RC Genk scoorde tegen Germinal Beerschot zowaar twee keer. Nu de spitsen nog.

Tegen Lutlommel, een eersteprovincialer, en tegen een selectie van eigen scholieren en Uefa’s had RenéVandereycken zijn eerste elftal doordeweeks laten voetballen in de hoop de spitsen zo weer aan het scoren te krijgen. Kevin Vandenbergh had last van een kuitblessure, maar Igor DeCamargo en Paul Kpaka scoorden elk drie keer. Vertrouwen was waar het om draaide, niet het zoeken naar de juiste opstelling. “Als je spreekt over duo’s creëren,” zegt Vandereycken, “gaat het in de eerste plaats over kansen creëren, maar dat is het probleem niet. Want diezelfde spelers die de kansen missen, creëren ze ook. Het is juist hét moment van afmaken, dat ene moment het vertrouwen hebben om droog binnen te schieten of subtiel te plaatsen.”

Tegen Germinal Beerschot, een van de minder passeerbare verdedigingen uit eerste klasse, slaagde Racing Genk, vijfenzestig minuten tegen tien man, erin zijn doelpuntenproductie over het dode punt heen te krijgen : vier voor en vier tegen werd zes voor en vijf tegen. Eindelijk een saldo van plus één, maar dan wel niet dankzij doelpunten van de spitsen. Tegen Germinal Beerschot waren het Koen Daerden en Gert Claessens die scoorden. Een kwestie van psychologie noemt Vandereycken het en drie kansen in de eerste tien minuten had Kevin Vandenbergh gemist om dat te onderstrepen : Genk mist rust : “Germinal Beerschot werd bijvoorbeeld ook twee keer gevaarlijk vlak nadat ze met tien vielen, terwijl ze dat voordien niet geweest waren. Een-nul voor staan, met elf tegen tien spelen en al weken moeilijk scoren : die druk konden we blijkbaar moeilijk aan. Toen we daarna 2-1 voor kwamen, zag ik bij ons bijvoorbeeld ook meteen een paar acties die wel weer lukten.”

Ook bij het begin van de wedstrijd waren die er geweest, maar doelpunten leverden ze niet op. Vandenbergh achter de spits werd ook vorig seizoen al uitgeprobeerd, want Vandenbergh ín de spits is nog iets te vaak onzichtbaar als hij niet scoort. Maar hij heeft, zo is bekend, van de andere kant wel de snelheid in de beweging om kort te draaien en te trappen én het oog voor de juiste plaats en het moment. Maar hij moet û hij is nog maar 21 û ook nog sterker worden om met het lijf een tegenstander weg te duwen.

Kpaka kwam er op snelheid tegen een, zeker toen ze met tien vielen, georganiseerd Germinal Beerschot ondanks zijn werkkracht te weinig uit. Hij werd door Genk gescout op een moment dat hij ze bij Germinal Beerschot vlot binnentrapte, gefoerierd door een sterke PetterRudi, zoals MarcDegryse dat dáárvoor had gedaan. Want zo is hij op z’n best : als hij door iemand in de rug met de juiste steekpassjes de diepte in gestuurd kan worden. Een opstelling is het waarin ze hem in Genk door het vertrek van Josip Skoko nauwelijks konden uitspelen. Wamberto stond daarom hoog op het wenslijstje van Genk, dat het nu met Dimitri de Condé of Orlando Engelaar probeert. Maar De Condé krijgt minder ruimte dan bij Heusden-Zolder en de Nederlander blijkt zich het Belgisch voetbal nog niet voldoende eigen te hebben gemaakt. Te vaak zocht hij ook tegen Germinal Beerschot het dribbeltje in plaats van de pass.

Hij zou, had René Vandereycken voor het begin van de competitie gezegd, aan de verdedigende organisatie niet veel raken, en eerder in aanvallend opzicht zijn veldbezetting wijzigen. Een vast systeem zou hij zijn ploeg niet laten opspelden. Aldus geschiedde totnogtoe ook. De vroege rode kaart van JanMoons tegen Standard buiten beschouwing gelaten, heeft Racing Genk dit seizoen altijd met dezelfde verdediging gespeeld : Moons, Indridi Sigurdsson, Claessens, Eric Matoukou, Brian Priske.

Op het middenveld begonnen Seyfo Soley en Justice Wamfor als centraal duo aan de competitie : Seyfo met het inzicht om te recupereren, Wamfor met de vinnigheid om de tegenstander vroeg in de opbouw te storen. Na de blessure van Wamfor werden het deCondé en Engelaar, met Seyfo in de rug en daarna Seyfo en Engelaar alleen. Vorige week stonden Daerden en Aaron Mokoena dan weer verrassend centraal achter Engelaar.

De eerste drie wedstrijden stond vooraan het duo De Camargo-Kpaka aan de aftrap, waarna Vandenbergh in de basis verscheen : eerst een wedstrijd aan de zijde van De Camargo, vervolgens noodgedwongen slechts een paar minuten naast Kpaka omdat hij na de rode kaart van Moons werd gewisseld voor een nieuwe doelman. Op Westerlo stond Vandenbergh dan weer centraal voorin met Engelaar er kort achter, met Mirsad Beslija en Kpaka afwisselend tussen de rechter en linkerflank.

Andere opstellingen zijn het, niet altijd alleen ingegeven door het zoeken naar de ideale combinatie, maar ook afgestemd op het spel van de tegenstander, zoals tegen Lokeren bijvoorbeeld toen de driehoek De Condé-Soley-Engelaar tot doel had centraal de opbouw te verstoren en Kpaka vanaf rechts voetbalde.

Tegen Germinal Beerschot speelde Kpaka alleen centraal voorin en vormden Vandenbergh-Mokoena-Engelaar op het middenveld een driehoek met de punt naar achteren. Tot in de tweede helft Sigurdsson werd gewisseld voor De Camargo, die linksmidden ging spelen, waardoor Daerden linksachter werd. Vandereycken : ” Cruz komt meer naar binnen dan Camara op de andere kant, maar Sigi ging te veel dribbelen in plaats van voorzetten te geven. Hij had de bal meer in de zestien meter moeten gooien, want hij had verdedigend niet zoveel werk. Koen heeft dat loopvermogen en maakte beter gebruik van de ruimte. Igor is een pure aanvaller, maar ging ook te veel dribbelen in plaats van af te kappen en met rechts voor te zetten, wat hij heel goed kan.”

Dik tien minuten later kwam ter wille van de rust dan maar De Condé centraal in de ploeg voor de zoekende Engelaar, om een paar minuten later op de linkerflank te gaan spelen, waardoor De Camargo, nog te veel woekerend met zijn krachten, dan weer centraal voorin kwam te staan. Van- dereycken : “Als alles mislukt, moet je eenvoudig spelen, vandaar dat hij daarna centraler werd uitgespeeld want zijn aanvallend kopspel is een van de betere bij ons.”

Edoch, het was pas twee minuten voor affluiten dat Genk zekerheid kreeg over de winst door een kopbal van Claessens. Een verdediger, want de vrije ruimte hadden de aanvallers zelf dicht gelopen. Vandereycken : “Bij ons dachten er te veel niét aan meeverdedigen omdat ze dachten : we staan met elf tegen tien, nu hoeft het minder. Aaron ging niet veel uit positie, maar soms gingen er te veel andere spelers naar voren. Die coaching is er niet altijd. Maar in wedstrijden waarin we niet absoluut het spel moeten maken, zoals volgend weekend tegen Brugge, moeten we beter gebruik kunnen maken van de ruimte. Ik zag nu voor de dug-out ook te veel lange ballen van de rechtsachter naar Daerden vertrekken en die waren dan altijd vijftien meter te ver naar voren. Dat zijn elementair technische dingen die mislopen omdat het psychologisch niet goed zit. Daardoor kennen we minder rust aan de bal.”

Allemaal werd het door Vandereycken tactisch logisch verklaard, maar rust had het op het veld niet tot gevolg. “Het is een zuiver mentale kwestie.” Tenzij het de voortdurende wisselingen in het systeem zijn die onzeker en onrustig maken, natuurlijk.

Raoul De Groote

‘Als alles mislukt, moet je eenvoudig spelen.’ (René Vandereycken)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content