Wat is – nu vrijdag het dossier weer op tafel komt – in het belang van het Belgische voetbal de beste competitieformule voor de Jupiler Pro League? Een beschouwing van sporteconoom Trudo Dejonghe.

T rudo Dejonghe: “De competitie met zestien ploegen bracht meer geld op dan die van het jaar ervoor met achttien. In totaal stegen de inkomsten met een paar miljoen euro, alleen die van Genk en Standard daalden. Maar er was veel meer te verdienen, mocht er samen met de competitiehervorming een aanpassing van de verouderde stadions zijn gekomen. Veel clubs zitten in de huidige infrastructuur aan hun plafond qua toeschouwers- en vooral qua businessinkomsten. Bijna overal zie je nu zelfs een afname van het aantal toeschouwers. Ook ploegen die vorig seizoen goed presteerden zoals Gent, Zulte Waregem en Kortrijk tellen nu niet meer of zelfs minder abonnees. Globaal gaat het om een daling van drie à vier procent. Volgens mij heeft het ook met de crisis te maken. Een andere belangrijke factor is ongetwijfeld het speelschema van Belgacom TV. Er wordt gespeeld op vrijdagavond, zaterdagavond, zondagnamiddag en zondagavond en geregeld gebeurt het dat het tijdstip een à twee maanden vooraf nog gewijzigd wordt. Voor veel clubs en stakeholders zoals supporters en sponsors is dat organisatorisch een drama aan het worden. Vooral jongeren haken af. Wie bijvoorbeeld de zondag al naar zijn kot vertrekt, kan die avond al niet komen kijken; en wie vijf van de vijftien wedstrijden moet missen, koopt geen abonnement meer. In Engeland ligt het hele speelschema al van voor de start van de competitie vast. Zondagavond- en midweekmatchen zijn ook nadelig voor de inkomsten via catering. Als ze al komen, vertrekken mensen sneller naar huis. Nog een fout die gemaakt werd, is dat de prijzen voor de play-offs schandalig hoog waren. Bij bepaalde clubs bedroegen die twintig tot dertig procent meer.”

Stepping stone

“De competitiehervorming met zestien was een compromis. Een competitie met veertien of minder zou economisch nog rendabeler zijn, maar dan wel op voorwaarde dat alle regio’s met hoge economische toegevoegde waarden gecoverd blijven. De vraag is: voor hoeveel rendabele clubs is er in België plaats? Ons land telt tien miljoen inwoners, maar eigenlijk mag je er maar negen in rekening brengen, want in Brussel gaat bijna niemand naar voetbal kijken, zelfs niet naar Anderlecht. Geografisch bekeken mag je dan weer de Ardennen niet meetellen, want er woont amper iemand. Het is ook een nadeel dat onze hoofdstad centraal ligt. In Nederland bijvoorbeeld zijn de zestien miljoen inwoners verspreid over veel meer steden van meer dan honderdduizend inwoners. Bij ons wordt er ook in kleinere gemeenten eersteklassevoetbal gespeeld. Vele van hen gebruiken hun beperkte regio heel goed, maar de inkomstentoename moet vooral uit uitzendrechten komen. Bovendien is in Nederland het betaald voetbal al van in de jaren zeventig goed georganiseerd en zijn bijna alle stadions er gedeeltelijk of volledig gefinancierd door de overheid. De overheid staat er zelfs borg voor leningen of neemt het stadion volledig over om faillissementen te vermijden. In België zouden clubs als MVV, RBC of zelfs Roda JC en waarschijnlijk ook Feyenoord licentieproblemen hebben.

“Hoeveel rendabele clubs zijn er in ons land? Er zijn er die overleven op uitzendrechten, voor sommige maakt dat dertig procent van hun budget uit. Momenteel is de verhouding bij de clubs: de zogenaamde vijf grote en de zogenaamde elf kleintjes. Ik ben bezig met een econometrische studie en daaruit blijkt onder meer al dat de drie grote clubs grotendeels de inkomsten van de anderen bepalen. Hun bezoek zorgt voor de grootste omzet en als een tv-zender zo’n 45 miljoen euro voor de uitzendrechten van de eerste klasse betaalt, dan doet die dat vooral voor de wedstrijden van de grote drie. Via het systeem van pay per view, of My Club van Belgacom TV, kan je zien hoeveel mensen er naar welke competitiewedstrijd kijken. Daaruit blijkt dat de kijkcijfers van pakweg Eupen tegen een andere zogenaamde kleinere club dramatisch zijn. Tv-zenders willen kwaliteit, topwedstrijden en hoogspanning. Daarom werden de play-offs ge-creëerd. Al kan je je bij de huidige vorm ervan afvragen of bijvoorbeeld een competitie met veertien ploegen die op basis van de rangschikking een derde keer tegen elkaar spelen geen betere optie is. Maar een reductie van zestien naar veertien zal onbespreekbaar zijn, omdat de elf kleinere clubs met een tweederdemeerheid zelfs andere beslissingen zouden kunnen doordrukken.

“Als we willen dat onze topclubs zo hoog mogelijk scoren in de Europese bekers, dan moeten we ervoor zorgen dat ze zo veel mogelijk wedstrijden van hoog niveau kunnen spelen in de eigen competitie. Maar dat argument verloor ondertussen aan kracht. Met een budget van 40 à 45 miljoen euro is Anderlecht in Europa zelfs geen tweedeklasser meer. De Champions League is een andere planeet aan het worden. Het is het lot van onze topclubs omdat ze in een land spelen met maar tien miljoen inwoners en in een competitie van slechts 250 miljoen euro. De beste voetballers vertrekken naar een buitenlandse competitie waar meer geld in omgaat, de enige functie van de Jupiler Pro League is die van stepping stone. Spelers komen naar hier om naar een sterkere competitie te kunnen doorgroeien; of omdat ze in het buitenland mislukten en zich hier willen herpakken om dan weer hoger te kunnen raken.

“Eigenlijk had er tegelijk met de competitiehervorming een bescherming van de jeugd moeten komen. Het aanvankelijke idee was dat je een deel van je bedrijfsvoorheffing zou mogen inhouden als je het zou gebruiken voor de jeugdwerking, maar dat is achteraf veranderd geweest. Nu mag je het ook gebruiken om een deel van het loon te betalen van jonge spelers, bijvoorbeeld van een goedkope zeventienjarige Congolees.”

Geen macht

“In de Premier League is de verdeling van de tv-gelden heel eenvoudig: 50 procent wordt collectief verdeeld, 25 volgens de sportieve prestaties en 25 naargelang van de uitzending. In de Spaanse en Italiaanse competitie evolueerde de verdeling van het tv-geld de voorbije jaren naar een grotere individualisering: de topclubs heel veel, de kleintjes heel weinig. Waarom gebeurde het? Om nog mee te kunnen in Europa. Nu zijn hun topclubs de rijkste ter wereld. Het gaat dus altijd om geld.

“Het is de economische logica die speelt: de beste, stabiele ploegen willen meer geld om daar verder mee te raken en de klein-tjes willen er meer om te overleven. Zo is er op elk niveau strijd. Daarom denkt Standard: als we onze tv-rechten zelf verkopen, krijgen we er misschien zeven of acht miljoen euro voor in plaats van vier, want bijna de hele Waalse markt is van ons. In Engeland gebeurt dat niet, want daar is er via de rechtbank besloten dat voetbal een product is van de Premier League en niet van de clubs. Bij ons bezit de Pro League, die de competitie organiseert en het tv-geld binnenhaalt, geen macht. Als er nog altijd geen externe sterke figuur aan het hoofd van de Profliga staat, is dat mede door de clubs. Het tv-geld wordt bij ons op de meest ingewikkelde manier verdeeld en dat komt door de machtsverhoudingen: weinig grote clubs en veel kleintjes die meer geld willen om minder kans te maken om te degraderen. Een nieuw compromis voor de competitiehervorming zou kunnen zijn: meer clubs in eerste en ook meer dalers, bijvoorbeeld achttien clubs en drie dalers. Zo zou er ook een grotere openheid en meer doorstroming zijn tussen eerste en tweede. Voor wie nu degradeert, is het een drama. De uitgaven zijn groot en de inkomsten bijna nihil, want wie is geïnteresseerd in tweede? Bijna niemand. EXQI Sport probeerde het en is ermee gestopt. Met drie dalers uit eerste neemt de kans om te degraderen toe, maar weet je ook dat als je het jaar erna in de top drie speelt, je weer promoveert. Misschien kunnen de topwedstrijden en publiekstrekkers in tweede dan ook in het tv-contract opgenomen worden.”

door christian vandenabeele

“Eigenlijk had er met de competitiehervorming een bescherming van de jeugd moeten komen.”

“Er zijn clubs die overleven op uitzendrechten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content