Eerst gaat het geheugen. Ouder worden heeft zo zijn ongemakken. Bij Groen! hebben ze er ook al last van. Goed een week geleden stond partijvoorzitter Mieke Vogels in Doel te betogen tegen de afbraak van het pittoreske Scheldedorp dat moet wijken voor de uitbreiding van de Antwerpse haven.

De protestactie van Vogels had iets komisch. Want in 2000 had zij, als minister in de toenmalige paars-groene Vlaamse regering, de sloop van Doel mee goedgekeurd.

Tijdens het afgelopen Zomerweekend, waarop Groen! traditioneel de politieke rentree voorbereidt, liet het geheugen van mevrouw Vogels haar alweer in de steek.

‘Wat de mensen zien, zijn politici die zich in kastelen terugtrekken om een oplossing te vinden voor B-H-V, terwijl in het echte leven mensen piekeren over de vraag of ze hun energiefactuur of de huur zullen kunnen betalen’, sprak de Groen!-voorzitter. ‘Beschamend’, vond ze het.

Daar valt iets voor te zeggen. Jammer genoeg heeft mevrouw Vogels het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde wel zelf mee gecreëerd. Zij was er bij met Agalev (zoals Groen! in die dagen heette) toen paars-groen in december 2002 besloot de kiesdrempel op te trekken tot vijf procent en tegelijk – met Brussel-Halle-Vilvoorde als uitzondering – de provinciale kieskringen in te voeren.

Dat laatste was een manoeuvre van de grote regeringspartijen om de kleine partijen uit het parlement te houden. Dat is ze ook gelukt. Want met de federale verkiezingen van mei 2003 verdween Agalev uit het Belgische parlement.

Zelden heeft een partij zo enthousiast meegewerkt aan de eigen vernietiging als Agalev, waarvan mevrouw Vogels mee de leiding had.

Sterker nog: al heel snel wist de toenmalige regering van Guy Verhofstadt dat ze met het behoud van B-H-V als uitzondering op de provinciale kieskringen een grondwettelijk probleem zou krijgen. De regering had dat nog voor de verkiezingen van mei 2003 kunnen rechttrekken, maar verzuimde dat om zuiver electorale belangen. Het gevolg kennen we: ‘Politici die zich in kastelen terugtrekken’ om de blunders van onder meer mevrouw Vogels recht te trekken.

Maar er is meer. De partij van mevrouw Vogels zat met paars-groen ook mee rond de tafel waar de nieuwe financieringswet van 2001 werd uitgeschreven, die vandaag de solidariteit tussen noord en zuid aftakelt.

De solidariteit in stand houden is ook de grote eis in de komende oproep van de Vooruitgroep, een voortzetting van ‘Red de solidariteit’, die wordt aangestuurd door vooraanstaande Vlaamse en Franstalige progressieven. De bekendste gangmaker is VUB-professor Eric Corijn, aan wiens oprechtheid niemand twijfelt.

In hun volgende oproep waarschuwen de initiatiefnemers dat het confederalisme de laatste halte is voor de splitsing van België. Dat CD&V voorstelt om 80 procent van de inkomsten uit de personenbelasting naar de gewesten te laten gaan, breekt volgens Corijn en zijn medeondertekenaars de solidariteit tussen de gewesten af.

Corijn is kennelijk niet goed ingelicht. Dankzij de financieringswet van paars-groen en ondergrondse doorschuifmechanismen gaat niet 80 procent maar het equivalent van 98 procent van de personenbelasting meteen naar de gewesten.

Wat jammer dat de Nederlandstalige en Franstalige progressieven die binnenkort met het nieuwe manifest willen uitpakken, deze hold-up bij klaarlichte dag op de federale financiën niet in 2001 hebben opgemerkt.

Zij die het manifest van Corijn onderschrijven, ijveren naar eigen zeggen voor een sociale en fiscale wetgeving op Europees vlak. ‘Het gaat niet op om op Belgisch vlak te splitsen wat we op Europees vlak één willen maken.’

Zoveel optimisme siert de manifestschrijvers. Want laat voorzitter José Manuel Barroso van de Europese Commissie nu net het plan koesteren om de Europese arbeidsmarkt en de bijbehorende sociale systemen af te bouwen naar Angelsaksisch model. Tot nu toe heeft niet één van de lidstaten een vin verroerd om Barroso van zijn voornemen af te brengen.

De teksten van Corijn en zijn medestanders hebben iets ontwapenends, om niet te zeggen iets naïefs. Om de voorbeeldige Vlaams-Waalse samenhang te illustreren, refereerde Corijn in een vorige uiteenzetting aan vader Edward Anseele, die in 1894 als eerste Vlaamse socialist werd verkozen in Luik. ‘Dergelijke elementaire reflex lijkt een deel van de linkerzijde vandaag te ontberen’, betreurt Corijn.

Dat laatste valt te begrijpen. De Gentse Coöperatie moest in 1894 aan de armlastige Luikse kameraden het ronde bedrag van 10.000 frank betalen, in de vorm van een renteloze lening, om vader Anseele op de Luikse lijst te krijgen.

Vandaag zouden ze dat als een transfer beschouwen. Weliswaar een transfer op partijniveau, maar toch een transfer.

Trouwens, die ‘elementaire reflex’ van belgitude was in die tijd niet alleen eigen aan de linkerzijde. In 1874 werd de Franstalige Brusselse katholiek Charles Woeste in het Oost-Vlaamse Ninove-Aalst verkozen.

’t Schijnt dat ze in Aalst, de stad van Adolf Daens en Louis Paul Boon, geen goede herinnering bewaren aan deze communautaire uitwisseling.

door Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content