Ooit was hij de jongste trainer in onze eerste klasse. Gunter Jacob en KV Mechelen, dat was spektakel. Heftig, maar kort van duur. Twaalf jaar later is hij terug, als technisch directeur bij RC Genk. ‘Ik ben blij dat ik opnieuw voor een club werk.’ Zijn eerste solo-interview.

Vijftien maanden na zijn aanstelling staat Racing Genk vierde, verloor het nog maar twee keer en voert het autoritair zijn poule aan in de Europa League. “We hebben tot nog toe precies gedaan wat mocht worden verwacht”, zegt Gunter Jacob (44), waarna hij de partij tegen Aktobe citeert waarmee Genk zich plaatste voor de poulefase. “Daar hebben we voor het eerst een signaal gekregen dat deze ploeg rijp is om prestaties te leveren onder druk. Daarna heeft ze dat bevestigd, zowel Europees als in de Belgische competitie. We krijgen vaak complimenten voor het geleverde spel, maar eigenlijk hadden we liever iets meer punten gehad. Toch kunnen we niet ontevreden zijn.”

Top drie was het objectief. Eigenlijk presteerde de ploeg tot na de nederlaag tegen Cercle gewoon binnen de verwachtingen.

Gunter Jacob: “Zo kun je het zeggen. Op dit moment heeft zo’n vierde plaats weinig belang. De echte beoordeling volgt pas op het einde van het seizoen.”

Mario Been was er niet blij mee toen tijdens de seizoenpresentatie in juli de top drie als ambitie werd uitgesproken. Hij vond dat daarmee nogal gemakkelijk werd voorbijgegaan aan ‘de megaprestatie van vorig seizoen’, toen jullie na een zwaar jaar toch nog derde werden.

“Dat er een moeilijke periode zou volgen, was logisch. Van de kampioensploeg hebben we twee jaar later noodgedwongen heel wat spelers moeten laten gaan. Dan zit je als coach met een hoop vragen. Ik kan me goed inbeelden dat hij de ploeg nog niet klaar vond zijn. Maar wij hebben een visie in de club. Wij wisten op dat moment al heel goed waarmee we bezig waren en hadden er alle vertrouwen in dat dit ook zou lukken. Als dat dan iets langer duurt dan gepland, is het maar zo.

“Iedereen vraagt in het begin de prijs die hij wil, wij weten wat we willen geven. Die marge ligt in de handen van onze algemeen directeur en die handelt dat toch altijd redelijk succesvol af. We hebben gewoon zo goed mogelijk gewerkt.”

Toch had het er de schijn van dat jullie de lat zó hoog legden dat de trainer er bijna onmogelijk nog overheen kon.

“Als de lat op de top drie ligt, moet je daar niet óver springen. Eróp is genoeg. Wij hebben een gezonde ambitie verwoord die realistisch is en die we ook moeten aankunnen.”

Hebt u getwijfeld aan Mario Been?

“Vorig jaar was een moeilijk seizoen. Dat is duidelijk. Mijn samenwerking met Mario is altijd correct verlopen. Natuurlijk zijn er soms momenten dat we het niet honderd procent eens zijn met elkaar, maar dat heeft niets met twijfels te maken. Ik denk dat onze samenwerking perfect verloopt. Mario is ook gegroeid in zijn rol. Hoe? Dat hou ik intern. Maar zijn kijk op het Belgische voetbal is zeker veranderd. Ik denk dat dit ook voor hem een interessante school is.”

Sprankelende jeugd

Uw voorzitter Herbert Houben heeft dit de sterkste kern ooit van RC Genk genoemd. Heeft hij dat van u of is dat zijn eigen inschatting?

“Ik ga ervan uit dat de voorzitter zijn eigen inschatting kan maken, maar ik ga er wel volledig mee akkoord. We hebben gewerkt naar een dubbele bezetting op elke positie. Door de polyvalentie van bepaalde spelers is dat op sommige posities zelfs een drievoudige bezetting geworden. We zijn niet gespaard gebleven van blessures en toch hebben we die altijd perfect kunnen opvangen. Dat vind ik heel mooi. Bovendien slagen we er in die dubbele bezetting in om rekening te houden met onze aankomende jeugd. Het is nog altijd de filosofie van deze club om de doorstroming te respecteren.”

Op het veld is daar voorlopig weinig van te zien. Hoe komt dat?

“Op de posities waar we een dubbele bezetting hebben met die jongeren, moeten we vaststellen dat onze A-spelers het heel goed doen én weinig geblesseerd raken. Anderzijds hebben we enkele jongeren laten spelen in de bekermatch op Union. Daar hebben ze het fantastisch gedaan. Ayub deed het bovendien meer dan behoorlijk tegen Bergen. Dat geeft aan dat ze klaar zijn. Maar ze moeten het afdwingen. Het is niet omdat wij met jeugd willen werken dat ze hun plaats cadeau krijgen. De spoeling wordt ook dunner natuurlijk. Onze ambitie is de top drie. Dat wil ook zeggen dat we onze beste ploeg gaan opstellen. Maar ik ben ervan overtuigd: om een echt goede ploeg te hebben, heb je altijd ook jeugd nodig. Precies vanwege het sprankelende dat zij meebrengen.”

Als uw voorzitter gelijk heeft, dan speelt Genk voor de titel.

“Als we dit kampioenschap alleen zouden spelen, is dat waar. Helaas speel je met meerdere ploegen. Misschien zijn die ook beter dan toen. Hebben wij de sterkste Genkse ploeg ooit? Dat kan ik moeilijk beoordelen. We hebben de best mogelijke ploeg nú.”

Nog volgens Herbert Houben is de loonmassa met twintig procent gestegen en zit er nóg rek op. Dat is goed nieuws voor u.

“Ik ben daar niet mee bezig. Dat is de bevoegdheid van de algemeen directeur en de financieel directeur. Mijn eerste bekommernis is dat de ploeg haar niveau behoudt. Hoe hoger het niveau, hoe moeilijker dat zal zijn. Bovendien moeten we zoals gezegd de jeugd laten doorstromen. Daar ligt de grote moeilijkheid: inschatten hoe ver we gaan in de uitbouw van de kern zonder de doorstroming te blokkeren. Welke ambitie kun je hebben zonder je eigen filosofie kapot te maken? Dat is een moeilijke evenwichtsoefening.”

Omdat anders de unique selling proposition van RC Genk in het gedrang komt?

“We hebben de ambitie om in België een topclub te zijn, te worden, te blijven. Maar we moeten dat doen op een manier die jongeren toelaat zich hier te manifesteren. Dat is het moeilijkste van heel het verhaal. Maar het blijft ook de kérn van het verhaal. Dat standpunt zal ik altijd blijven verdedigen, tenzij er ooit vanuit de club een signaal zou komen dat we dat omgooien. Dat is nu niet zo en ik zie het in de toekomst ook niet snel gebeuren. Onze unique selling propositionzoals jij dat mooi verwoordt, is een aantrekkingspool te blijven voor Belgisch talent. Maar als je het niveau omhoog trekt, wordt de spoeling dunner natuurlijk.”

Hoe zuur is het om Dennis Praet nu te zien excelleren bij Anderlecht?

Dennis Praet is een toptalent. Die jongen kon van zichzelf al serieus voetballen. Ik denk dat de mensen van onze jeugdwerking trots mogen zijn op wat ze met hem hebben bereikt. Dan is het jammer dat je zo’n talentvolle jongen moet verliezen. Dat geldt ook voor Yannick Ferreira, die nu bij Monaco zit. Als er wordt gezwaaid met geld wordt het moeilijk voor een club als Genk. De keuze van Praet voor Anderlecht was een financiële beslissing. Iedereen moet voor zichzelf uitmaken wat hij doet. Wij werken met de middelen die wij hebben en proberen onze talenten hier te houden door hen een project voor te schotelen.”

Geen cavalier seul

Hét grote verschil in Genk met vorig seizoen is dat er nu geen enkele mislukte transfer tussen de negen nieuwkomers zit. Hoe komt dat?

“Dat zijn jouw woorden. Ik ga het verleden niet beoordelen, dat is niet aan mij. Mijn taak is om wat we nu doen naar best vermogen te doen. Als onze transfers tot nu toe meevallen, zal het ermee te maken hebben dat we vooraf goed hebben nagedacht en dat vervolgens ook hebben kunnen realiseren.”

Misschien heet het verschil gewoon Gunter Jacob.

“Vorig seizoen is er ook redelijk goed gewerkt in heel moeilijke omstandigheden. Een aantal jongens is jammer genoeg mislukt…”

Sarr, Masuero, Grimi. Zulke rampen zitten er niet meer tussen nu. Dan is er toch iets veranderd?

“Er ís iets veranderd. Anders hadden ze mij niet gehaald. Mijn functie is nieuw gecreëerd, precies om dit soort situaties te vermijden. Vóór mij combineerde Frankie ( Vercauteren, nvdr) dit met het trainerschap. Dat is niet realistisch. Dit werk is zo intensief dat je het er niet nog eens effe bij doet. Dus viel het allemaal op de schouders van Dirk ( Degraen, nvdr). Die móést gewoon gek worden. Dat is ook de reden waarom hij heeft aangegeven dat er iemand bij moest.”

Na de bekendmaking van uw aanwerving eind augustus 2011 duurde het ruim vier maanden voor u met de media sprak. Waarom hield u zich zo lang gedeisd?

“Dat was een bewuste keuze. Dit is pas mijn eerste echte interview. Het is me niet te doen om de mediabelangstelling. Mij gaat het erom dat ik in alle rust aan een ploeg en het sportieve beleid van een club kan werken.”

Genk versleet vier technisch directeurs op amper zeven jaar tijd. Er leek wel een vloek op te rusten. Speelde dat mee voor de club om niet met u uit te pakken?

“In het begin wel. Maar het was toch vooral een bewuste keuze. Ik heb van de club de tijd gekregen om me een perfect beeld te vormen van hoe het hier toeging. Zo groei je in een organisatie. De functie was ook niet helemaal gedefinieerd, ik heb ze gaandeweg zelf moeten invullen. Ik ben blij dat ik die inloopperiode heb gehad. Anders kom je van het niets direct in een rol waarbij je heel het sportieve apparaat van een club moet dragen. Dat is niet fijn. Het is ook niet zo dat ik al twintig jaar technisch directeur ben en dat goed heb gedaan. Dan is er altijd een klein beetje twijfel ook.”

Hoe is uw rol in het transferbeleid: adviserend of beslissend?

“Niemand speelt hier cavalier seul. Ik motiveer waarom we bepaalde dingen niet moeten doen en andere wel. Dat gaat eerst naar de algemeen directeur, dan naar de sportieve commissie en daar nemen we de beslissingen.”

Gebeuren er transfers waar u niet achter staat?

“Dat is nog niet gebeurd.”

Zou het kunnen?

“Dat zou een herdefiniëring betekenen van mijn taak.” ( lacht)

Idioot verhaal

Wat omvat uw takenpakket verder nog?

“Ik ga over het sportieve beleid van de club in zijn geheel. Ik reik ideeën aan en probeer alles in goede banen te leiden. Ik moet zeggen: hier stond al heel veel. Genk heeft altijd geprobeerd zeer vooruitstrevend te zijn. Het eerste wat ik heb gedaan, is geprobeerd te formuleren hoe ik KRC Genk zag. Daar hebben we vervolgens een filosofie rond uitgewerkt. We hebben geprobeerd een profiel te creëren van wat nu de KRC Genkspeler is. Aan de hand van dat profiel, waar we allemaal achter stonden, hebben we geprobeerd de ploeg uit te bouwen. Dat is aardig gelukt voorlopig.”

Wat is ‘de KRC Genkspeler’?

“KRC Genk bestaat vijfentwintig jaar, het is geen traditieclub. Het komt wel voort uit Winterslag en Waterschei, maar heeft een nieuwe identiteit gekregen. Dat eigen streekaspect moet je heel erg respecteren. Dat proberen we ook. Wat zien de mensen in Genk graag? Mooi, verzorgd voetbal zoals we dat nu brengen. Wij selecteren spelers op hun voetbalkwaliteiten. Dat blijft de essentie. Pure kracht moeten we niet hebben. Wel jongens die kunnen voetballen. Koppel dat aan kracht en snelheid en je hebt het profiel van de speler die wij zoeken.”

Welke rol speelt Mogi Bayat in het Genkse transferbeleid?

“Geen enkele.”

Toch doet het verhaal de ronde dat hij bij veel transfers betrokken is.

“Het verhaal rond Mogi Bayat is een idioot verhaal. Wij hebben constant acht, negen scouts op pad. Uiteraard praten wij ook met makelaars. Als Mogi Bayat dan iemand begeleidt in wie wij geïnteresseerd zijn of die in ons bestand zit, is dat een realiteit. Je kunt iemand niet kwalijk nemen dat hij goed werkt. Er wordt nogal lichtzinnig op los geschreven. Zoals ook het verhaal dat de transfer van Christian Benteke pas kon doorgaan toen Mogi Bayat tussenbeide kwam: Mogi Bayat heeft daar niets mee te maken gehad! Helemaal niks. En toch komt dat in de kranten.”

Vele watertjes doorzwommen

Van makelaars gesproken: u was er zelf een voor u hier aan de slag ging, net als Dirk Degraen trouwens. Makelaars genieten niet de beste reputatie. Hebt u wantrouwen gevoeld?

“Ik ben hier niet aangesteld omdat ik een makelaar was. Bovendien weet men hoe ik werkte als makelaar. Dat was dus zeker geen probleem. Ik ben hier vooral, denk ik, omdat ik heb gevoetbald, redelijk succesvol was als trainer – ook al duurde het niet lang – een juridische opleiding heb genoten en advocaat ben geweest, en redelijk wat analysewerk heb verricht voor televisie. Ik heb vele watertjes doorzwommen en heb daardoor een redelijk goed beeld van wat er leeft in het voetbal. Dát vooral heeft een rol gespeeld.”

Was u gelukkig als makelaar?

“Mocht dat het geval zijn geweest, was ik het misschien wel gebleven. Het is een aparte job. Ik ben eraan begonnen met een duidelijke visie. Ik wilde jonge Belgische spelers begeleiden in hun carrière. Gaandeweg werd dat bijzaak en ging het alleen nog om onderhandelingen. Dat was niet mijn bedoeling. Ik wilde met voetbal bezig zijn en dacht dat dat kon als makelaar. Ik heb moeten ondervinden dat het de spelers niet interesseert. Als je dus je visie niet kunt volhouden, ga je ervan vervreemden. Dat is het moment om ermee te stoppen.”

U was achtereenvolgens voetballer, trainer, advocaat, analist, makelaar en nu sportief directeur. Waarin bent u het best?

“Alles heeft met periodes te maken. Toen ik voetbalde, was ik daarin het best. Daarna was ik het best als trainer en daarna weer als advocaat. Ik zou nu niet meer zo goed zijn als voetballer.”

Wel als trainer misschien.

“Dat is een perfect afgesloten verhaal.”

Maar wel een bijzonder verhaal. Het duurde amper goed een jaar, maar u bracht met KV Mechelen een spectaculair alles-of-nietsvoetbal, kwam geen seconde in degradatiegevaar en eindigde ten slotte mooi als elfde, zij het met een extreem negatief doelsaldo van min dertig!

“Er is niemand die in één seizoen zo vaak met 5-0 heeft verloren als ik. ( lacht) We kwamen uit tweede klasse, waar we na een geweldige eindspurt kampioen waren geworden met een heel jonge ploeg. KV had geen geld, maar dat was ook niet nodig: ik was ervan overtuigd dat we met dezelfde jongens in eerste klasse konden blijven. Iedereen lachte mij uit, maar dat nam ik erbij. Wij hebben toen bewezen dat je met beperkte middelen toch iets kunt realiseren. We camoufleerden onze tekorten met andere dingen. Dat ging goed, maar we wisten ook dat we kletsen zouden krijgen. Er waren wedstrijden dat ik speelde met een verdediging van gemiddeld achttien jaar. Dan weet je: het zal niet altijd een groot succes zijn. Maar het was geweldig plezant werken.”

Piepjonge trainer

Toch stopte u na dat ene seizoen.

“Het beleid van KV strookte na dat jaar niet meer met wat ik wilde doen. Ik vond niet dat we transfers moesten doen. Als die dan toch gebeuren zonder dat je daarin wordt gehoord, met geld dat je niet hebt, dan vind ik dat een probleem. Anderzijds had ik een goed jaar achter de rug en was er wat interesse. Als het dan niet lukt met die clubs, om verschillende redenen, dan is het maar zo. Ik was eenendertig. Sommige van die clubs vonden het moeilijk dat ik trainer zou worden van spelers die ouder waren dan ik. Dan ben ik niet iemand die vijf jaar gaat wachten om oud genoeg te zijn om toch trainer te worden. Anderen meenden dan weer dat het voetbal dat we speelden met KV Mechelen niet zou kunnen met andere ploegen. Dan is het maar zo. Ik denk nog altijd dat mijn beslissing om eruit te stappen de juiste was.”

Was Racing Genk niet bij de geïnteresseerde clubs?

“Daar ga ik niet meer op in. Het is allemaal lang voorbij. Trouwens, iemand die zo veel doelpunten binnenkrijgt, zou waarschijnlijk al meer dan twintig keer ontslagen zijn.” ( lacht)

Waar haalde u de mosterd?

“Ik moet bekennen dat ik toch vooral in mijn periode bij RWDM veel heb opgestoken van René Vandereycken. Qua trainingsmethodes heb ik voortgeborduurd op wat ik van hem had gezien. Noem het heel beredeneerd een idee ontwikkelen van hoe je wilt gaan spelen. Zoals ik speelde met KV Mechelen was niet zoals we speelden bij RWDM, maar dat er een idee achter zat, was wel hetzelfde. René ging ook heel doordacht om met conditie. Voor die tijd was dat speciaal.”

Nooit spijt gehad van uw korte trainerscarrière?

“Ik maak er een punt van om genomen beslissingen nooit te betreuren. Ik stond toen ook niet met lege handen. Alleen had wat ik deed niet meer met voetbal te maken. Dat was ook het grote probleem. Van toen ik een klein manneke was, heb ik altijd het clubgevoel mogen ervaren. Dat heb ik jarenlang gemist. Daarom ook ben ik blij dat ik opnieuw voor een club werk. Ik vind dat nog altijd het mooiste wat er is.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Welke ambitie kun je hebben zonder je eigen filosofie kapot te maken? Dat is een moeilijke evenwichtsoefening.”

“We zijn niet gespaard gebleven van blessures en toch hebben we die altijd perfect kunnen opvangen. Dat vind ik heel mooi.”

“Er is niemand die in één seizoen als trainer zo vaak met 5-0 heeft verloren als ik.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content