‘Genk doet qua opleiding niet onder voor Barcelona’

© belgaimage - yorick jansens

Techniektrainer Michel Ribeiro gaat vanaf deze zomer aan de slag bij Sporting Kansas City, na veertien jaar op de jeugdacademie van KRC Genk. ‘Deze club máákt talent.’

Vooraleer hij richting de jeugdacademie van KRC Genk rijdt voor dit interview, springt Michel Ribeiro even binnen bij zijn moeder. Ze woont nog altijd in het huis dat het gezin Ribeiro betrok toen de vader van Michel pas vanuit Portugal naar België gekomen was om in de mijn te werken. Dat huis staat op vijfhonderd meter van het stadion van KRC Genk. ‘Voor mij was het leven in de Cité Waterschei geweldig’, vertelt Michel. ‘Ik ben nu 41 en mis het nog steeds. Als ik er langskom met de auto, wil ik nog altijd stoppen, een bal uit de koffer halen en lekker pingelen op straat. De straat is belangrijk. Daar leren de besten het. Op straat moet je snel handelen en veel benen ontwijken. Je voetbalt er tegen grotere gasten die altijd te laat komen met hun schoppen. Je wilt niet vallen, want het doet meer pijn dan op gras. Je moet niet zeuren over fouten die tegen je gemaakt worden, de straat is de straat: klets erop. De littekens neem je mee. Het is het mooiste wat er is. Maar de jeugdvoetballers van vandaag trainen zes keer per week, spelen ’s zaterdags een wedstrijd en dan is er ook nog de school. Wanneer zouden ze nog op straat voetballen? Daarom was mijn werk hier zo belangrijk. Ik had het geluk om bij KRC Genk de straat op het veld te mogen brengen. Vaak zit dat niet in een opleiding.’

De ’topkop’ van Ronny

Zelf belandde Ribeiro op zijn zesde bij Thor Waterschei. Dik tien jaar later tekende hij een profcontract bij wat inmiddels Racing Genk was geworden. Maar in de eerste ploeg veroverde hij nooit echt een vaste stek. Na nog passages bij Patro Eisden, Telstar en FC Den Bosch stopte hij al op zijn 27e als betaald voetballer. ‘Kort daarna belde Ronny Van Geneugden me, de toenmalige jeugdcoördinator hier. Hij vroeg of ik een ploegje wilde trainen. Daar had ik geen zin in. Ik zei dat ik wel techniektraining wilde geven. Ronny ging akkoord. Hij heeft een topkop om dingen neer te zetten.

‘In het begin waren veel trainers hier nog wat sceptisch. Maar na drie maanden zagen ze dat hun spelers zich comfortabeler voelden op het veld en niet meer snel in paniek raakten. Ik vond het belangrijk om de dingen die ik op straat geleerd had functioneel te maken. Ik leer de jongens niet hoe ze een bal in hun nek leggen, dat is Spielerei. Ik probeer acties van de straat om te zetten in wedstrijdgerichte vormen: steekballen, gevoelsballen, volleys, enkel-, heup- en kniebewegingen. De eerste aanname moet goed zijn, het wegslaan van ballen, de bal met de buitenkant van de voet meenemen. En regelmatig probeer ik dingen in een nieuw jasje te steken. Soms schiet ik midden in de nacht wakker met een idee en kruip ik meteen uit bed om in de living met een bal even te checken of het klopt.’

Tanden poetsen

Het achterste van zijn tong laat Ribeiro niet zien wanneer hij praat over wat hij jonge voetballertjes leert. En hij strooit al zeker geen filmpjes in het rond van jeugdspelers die zijn skills uitvoeren. ‘Mijn werk hier doe ik voor KRC Genk, voor de jongens en voor mezelf, niet voor de buitenwereld. En ik ga mezelf niet verkopen door filmpjes op Facebook te zetten, zoals veel trainers doen. Ook bepaalde clubs en ouders maken filmpjes en posten die op YouTube. Dan staat erbij: ‘De nieuwe Lionel Messi‘. Wij hebben hier spelers die exact hetzelfde kunnen als de jongens in die filmpjes, maar waarom zou je die kinderen zo in de picture zetten? Op die manier belandt er enorm veel druk op hun schouders. En wat als dat kind drie jaar later niet meer de beste is? Wat gebeurt er dan in het hoofd van zo’n jongen? In het eerste elftal, dáár moeten spelers opvallen.’

Als ex-jeugdspelers van KRC Genk het schoppen tot de eerste ploeg en later bij nog grotere clubs spelen, ontwaart Ribeiro bij elk van hen een gelijkaardige stijl. ‘Je pikt ze er zo uit. Als ik Yannick Carrasco zie wegdraaien met de zool, hij een kap-voetzool doet en de bal dan nog eens doortikt, ga ik niet roepen dat hij dat in Genk leerde – misschien pikte hij dat al op straat op – maar het zijn wel dingen die wij hier aanleren. Kijk naar Carrasco, kijk naar Kevin De Bruyne, kijk naar Divock Origi: allemaal gebruiken ze de zool. Dat zolenwerk is o zo sterk en o zo belangrijk. Veel trainers keuren het af, omdat ze denken: de bal staat stil onder de voet en de speler kan er niks mee doen. Maar je kunt er álles mee. Als je enkele kleine bewegingen beheerst, ben je met dat zolenwerk sowieso sneller dan je tegenspeler en sta je meteen klaar voor de volgende actie. Kappen doen wij hier altijd met de zool, terwijl bijna iedereen het met de binnenkant van de voet doet.

‘Ooit toverde De Bruyne hier tegen Standard eens een elastico uit zijn voeten, ging hij zijn tegenspeler voorbij en gaf hij dan ook nog eens een goede voorzet. Zo’n elastico – in straattermen een akka – beheersen álle jeugspelers van KRC Genk. Het is voor hen even vanzelfsprekend als tanden poetsen. Leandro Trossard gaf dan weer een fantastische assist tegen Celta de Vigo. Hij deed daarbij een schitterende beweging, de buitenwereld hemelde hem op. Maar voor de jongens hier was die beweging niet speciaals, zij vinden ze zelfs simpel. Het geweldige is dat Leandro ze op dát moment deed, in zo’n wedstrijd. En dan is het echt hij die het doet, niet ik. Het enige wat ik kan, is dingen aanreiken. De heel goede spelers doen daar iets mee. Ze willen een skill almaar sneller en beter uitvoeren, met rechts én met links. Je kunt trainen om te trainen en je kunt trainen om beter te worden. Jongens die van hieruit groot geworden zijn, hadden allemaal die wil om beter te worden. Als je hen de ene week een oefening gaf, wist je vooraf dat ze die een week later beter zouden uitvoeren, omdat ze er thuis mee aan de slag gingen. Mijn beste leraars zijn trouwens de jongens zelf, want onbewust maken zij een beweging vaak nog beter.’

Poolse reuzen

Dat de jeugdacademie van KRC Genk zo’n goede reputatie heeft, is mede de verdienste van Ribeiro. Maar dat wil hij zelf niet gezegd hebben. Ribeiro legt de nadruk op de filosofie achter de opleiding. ‘Wij proberen leuke voetballers op te leiden, dat maakt ons anders. Vaak zijn we de kleinste ploeg. Als we in Polen spelen, krijgen we daar allemaal reuzen tegenover ons. Maar wij blijven makkelijk overeind, omdat wij houden van goede voetballers. Wij scouten niet op kracht. Als je groot bent en goed kunt voetballen: prima. Als je klein bent en goed kunt voetballen: ook prima. Vaak worden diegenen die pas laat een groeischeut krijgen uiteindelijk nog de besten.

‘Wij willen geen ploeg opleiden, wij willen jongens opleiden. Wij brengen jongens in moeilijke wedstrijdsituaties. Ze moeten fouten maken en zelf oplossingen zoeken. Bij ons gaat het er echt niet om zo snel mogelijk een goal te maken. KRC Genk wil van achteren uit voetballen, met veel passing en attractief voetbal. Sommige clubs komen hier op de counter voetballen met gastjes van dertien jaar, om achteraf te kunnen zeggen: we hebben met 1-0 gewonnen tegen Genk. Dat is toch te gek voor woorden? Winst staat bij ons op de tweede plaats.

‘In andere clubs laten ze talent ook heel vaak gewoon talent zijn. KRC Genk máákt talent. Als je hier het grootste talent bent, speel je niet altijd en ga je ook eens lekker op de bank zitten. Andere clubs vrezen met zo’n aanpak jongens kwijt te spelen, maar ons overkomt dat niet vaak. De jeugdspelers van KRC Genk zien wat hier gebeurt: hun beste voorbeelden zitten in de A-kern. Afgelopen seizoen trainden dertien jeugdspelers mee met het eerste elftal. Dertien! We moeten daar meer voor uitkomen. KRC Genk doet qua opleiding en doorstroming niet onder voor FC Barcelona of Ajax. Integendeel, want de financiële mogelijkheden daar zijn veel groter. Maar hun jeugd speelt onze jeugd zeker niet weg. Wij verrichten echt mirakels met ons budget.’

Amerikanen langs de lijn

Toch laat Ribeiro KRC Genk nu achter om in de VS hetzelfde te gaan doen als dat waarmee hij in Genk veertien jaar geleden begon. ‘Ik wil heel goed zijn in mijn job en tonen dat ik het ergens anders ook kan. Ik heb in het verleden al veel aanbiedingen gekregen, van heel grote clubs, maar bij mij moet het project kloppen. Het interesseert me niet om rond te lopen in een jas met een mooi embleem bij een grote club waar geen jeugd doorstroomt.’

Maar hoe komt hij terecht bij Sporting Kansas City? ‘Als je tijdens buitenlandse toernooien de best voetballende ploeg bent en als er dan ook nog eens topspelers als Thibaut Courtois en Kevin De Bruyne vanuit je opleiding doorbreken, gaan mensen een en ander opzoeken. Dan komen ze uit bij nog wel wat aardige voetballers die hier óók gepasseerd zijn. Ze vragen zich af hoe wij het met een relatief klein budget toch zo goed doen. Dus komen ze kijken, van overal. Zo stonden hier eens twintig Amerikaanse trainers langs de lijn, onder wie een van Kansas. Toen die club me twee jaar geleden voor het eerst benaderde, hield ik de boot nog af. Maar een paar maanden geleden drongen ze opnieuw aan en ging ik eens een kijkje nemen bij hen. Ze doen er hetzelfde als wij met KRC Genk: ze droppen geen sterspelers in de eerste ploeg, maar proberen jongeren van onderen uit naar boven te halen. Alles klopte.

‘Ik ga nu proberen om ook in Kansas de straat erin te duwen. Maar mijn hart zal altijd bij KRC Genk blijven. Naast mijn familie en gezin is deze club het belangrijkste in mijn leven. Niet alles is positief bij deze club, er zijn ook nog punten die beter kunnen en moeten. Die gaf ik intern aan. Maar dat ik nu vertrek, verandert helemaal niets aan mijn band met KRC Genk. Dertig jaar geleden kon ik van thuis al een steen tegen het stadion gooien, intussen ken ik hier iedereen. Als ik een jeugdteam van KRC Genk zie voetballen, weet ik van elke jongen precies wat hij gaat doen. KRC Genk is mijn club, heel simpel.’

door Kristof De Ryck – foto’s Belgaimage – Yorick Jansens

‘Sommige clubs komen hier op de counter voetballen met gastjes van dertien jaar. Dat is toch te gek voor woorden?’ – Michel Ribeiro

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content