Wij zijn surfers, easy going en laid back. Stress is een begrip dat wij niet kennen. In België staat bijna alles in het teken van hard werken, geld verdienen om een mooi huis te bouwen en met een prachtige wagen te kunnen rondrijden. Jullie zijn meer op luxe gesteld dan wij, die uitgaan van plezier maken en ons amuseren op het strand.

“Vooral jullie vriendelijkheid en hulpvaardigheid vind ik opmerkelijk. Ook de street party’s. Het samenkomen voor massaspektakels, zoals de Gentse Feesten of de Bacchusfeesten, is prachtig. Elkaar opzoeken, genieten van kunstjes die worden opgevoerd door straatmuzikanten en kunstenaars, ik stond versteld. Historische gebouwen en grote kerken, zoals in Gent, Brugge, Antwerpen en Brussel, kende ik niet. Echt indrukwekkend.”

door Peter T’Kint en Frédéric Vanheule

‘België is een droomland om in te wonen.’ (Léon Mokuna)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content