Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Maakte het WK van vier jaar geleden in het Verre Oosten wat los in de landen die toen het toernooi organiseerden ? Moeten we in Duitsland een sportieve machtsgreep van Japan of Zuid-Korea verwachten ? ‘Ik denk dat het mirakel van toen niet voor herhaling vatbaar is.’

Dat ze in eigen land voetbalgek konden zijn, zagen we vier jaar geleden tijdens de matchen van Nippon, zoals de Japanners hun team scanderend aanmoedigen. In het stadion, maar ook in pubs werd het WK druk gevolgd. Maar dat Japan voor een vriendschappelijke wedstrijd tegen Malta ruim 10.000 toeschouwers naar Düsseldorf zou lokken op een week van de start van het WK, dat was toch onverwacht. Het wereldkampioenschap maakte wat los in het land van de rijzende zon, zegt Yoshiyuki Osumi, journalist die al jaren de nationale ploeg volgt. Daarbij zijn de matchen tegen Australië, vorige maandag, en Kroatië, nu zondag, opwarmertjes voor hét duel waar iedereen naar uitkijkt : de topper tegen Brazilië. Osumi : “Voor die wedstrijd vliegen er 500 of 600 supporters speciaal over vanuit Japan, en na de match keren ze direct weer terug. Twee dagen in het vliegtuig voor een voetbalmatch, zo gek vind je ze nergens zeker ?”

Gek en vol vertrouwen. De in blauw uitgedoste supporters verleiden tot uitspraken dat zij wereldkampioen worden, kunnen we niet, maar de draws tegen Engeland (vriendschappelijk), Brazilië (vorig jaar in de Confederations Cup) én het recente gelijkspel tegen Duitsland in Leverkusen stemmen de fans hoopvol. Bondscoach Zico wil zich desgevraagd na de match liever niet aan een pronostiek wagen. Overigens is dat vragen aan de man niet zo eenvoudig. Een vraag in het Engels wordt eerst naar het Japans vertaald en dan via een tweede tolk naar het Portugees. Zico antwoordt dan in het Portugees en daarna keren we langs heel het rijtje vertalers terug … Het uiteindelijke antwoord was : “Voetbal, mijn beste, is een loterij. Je kan je drie groepswedstrijden winnen, maar evengoed verliezen …”

Eerder al liet hij zich tegenover Reuters ontvallen dat “een halve finale het doel was”. Niet toevallig het resultaat dat de grote rivaal uit Azië, Zuid-Korea, tijdens het vorige WK haalde. Japan won toen zijn groep (voor België, Rusland en Tunesië) maar sneuvelde in de achtste finales tegen revelatie Turkije. Dat stak destijds wel een beetje, want volgens Osumi is de rivaal die in Seoel zijn thuismatchen voor zestigduizend man speelt, nog steeds het beste team van Azië. “Wij wonnen in 2004 in China wel de Asian Cup, maar ik vind Korea nog beter. Fysiek sterker, met meer snelheid en vooral goede spitsen. Dat missen wij.”

Daar is Joseph Kim het niet mee eens. Kim werkt voor Adidas, materiaalsponsor van Nippon. Kim : “We zijn beter dan Zuid-Korea ! Fysiek is dat team zeker agressiever en offensief zijn ze inderdaad sterker. Ze spelen met drie spitsen, een beetje naar Nederlands model. Maar Japan is een ploeg met meer evenwicht, met meer oog voor de defensie. Fysiek en tactisch is er de laatste jaren veel vooruitgang geboekt. Daarom verwachten wij meer van dit WK. We hebben meer getalenteerde voetballers, meer spelers overzee, wij zijn veel competitiever dan pakweg vier jaar geleden.”

Osumi is het daarmee niet helemaal eens : “Veel van die Japanners in het buitenland spelen niet regelmatig. Als ze dan voor de nationale ploeg uitkomen, hebben ze een probleem met ritme. Zico probeert al vier jaar lang om daar evenwicht in te vinden. Er zitten ook te weinig jonge voetballers in de selectie. De meesten naderen de dertig. Iedereen roemt ons middenveld en dat is ook wel sterk, maar we hebben weinig goeie aanvallers en nog minder goeie centrale verdedigers. Te klein en te weinig kracht.”

Dat Zico überhaupt bondscoach werd, mag een verrassing heten. De Braziliaanse stervoetballer, die op drie WK’s (1978, 1982 en 1986) actief was als speler maar zelf nooit wereldkampioen werd (ook niet als co-begeleider, want in 1998 verloor Brazilië de finale), was eigenlijk al met voetbalpensioen toen het kleine Kashima hem begin jaren negentig naar Japan haalde. Zico was minister van Sport, maar ging de (financieel ruim vergoede) uitdaging aan om het Japanse voetbal van amateurniveau naar een profstatus te begeleiden. Het waren de publicitaire hoogdagen van de J-League. Zico voetbalde er nog twee jaar en was daarna ook een tijdje sportief raadgever bij Kashima.

Toen Japan na het WK een opvolger zocht voor bondscoach Philippe Troussier kwam men al snel bij de Braziliaan uit. Een tikkeltje logisch, zegt Osumi, “al meer dan dertig jaar, ook toen de sport nog amateuristisch was, komen er Brazilianen naar Japan en hij was een van de bekendsten.” Dat Zico geen ervaring had als coach, deerde niet. Hij profiteerde van de boost die het WK gaf. Joseph Kim : “Voetbal heeft nu een veel grotere aanwezigheid in het land, het is sinds 2002 duidelijk de tweede sport na baseball. Dat was al zo voor het WK, maar de kloof is veel smaller. We hebben nu een J-League 1, een J- League 2, een J-League 3 en zelfs een reeks daaronder.”

Maar de tijd dat oude krakers er veel yens kwamen rapen, is voorbij. Kim : “Zij zorgden destijds voor een pak media-aandacht en het hielp onze jonge spelers belangstelling te krijgen voor het voetbal. Nu hebben we zelf meer spelers van een betere kwaliteit. Het bewijs : met maar één overzeese speler werd Japan in 2004 in China Aziatisch kampioen. Dat bezorgde Zico trouwens de nodige discussies, dat het zonder hen ook kon. De Japanse tv schenkt ook veel aandacht aan het Europese voetbal, we zien live wedstrijden van de Champions League, maar ook vanuit de Engelse hoogste klasse of de Serie A et cetera.”

Van Troussier en zijn Franse betweterigheid of zijn constante oorlog met de media had iedereen wel een beetje de buik vol. Dan is Zico duidelijk anders, met ook behoorlijk wat afstand merken we, maar met flair. Of, zoals één verslaggever van de Japan Times het verwoordde : “Op planeet Zico is alles oké.” Hij overleefde zelfs een paar interne relletjes en een drankincident. Opvallende – voor ons toch – afwezige in de selectie is Takayuki Suzuki, op het vorige WK nog maker van een goal tegen de Belgen en later even voetballend voor RC Genk en Heusden-Zolder. Hij verdient sinds de winterstop zijn centen bij Rode Ster Belgrado, maar haalde de cut niet.

Volgens Kim is de Japanse economie zich aan het herpakken en is er nu behoorlijk wat geld beschikbaar voor het voetbal bij de eigen clubs. Dat blijkt ook uit de toeschouwersaantallen, vorig seizoen haalde men gemiddeld 18.765 toeschouwers in de hoogste afdeling. Maar er vallen wel wat kritische kanttekeningen te maken bij dat succes. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de Totocijfers. In 2001 brachten de officiële voetbalweddenschappen op de J-League nog 544 miljoen dollar in de kas. In 2005 was dat bedrag geslonken tot 126 miljoen dollar. Het kan best dat ongecontroleerd gokken via het internet de door de regering geregelde weddenschappen verving, maar de daling is wel héél sterk. Osumi relativeert het ook : “We komen uit een economisch dal, maar J-League boekt stapje voor stapje vooruitgang. Sommige clubs, zoals Urawa Red Diamonds, hebben gemiddeld 40.000 toeschouwers. Anderen sukkelen wat meer om hun stadion te vullen. Sommige clubs krijgen steun van bedrijven, maar de meeste zijn onafhankelijk en moeten het redden met sponsorgeld. Omdat de economie lange tijd niet zo goed was, gaven bedrijven niet graag veel geld en als er al aan sportsponsoring werd gedaan, ging het eerder naar baseball. Ook dat is een reden waarom de Europese of Braziliaanse sterren niet meer komen.”

Taeguk Warriors

Van J-League naar K-League. Anders georganiseerd en gestructureerd (zie kader). Het gemiddelde vorig seizoen lag hier op 11.258 toeschouwers. Dat is in absolute cijfers lager dan de J-League, maar in Japan wonen dan ook bijna drie keer zoveel mensen. Hyun-Cheol Kim, die voor de Korea Times het voetbal in zijn land volgt, meent dat beide liga’s qua niveau wel op dezelfde voet staan. “Ongeveer een halfjaar hebben we van het sportieve succes van het WK in 2002 kunnen nagenieten”, zegt hij. “Toen was het voorbij en zakte de publieke belangstelling opnieuw. Wat we overhielden aan het WK, waren mooie stadions. Maar daar met 10.000 toeschouwers sfeer in maken, is niet altijd evident.”

Zwaar om dragen was ook de erfenis van Guus Hiddink, die vier jaar geleden door een uitgekiend trainingskamp van vijf (!) maanden de Taeguk Warriors naar onvermoede hoogten piloteerde. Een paar van de helden van toen spelen nu in Europa, maar met wisselend succes. Drie in Engeland ( Park bij Man. United, Lee bij Tottenham en Seol bij de Wolves), eentje (middenvelder Lee) in Turkije en eentje ( Ahn) in Duitsland. Ahn, een van de revelaties van World Cup 2002, had daarbij nog niet veel succes, noch bij Perugia, noch bij FC Metz, noch bij zijn huidige club, Duisburg. Men verwacht de inmiddels 30-jarige spits daarom na het WK terug in de K-League. Dat deed hem eerder ook al Lee Chun-Soo voor. Met steile ambities trok die naar Real Sociedad en later naar Numancia maar dat werd niks. Net als voor Japanners geldt ook hier dat ze het moeilijk hebben met de communicatie en het cultuurverschil.

Ook de opvolgers van Hiddink hadden het moeilijk om aan de verwachtingen te voldoen, herinnert Kim zich. De eerste die onderuitging, was de Portugees Humberto Coelho. Een doelpuntenloos gelijkspel tegen de Malediven kostte hem de kop. Jo Bonfrère werd zijn opvolger, maar na iets meer dan een jaar moest ook hij gaan. Tegenvallende resultaten, geen antwoorden op de problemen, een verward discours, onvoldoende vonden de officials, die Dick Advocaat weghaalden uit de Verenigde Arabische Emiraten.

In samenspraak met de officials van de bond deed de Hagenees vervolgens een intelligente zet. Hij verzamelde het team waarmee Hiddink ook al had gewerkt opnieuw rond zich. Kim : “Dat was het beste dat hij kon doen. De groep had direct vertrouwen in de staf. Die vond een kern die discipline en richting miste. De macht van de spelers, beter betaald sinds hun WK, was te groot geworden. De verwachtingen zijn nu een beetje gemengd : sommigen vrezen dat de voorbereiding van één maand te kort was, anderen denken dat het doorspartelen van de groep wel moet lukken. Daarna kan alles, behalve misschien een herhaling van het mirakel van vier jaar terug.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content